294
DONDERDAG 23
OCTOBER 1919.
onderwijzer aan de 3e klasse school No. 6, ontslag verleend
met ingang van 1 November a.s. en wel in verband met zijn
vertrek naar Nederlandsch-Indië. Dit vertrek is alsnog uitge
steld en daarom heeft hij aan Burgemeester en Wethouders
verzocht om zijn ontslag te doen ingaan met 1 December a.s.
Het hoofd der school heeft hiertegen geen bezwaar en acht
het zelfs in het belang van het onderwijs, dat deze onder
wijzer nog een maand aan de school verbonden blijft. v an
daar ons voorstel om den datum van '1 November te veran
deren in dien van 1 December.
Het voorstel moet spoedeischend behandeld worden, omdat
het ontslag reeds ingaat met 1 November.
Ik hoop dat de Raad geen bezwaar heeft om het voorstel
direct te behandelen en met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders zal kunnen mede gaan.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
dadelijke behandeling besloten en het voorstel vervolgens
eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
Aan de orde is thans:
I. Benoeming van een onderwijzer-plaatsvervangend hoofd
der school vierde klasse No. 2.
(Zie Ing. St. No. 312.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren A. Mulder, van Gruting,
Heemskerk en van Stralen verzoeken het stembureau tc
vormen
Benoemd wordt met algemeene (27) stemmen de heer H.
Teunissen.
II. Benoeming van 5 leden der Commissie van onderzoek,
in zake het niet-eervol ontslag aan J. Rietkerken en W.
van Putten als brugwachters 2e klasse verleend.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sijtsma. M. d. V. Alvorens tot stemming over te
gaan, zou ik aan Burgemeester en Wethouders willen vragen,
op welke wijze Burgemeester en Wethouders van meening
zijn, dat er gestemd zal worden. Zou het niet wenschelijk
zijn om de namen van 5 leden op één briefje te zetten? ïk
vrees, dat wij anders eene verwarde stemming zullen krijgen.
De een kan iemand noemen iri de eerste plaats, terwijl een
andere dien zelfden van plan is eerst in de laatste plaats te
stemmen. Het lijkt mij dan ook het meest radikaal, dat ei'
5 namen op één briefje worden gezet.
De heer van Hamel. M. d. V. Ik zou het verzoek van den
heer Sijtsma willen ondersteunen. Men zal dan slechts heb
ben te tellen, hoeveel maal iemands naam op de verschil
lende briefjes voorkomt. Dan heeft men zooveel stemmen
gekregen en wanneer men dan voldoende aantal stemmen
heeft gekregen, is men benoemd.
De Voorzitter. Ik wil mededeelen, dat er in het College
van Burgemeester en Wethouders over is gesproken, welk
voorstel daaromtrent aan den Raad zou worden gedaan. De
meerderheid van Burgemeester en Wethouders is nu van
meening, dat het met het oog op de goede orde beter is,
dat telkens gestemd wordt over 1 lid van de Commissie.
Wanneer het mogelijk zou zijn om in één keer te stemmen
over alle 5 leden, dan zou dit wel zijn aan te bevelen. Ik
zou derhalve gaarne van den Raad vernemen, wat hij wenscht.
Stemmen. Over alle 5 tegelijk.
De Voorzitter. Dan stel ik voor om op één briefje de
namen te plaatsen van 5 personen.
De heer Groeneveld. M. d. V. Is het niet het best, dat
van uit den Raad de namen van candidaten worden genoemd
De Voorzitter. Dat is hier geen gewoonte. Ieder is vol
komen vrij te stemmen, wien hij wil. Ik veronderstel, dat
ér door de verschillende groepen wel over gesproken zal zijn,
zoodat er van wanorde geen sprake zal zijn.
In den Raad namen te noemen achten wij minder ge-
wenscht.
In elk geval wordt de vergadering uitgenoodigd om op de
briefjes 5 namen tegelijk te plaatsen.
De beraadslaging wordt gesloten en daarop worden benoemd
de heeren Sijtsma met 21 stemmen, Heemskerk met 16 stem
men, de Lange, Dubbeldeman en Knuttel ieder met 12 stemmen.
Uitgebracht waren op de heeren J. P. Mulder 3 stemmen,
Bisschop 3, Huges 4, Groeneveld 5, Oostveen 1, Splinter 4,
Oostdam 9, A. Mulder 3, de la Rie, van Weeren en Mevr.
BaartBraggaar ieder 1, Kuivenhoven 4, de heeren Wilmer,
Huurman en van Stralen ieder 1, terwijl 4 biljetten in blanco
waren.
De heeren Sijtsma, Dubbeldeman, Heemskerk en Knuttel
verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen.
De heer de Lange. M. d. V. Tot mijn leedwezen moet ik
U mededeelen, dat ik mij de benoeming niet kan laten wel
gevallen.
De Voorzitter. Er zal derhalve eene nieuwe stemming
noodig zijn voor benoeming van één lid der Commissie van
onderzoek.
Benoemd wordt met 16 stemmen de heer Oostdam, terwijl
er werden uitgebracht op de heeren Kuivenhoven 5, J. P. Mul
der 3 stemmen, Huges 1 stem, en 2 biljetten in blanco
waren.
De heer Oostdam verklaart zich bereid zijne benoeming
aan te nemen.
De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau be
danken voor de genomen moeite?
III. Rekening, dienst 1918. van het Heilige Geest of Arme
Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 311.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
IV. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1919; in
verband met het besluit tot toekenning van eene uitkeering
in eens aan daarvoor in aanmerking komend personeel in
dienst van de gemeente.
(Zie Ing. St. No. 813.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming be
sloten tot vaststelling van den overgelegden suppletoiren
begrootingsstaat.
V. Praeadvies op het voorstel van de heeren van der Zeeuw,
de la Rie en Dubbeldeman en op het verzoek van het
Plaatselijk Revolutionnair Socialistisch Comité, in zake het
van gemeentewege verleenen van een bijslag op de brand-
stoffenprijzen.
(Zie Ing. St. No. 302).
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Dames en heeren. De onverwachte af
wezigheid van den Burgemeester tot wiens terrein speciaal
deze aangelegenheid behoorde, geeft het College van Burge
meester en Wethouders aanleiding om voor te stellen dit
punt van de agenda af te voeren en met de behandeling te
wachten tot de Burgemeester weder tegenwoordig kan zijn.
Hij is speciaal met dit terrein bekend en geen onzer was
in staat om in den korten tijd zich genoegzaam op de hoogte
te stellen van het voorstel, zoodat het op het oogenblik heel
moeielijk is om de kwestie in den Raad te gaan verdedigen.
Daarom komen Burgemeester en Wethouders met het
voorstel of de dames en heeren het goedvinden, dat dit punt
alsnog zal worden aangehouden.
De heer Heemskerk. M. d. V. Het spijt mij, dat Burge
meester en Wethouders op het oogenblik met een dergelijk
voorstel moeten komen. Ik wil gaarne aannemen, dat de
Burgemeester van dit punt zoo uitermate op de hoogte is,
maar wij mogen niet vergeten, dat deze quaestie al vertraagd
is geworden door de omstandigheden en wij er ook rekening
mede moeten houden, dat wij op het oogenblik zijn in een
tijdvak van het seizoen, waarop het brandstofïenvraagstuk
inderdaad urgent is. Daar komt bij, dat wij hopen, dat de
Burgemeester in de volgende Raadsvergadering kan tegen
woordig zijn, maar de ongesteldheid kan ook van langdurigen
omvang zijn, hetgeen wij natuurlijk den Burgemeester geens
zins toewenschen. Wij hopen integendeel, dat hij spoedig
hersteld zal zijn. Maar niemand kan dat voorzien, zoodat dan
de mogelijkheid zou bestaan, dat doodeenvoudig de zaak
enkele weken vertraagd werd, en dat lijkt mij niet toe, te
zijn in het belang van de ingezetenen. Is het nu niet moge
lijk, dat de verdediging van dit voorstel door een van de
Wethouders kan worden op zich genomen Ik vind het beter,
dat indien eenigszins mogelijk, deze zaak dezen middag wordt
afgehandeld.