298 DONDERDAG 23 OCTOBER 1919. Mevrouw Dubbeldeman. Onzin! De heer Oostdam. Ik hoor, dat mevrouw Dubbeldeman «on zin" roept, maar ik had vooral van dames wat meer beleefd heid verwacht. De Voorzitter. Ik verzoek de Dames en Heeren niet te interrumpeeren. De heer Oostdam. Och, M. d. V., dat is niet zoo erg. Ik vind het wel grappig. De vergelijking, die ik maakte met de coöperatie, voert er mij toe te zeggen, dat een gemeentelijk bedrijf zich ook niet schuldig mag maken aan eene heffing van differentiëele prij zen, want daarmede zou ook dit zijn eigen graf delven, gelijk de heer ;Huges zooeven met de cijfers heeft aangetoond. Dat ben ik volkomen met hem eens. Wij moeten de gemeentelijke bedrijven beschouwen uit het oogpunt waarvoor zij zijn bestemd, nl. om alle ingezetenen op gelijken voet aan de goedkoopst mogelijke waren te helpen. Nu mag ik mij misschien wel de vrijheid veroorloven orn Zaandam weder eens ter sprake te brengen. De beer de la Rie. Daar is progressie! De heer Oostdam. Daarom juist heb ik de vrijheid ge vraagd of ik het mocht doen; Werkelijk is de gasprijs in Zaandam progressief. De heeren aan den overkant weten dat wel, en zij kunnen mij contro leeren. Dat is pleizierig. Daar bestond een aftrek van 8 tot 1 cent per M3. Menschen met een belastbaar inkomen van 800. krijgen eene reductie van 8 cent, menschen met een inkomen van 800.900.eene reductie van 7 cent enz. Het ging zoo door tot een inkomen van 1500.waarbij men nog 1 cent reductie ontving. Dat lijkt nu heel mooi, maar men moet niet vergeten, dat de gasprijs er 17 cent is voor gewoon gas en 17| voor muntgas. Verleden jaar was de prijs 16 cent voor gewoon en 16 cent voor muntgas. Men heeft evenwel gezien, dat men er zoo niet kwam. Toen heeft men het muntgas gebracht op 16f cent en daarna is men er toe overgegaan om den prijs van het gas te bepalen op 17 en 17| cent. Men is dus genoodzaakt geweest om den gasprijs te verhoogen. Dat schijnt nog niet geheel en al te voldoen, want men is er bovendien toe overgegaan om de reductie, die bedroeg van 8 tot 1 cent, te verlagen van 6 tot 1 cent. Men is dus in Zaandam tot de overtuiging gekomen, dat men niet op den goeden weg was, anders zou men er niet van terug zijn gekomen. Ik heb bovendien reden om te ver onderstellen wij zullen daarvoor de memorie van antwoord van Burgemeester en Wethouders van Zaandam moeten af wachten dat men nog verder terug zal gaan. Ik zie in ieder geval in dit terugtreden op den ingeslagen weg voor ons eene waarschuwing, dien weg niet te betreden. Ik ben met den heer Huges zeer beducht, dat eene verkeerde gas- politiek leiden zou tot een groot nadeel voor de gasfabriek. De leden der S. D. A. P. moest er bqng voor zijn verlies te lijden op de exploitatie van een gemeentebedrijf. Ik be roep mij hiervoor niet op iemand van mijn kleur, maar op iemand van hun partij, nl. het Amsterdamsche Raadslid Smit, die gisteren nog gewaarschuwd heeft tegen het lijden van verlies op de gemeentebedrijven, al is hij als alle Socialisten en Communisten voor de socialisatie van alle mogelijke din gen. Gisteren heeft de heer Smit in den Raad gezegd: «wan neer wij een groot bedrag zouden moeten gaan toeleggen op de exploitatie der bedrijven, dan zouden wij daarmede de socialisatie-idee kunnen nekken." Wanneer dus de heeren Socialisten willen propageeren voor hun ideaalde socialisatie der bedrijven, dan moeten zij niet beginnen met een ge meentebedrijf een strop te bezorgen, want dan werken zij zich zelf tegen. De heer Knuttel. M. d. V. In aansluiting aan de inter ruptie van zoo even wil ik er op wijzen dat eene vergelijking met eene bedrijfscoöperatie naar niets lijkt. Een coöperatief bedrijf, dat te maken heeft met concurrentie, te gaan verge lijken met een monopolistisch bedrijf van de gemeente heeft absoluut geen zin. Wat de becijfering betreft die ons is medegedeeld ge worden, wil ik ook wel het een en ander tot den heer Huges zeggen. Die cijfers lijken mij volkomen nutteloos, want per slot van rekening hangt het er maar van af hoe men de pro gressie regelt. In het voorstel van den heer de la Rie c.s. wordt niet gezegd op welke wijze dit moet geschieden. Zij wenschen evenwel, dat het verlies zooveel mogelijk door progressie zal worden gedekt. Verder wil ik opmerken, dat de door den heer Huges ge noemde cijfers er wel heel verschrikkelijk uitzien. Zij zijn evenwel zoo verschrikkelijk niet. Wanneer het praktisch mo gelijk was, dat de 3 aangeslagenen voor een inkomen boven de 150000.zouden moeten betalen f5. per M8 en als die menschen een gasverbruik hebben van 1000 M3 per jaar, wil dat zeggen, dat zij ƒ5000.per jaar moeten betalen. Dat vind ik niet erg. Dan houden zij altijd nog boven de f 100.000.— over. Het eenig bezwaar is, dat zij misschien op alle manieren het gas door andere verlichtings- en verwarmingsmiddelen gaan vervangen en daarom ga ik er mede accoord, dat men het tekort tot, op zekere hoogte op eene andere manier zal moeten vinden, bijv. door restitutie uit de gemeentekas. De cijfers die omtrent deze quaestie zijn verstrekt, moeten wij echter maar aannemen in goed vertrouwen dat zij juist zijn, maar er is een cijfer in de berekening van het tekort dat mij aanleiding geeft te zeggen, dat als men aan al de overige cijfers evenveel waarde moet hechten als aan dat eene, men daarop niet al te veel kan vertrouwen. Ik spreek nl. over het bedrag van het getaxeerde verlies ad ƒ60000.omdat de hooge verbruikers minder gas zullen gaan verbruiken. Terecht is opgemerkt dat tegenover de afname van dat ver bruik geplaatst kan worden een hooger verbruik in de laagste klasse, zoodat wat het hooger totaal verbruik den kostprijs zou drukken. Maar laat ons dat bedrag van ƒ60000.nu eens nader bekijken. Wanneer wij dan het staatje in het praeadvies nader beschouwen, zien wij, dat de prijs bijv. van 2000.tot 3000.— 16 cent is en van 3000.tot 4000.18 enz. tot 24 cent toe. Wij moeten er rekening mede houden dat iedere klasse van lagere inkomens meer personen omvat, dus wij kunnen gerust zeggen, dat de gemiddelde winst per M8. op de menschen die 14 cent en meer betalen niet meer is dan 5 cent per M8. Dus dan zou die ƒ60.000.vertegen woordigen eene hoeveelheid van 1.200.000 M3., dus dat wil zeggen, dat alle menschen, die een inkomen hebben van ƒ3000. en daarboven dat die per hoofd meer dan 1000.per jaar minstens zouden gebruiken dan tot nog toe. Dan gebruiken zij niets meer. Dus die vergelijking heeft voor mij niet de minste waarde en dan gaat men zich af vragen of de andere cijfers, die gegeven zijn, ook niet zeer willekeurig zijn genomen om de zaak afschrikwekkend temaken. Wat mij betreft, wil ik zeggen, dat het eenige cijfer, dat voor mij in deze quaestie eenige beteekenis heeft, is, dat dat Leiden ook aan de buitengemeenten op die wijze geld te koste legt, maar ik maak mij sterk dat daarop wel een weg zal worden gevonden, wanneer men dat tenminste wil. Er is wel een juridischen vorm te vinden, bijv. wanneer men nu niet eene korting geeft, maar later aan de menschen, die een inkomen beneden eene zekere grens hebben, eene restitutie geeft uit de gemeentekas. Dan kan men op die manier het bezwaar van de buitengemeenten wel elimineeren. En dan wil ik dit nog zeggen, dat wat die cijfers betreft, waar men het heeft over de kosten en ook waar men die geheel op de gemeentekas laat drukken, voor het verstrekken van brandstoffen, die op mij niet den minsten indruk maken. Mijnheer de Voorzitter. Er is een zeker bedrag, dat uitge geven wordt voor loonen, kolen en alles wat er bijkomt. Dat moet op de een of andere wijze betaald worden en wanneer dus de hooge som niet ten laste komt van de belasting schuldigen waartoor ze bij progressie betaald kan worden en een aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud in acht kon worden genomen dan moet dat komen ten koste van de minder bedeelden. Dus het is maar de vraag, wie het beter kunnen betalen, die met groote inkomens of degenen met kleine inkomsten. Dat is voor mij de eenige vraag en ik zou de kwestie in die richting willen sturen dat dat wordt be taald zooveel mogelijk voor degenen die hooge inkomens hebben. Ik voor mij beschouw het zoo, dat het ligt op den weg van de gemeente om de maatschappelijke ongelijkheid zooveel mogelijk tegen te gaan en daarvan af te doen, wat er van afgedaan kan worden. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik heb met veel aandacht geluisterd naar de becijfering van den heer Huges. Wanneer wij hier niet waren in den Gemeenteraad, maar in eene ver gadering van eene naamlooze vennootschap, dan zou ik hem een pluimpje willen geven voor zijne uiteenzetting. Bij een gemeentebedrijf is het evenwel niet de vraag, hoe het bedrijf het best kapitalistisch kan worden beheerd, maar moet de vraag zijn, wat kan er voor de noodlijdende arbeidersklasse worden gedaan. En dat heeft U geheel vergeten, mijnheer Huges. Daar gaat het hier om. Duizenden ingezetenen zitten met smart te wachten op het oogenblik, dat de Raad den gas prijs zal verlagen. En nu is het duidelijk, dat wij Socialisten zoo verstandig zijn, dat blijkt uit de toelichting van ons voorstel, om wat aan de arbeiders wordt gegeven te willen halen bij de klasse, die het op het oogenblik tamelijk goed gaat. U moet de zaak eens van dat standpunt bezien. En wanneer U dat doet, dan zult U precies op hetzelfde stand-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 6