211 N°. 329. Leiden, 8 November 1919. De beer J. J. F. van der Meer alhier heeft tot ons College het verzoek gericht om het z.g. kleine koetshuis in het perceel aan het Levendaal hoek Garenmarkt van de gemeente1 te mogen huren tegen een wekelijkschen huurprijs van 2. Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bestaat tegen inwilliging van dit verzoek bezwaar, mits de verhuring geschiedt onder dezelfde, m.m. gewijzigde, voor waarden, waaronder het kleine stalletje in dit perceel is ver huurd (Ingek. Stukken No. 276) en aan adressant tevens de verplichting worde opgelegd op zijne kosten tusschen den ingang van de bovenwoning en het koetshuis een tusschen schot te plaatsen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging het kleine koetshuis in het perceel aan het Levendaal hoek Garen - markt te verhuren aan J. J. F. van der Meer, alhier, tot ultimo Februari 1920 tegen een huurprijs van 2.per week, onder de volgende voorwaarden: 1°. dat de huur na afloop van den huurtijd telkens geacht wordt voor den tijd van één maand te zijn verlengd, indien zij niet één maand te voren schriftelijk door een'der partijen is opgezegd; 2°. dat het kleine koetshuis wordt verhuurd in den toestand, waarin het bij de aanvaarding door den huurder verkeert en dat alle onderhoud voor rekening van den huurder is; 3°. dat door den huurder voor zijne rekening tusschen den ingang van de bovenwoning en het kleine koetshuis een tusschenschot, ten genoege van verhuurders, wordt geplaatst, welk tusschenschot door den huurder bij het einde van de huur kan worden weggenomen 4°. dat in het gehuurde zonder toestemming van de ver huurders overigens geene veranderingen of verbouwingen geschieden, terwijl de verhuurders in ieder geval het recht hebben te vorderen, dat bij het einde van de huur alles weder in den oorspronkelijker! toestand worde teruggebracht; en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. Leiden. N°. 330. Leiden, 8 November 1919. De firma Tieleman en Dros, alhier, heeft den wensch te kennen gegeven het benedengedeelte van het voormalige Invalidenhuis weder te mogen huren. Bij Raadsbesluit van 30 October 1913 (Ingek. Stukken No. 277) werd dit gedeelte van het gebouw ook reeds aan de firma verhuurd, doch tijdens de mobilisatie werd het, na ontbinding der huurovereenkomst, aan de militairen in gebruik gegeven. Nu deze evenwel het gebouw verlaten hebben, bestaat noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bezwaar, aan het verzoek der firma te voldoen, mits aan de verhuring, behalve de gewone, ook de bijzondere voorwaarden/vermeld in het Raadsbesluit van 30 October 1913 worden verbonden. De firma is bereid een huurprijs van f400.te betalen, welke prijs ons College evenals de Commissie van Fabricage voldoende voorkomt. Wel is deze huurprijs f 50.— lager dan dien, welken belang hebbende' in 1913 betaalde, doch tengevolge van het lang durige gebruik van het perceel door de militairen, verkeert dit thans in veel ongunstiger toestand dan in 1913, zoodat het voor de firma thans een mindere waarde vertegenwoordigt. Bovendien komt voor rekening van de firma alle onderhoud van het te verhuren gedeelte van het gebouw, van welken aard ook. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging, het op de teekening aangegeven benedengedeelte van het voor malige Invalidenhuis tot ultimo April 1920 weder te ver huren aan A. H. Dros, H. W. Tieleman Jr. en H. H. Tieleman, leden der firma Tieleman Dros alhier, tegen betaling van een huurprijs van ƒ400.— per jaar en verder onder de navol gende voorwaarden 1°. dat de huur geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden te voren door een der partijen schriftelijk is opgezegd; 2°. dat de verhuurders bovendien bevoegd zijn de buur ook tusschentijds te doen eindigen, mits daarvan drie maan den te voren aan de huurders kennis gevende en zonder tot eenige schadevergoeding gehouden te zijn. Een eenvoudige schriftelijke mededeeüng zal hiertoe voldoende zijn, zoodat geen exploit of andere gerechtelijke akte noodig zal zijn; 3°. dat, zoolang de bovenverdiepingen riiet verhuurd of door de gemeente zelf in gebruik zijn genomen, de toegangen tot de bovenverdiepingen in het door de huurders te ge bruiken gedeelte, door lien met schotwerken ten genoegen van Burgemeester en Wethouders zullen worden afgesloten en de sleutels der niet te gebruiken lokalen op het Bureau van Gemeentewerken worden bezorgd; 4°. dat de huurders verplicht zijn den hoofdingang aan den Middelweg ook beschikbaar te houden voor de Gemeente zelve of voor hen, die van de.gemeente tot het gebruikmaken van dien ingang het recht mochten verkrijgen, terwijl de toegang tot de trap in het portaal moet worden vrijgelaten, indien door de gemeente of hare rechtverkrijgenden die toe gang wordt verlangd; 5°. dat het gebouw wordt verhuurd in den toestand, waarin het verkeert bij de aanvaarding door de huurders en dat voor hunne rekening komen alle kosten van onderhoud van welken aard ook, voorts de eventueele kosten van aanleg en gebruik van gas- en waterleiding, alsmede die van assurantie tegen brandschade, ten genoegen van Burgemeester en Wet houders, van het geheele gebouw en de eventueel ten gevolge van de verhuiing door de gemeente verschuldigde grond belasting; 6°. dat geene veranderingen of verbouwingen in het verhuurde gedeelte geschieden zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders, komende alle kosten dezer werken uitsluitend ten laste van de huurders; 7°. dat alle beschadiging aan de te gebruiken lokalen ten gevolge van de verhuring toegebracht, door de huurders aan de gemeente worde vergoed, en dat bij opzegging of be ëindiging der huurovereenkomst het verhuurde gedeelte behoorlijk schoongemaakt en desverlangd teruggebracht in den oorspronkelijken toestand, wordt opgeleverd; en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 331. Leiden, 8 November 1919. Bij uw besluit van 25 November 1915 (Ingek. Stukken No. 226) werd aan de vereeniging «Schoolkindervoeding" ten behoeve van de verstrekking van maaltijden aan behoeftige school kinderen, tot wederopzeggens, op nader door ons College te bepalen dagen en uren een van onzentwege aan te wijzen lokaal in de school 4e kl. No. 1 aan de Haverstraat en in de school 4e kl. No. 2 aan de Brandewijnsteeg kosteloos ten ge- bruike afgestaan. De Vereeniging verzoekt thans ook in een lokaal van de school 3e kl. No. 1 aan het Plantsoen de maaltijden te mogen verstrekken. Aangezien bij ons College tegen inwilliging van dit verzoek, indien de beschikking over meerdere lokaliteit strikt noodig is, geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan de vereeniging «Schoolkindervoeding" voor het aangegeven doel tot wederopzeggens op nader door ons College te bepalen dagen en uren ook een van onzentwege aan te wijzen lokaal in de school 3e kl. No. 1 aan het Plantsoen kosteloos ten gebruike af te staan, onder voorwaarde, dat de kosten van herstel van aan het gebouw of meubilair even tueel toegebrachte schade door de Vereeniging worden ver goed en dat alle ter zake van het gebruik door ons College te geven voorschriften worden nagekomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 25 September 1919. Aan den Raad der Gemëente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Bestuur van de Vereeniging «Schoolkindervoeding" alhier, goedge keurd bij Kon. Besluit van 28 Nov. 1894 en 6 Oct. 1899 ten deze domicilie kiezende ten huize van Mejuffrouw M. M. Woud, Rapenburg no. 95 alhier, secretaresse van genoemde ver eeniging, dat het de vrijheid neemt voor het navolgende Uwe welwil lende aandacht te vragen dat het eerlang zijn taak wederom aanvaardt, om n.l. be- hoeftigen schoolkinderen dagelijks een warm maal voedsel te verstrekken dat het Uw Raad bekend is, dat die maaltijden in de laatste jaren, behalve in de daartoe welwillend ter beschikking ge stelde localiteit van het Vincentiusgebouw op de Hooglandsche Kerkgracht ook gehouden worden in het gymnastieklokaal van de O. L. S. IVI Haverstraat, in een der lokalen van de O. L. S. 1VII Yrouwenkerksteeg en in een der schoollokalen van de Bijz. Christelijke School op den Middelweg; dat hoofden van genoemde scholen destijds hun groote ingenomenheid betuigden met de voeding op hun scholen, waarom het Bestuur gaarne de uitbreiding daarvan zag op meerdere scholen;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 3