DONDERDAG 23
OCTOBER 1919.
303
eens ter voorkoming van misverstand niet omdat ik de
prijs laag genoeg vind, maar omdat ik rekening moet houden
met het feit, dat het eerste voorstel van den heer de la Rie
wordt verworpen en dan had ik van het voorstelHeems
kerk nog willen maken wat er van te maken is. Ik geef na
tuurlijk aan het voorstel van den heer de la Rie, verre de
voorkeur boven mijn eigen, maar toch meen ik om praktische
redenen mijn voorstel te moeten handhaven, omdat dat van
den heer de la Rie als zijnde van de verste strekking toch
het eerst in stemming komt.
De Voorzitter. Door mij is het volgende amendement
ontvangen, onderteekend door den heer Knuttel.
«Ondergeteekende stelt voor het voorstel van de heeren
Heemskerk, Kuivenhoven en Bisschop te lezen als volgt:
»het besluit van 3 Juli 1919 in dien zin te wijzigen, dat met
ingang van 1 November a.s. de prijs van het gas voor de
verbruikers te Leiden 14 cent per M3. zal bedragen."
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der
halve een onderwerp van beraadslaging uit.
Verder is door mij ontvangen een amendement op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, ondorteekend door
de heeren de la Rie, van der Zeeuw en Dubbeldeman, het
welk luidt:
ȟndergeteekenden stellen voor om het praeadvies van
Burgemeester en Wethouders (Ingek. Stukken no. 308) sub b
te lezen
Uw besluit van 3 Juli 1919 in dien zin te wijzigen, dat
met ingang van 1 November a.s. de prijs van het gas voor
de verbruikers te Leiden 13 cent per M3. zal bedragen."
Ook dit amendement wordt voldoende ondersteund en
maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer de la Rie. M. d. V. Ik vind het wel heel aardig
van U, dat U de discussie wenscht te sluiten, maar daar
gevoel ik niets voor. Ik vraag slechts voor den tweeden keer
het woord, hoewel ik als voorsteller het recht zou hebben,
zelfs meerdere malen het woord te voeren.
Veel van wat ik zeggen wilde, is reeds door Knuttel ge
zegd. Ik wil er evenwel op wijzen, dat ook voor ons het
voorstel, van den heer Heemskerk onaannemelijk is, omdat
ook in dat voorstel wordt gehandhaafd, wat ons bezwaar
ook is tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
dat menschen, die minder dan 50 M3. verbruiken, meer
zullen moeten gaan betalen en daartoe kunnen wij in geen
geval medewerken. Wij hebben het bedrag van den gasprijs
in ons voorstel gesteld op 13 cent, omdat wij van meening
zijn dat voor de kleine verbruikers de prijs niet mag worden
verhoogd en de arbeiders niet meer kunnen betalen. Wij doen
dit voorstel als laatste redmiddel om te redden, wat in dezen
Raad nog te redden is. Wij stellen evenwel ons principe
voorop, zoo hoort het. Wil de Raad dat niet, welnu, dan
willen wij den Raad een kans geven ten minste nog iets
goeds te doen.
Wanneer ons voorstel in stemming zal worden gebracht,
dan zou ik den Voorzitter willen verzoeken, het in tweeën te
splitsen en er in twee keer over te laten stemmen. Wij hebben
toch een voorstel en een overgangsvoorstel. Het lijkt ons ge-
wenscht eerst te stemmen over het overgangsvoorstel. Degeen,
die voor het overgangsvoorstel is, kan wel tegen het voorstel
zijn en ook omgekeerd.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb met veel belangstelling
het voor- en tegen van de verschillende voorstellen aange
hoord. Wanneer ik met een enkel woord mijne stem zou
willen verklaren, dan wil ik zeggen, dat ik mij niet kan
vereenigen met het voorstel van den heer de la Rie c.s.
voornamelijk op de gronden op zeer uitnemende wijze
door den Wethouder uiteengezet. Nu lacht mij het meeste
toe het voorstel van den heer Heemskerk. Ik geloof met hem,
dat wij het met het voorstel van den Directeur zullen kunnen
wagen. Er zit evenwel iets in, wat mij niet aanstaat en wat
de heeren zelf ook niet bevalt. Wij hebben er hier altijd
voor gevochten, dat de muntgasverbruikers niet al te veel
meer zouden moeten betalen, dan de gewone gasverbruikers.
Vroeger was de prijs geheel gelijk, maar Burgemeester en
Wethouders hebben het zoover weten te brengen, dat de
muntgasverbruikers, waar het aanleggen van de muntgas
meters eenige kosten medebracht, iets meer betaalden.
Dat was altijd een halve cent en Burgemeester en Wet
houders hebben daaraan ook nu vastgehouden en een prijs
genoemd van 45 en 15' cent en nu komt het mij voor dat
de heer Heemskerk niet verstandig doet om daarvan af te
wijken. Het is maar weinig, maar over een aantal meters
wordt het toch weder voor de verbruikers dat in den regel
menschen met kleine beurzen zijn, van beteekenis.
Ik wensch te voorkomen, dat de muntgasverbruikers een
cent meer betalen dan de anderen en nu zou ik in het
voorstelHeemskerk c.s. en dat voorstel doe ik mede
namens den heer van Gruting willen lezen voor het cij
fer »15" »145."
Ik heb dan de eer een dergelijk amendement in te dienen.
Het amendement van de heeren Sijtsma en van Gruting
wordt voldoende gesteund en maakt derhalve een onderwerp
van beraadslaging en stemming uit.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. De arbeiderskiezers van
Leiden hebben reeds eenmaal, dat weet men en daardoor
zitten wij hier, een flinke schoonmaak gehouden in dezen
Raad. Die schoonmaak is blijkbaar nog niet groot genoeg,
zooals men mij toevoegt. Dat wilde ik juist zeggen. Maar wie
de debatten van vanmiddag heeft medegemaakt en het prae
advies heeft gelezen, welnu, als dat een arbeider is, zal hij
tot het besef zijn gekomen, dat er hier nog meer rooien
moeten binnenkomen.
Mijnheer de Voorzitter. Wij hangen niet aan den vorm.
Wanneer het Burgemeester en Wethouders, gelijk bij ons
werkelijk te doen was geweest om voor het slechtst betaalde
deel van de Leidsche arbeidersklasse iets te doen met den
gasprijs, dan zeg ik, hadden zij niet aan den door ons geko
zen vorm behoeven vast te houden. Als Burgemeester en Wet
houders het liever uit de belasting hadden gehaald, dan op
de wijze, zooals wij hebben voorgesteld, dan was daarover
te praten geweest, maar men wilde niets en men doet niets.
Dat wilde ik even vast nagelen.
Ik dank U.
De heer Heemskerk. M. d. V. Er wordt nu gepraat over
een gecombineerd voorstel, maar ik moet eerlijk zeggen, dat
ik haast in de verleiding zou komen om een voorstel te doen
van 12 cent, maar wij moeten deze zaak ernstig onder oogen
zien. Het gaat niet om een halve cent meer of minder, om
een tegen elkaar opbieden, maar het gaat om de quaestie,
wat hier het meest praktische voorstel is.
Ik heb straks reeds aangetoond en de heeren hebben dat
betwijfeld, dat een gezin, dat boven de 45 Ms. gebruikt er op
vooruitgaat door mijn voorstel. Ik wil er even op wijzen
het is reeds door verschillende sprekers gezegd, maar ik wil
het nog even herhalen dat ik er van overtuigd ben, dat
de meeste arbeiders met een quantum van 40 a 45 Ms. niet
toekomen en wanneer in den bestaanden toestand iets ver
andert, zou het zijn indien de prijs naar beneden werd ge
bracht, een uniformen prijs voor de laagste inkomens en dat
zou werkelijk, dat geef ik toe, een voordeel zijn voor die
verbruikers. Maar Mijnheer de Voorzitter het gaat hier, en
dat herhaal ik nog eens, niet om ieder met een cijfer te
komen. Wij hebben als voorstellers ons geplaatst op het
standpunt, dat wij medegaan met het advies van den Directeur
van de Lichtfabriek, die in tegenstelling met de meening van
de meerderheid van Commissarissen van oordeel is, dat wij
het met 14 cent en 15 cent kunnen wagen. Maar dat zou
volgens hem de laagste prijs zijn, waarvoor men het gas kon
leveren. Dat is dus het principiëele standpunt dat wij in deze
quaestie hebben ingenomen en dat blijf ik handhaven. Wij
zijn van meening dat wij daarbij het bedrijf in stand kunnen
houden en daarmede zullen komen tot het leveren tegen den
kostprijs.
Wat het amendement van den heer Sijtsma betreft, wil ik
wel zeggen, dat ik mij zijn standpunt volkomen kan indenken,
daar er slechts een verschil van cent mag zijn tusschen
het gewone gas en het muntgas. Zijn bezwaar acht ik niet
onoverkomenlijk. De prijs door den Directeur genoemd van
14 en 15 cent, heeft ons aanleiding gegeven dit voorstel te
doen. Tenzij nu de Wethouder van Financiën ons kan over
tuigen, dat men met een prijs van 14| cent kan volstaan
voor de muntgasmeters, dan wil ik mijn stem geven aan het
amendement van den heer Sijtsma, anders moet ik ongewijzigd
mijn voorstel handhaven.
De heer Oostdam. M. d. Y. Ik wil nog iets zeggen tot den
heer Knuttel, wat betreft mijne vergelijking tusschen een
gemeentebedrijf en eene coöperatie.
De heer Dubbeldeman. Die was onjuist.
De heer Oostdam. Ik wensch juist mede te deelen, waarom
ik blijf volhouden, dat mijne vergelijking juist was en waarom
ik mij niet kan voorstellen, dat eene coöperatie er nooit toe
zal kunnen overgaan verschillende prijzen in te voeren. Eene
coöperatie is er altijd op uit de verschillende artikelen zoo
goedkoop mogelijk te leveren.
De heer Dubbeldeman. Neen.
De heer Oostdam. Zoo duur mogelijk dan? Dan word ik
nooit lid van uw coöperatie.
Coöperatie heeft ten doel de waren zoo voordeelig mogelijk