200 veel beter kan verzorgen dan ambtenaren der gemeente. Ook de bewoners zelf voelen zich over het algemeen leden van de kleine gemeenschap, die belang heeft bij een goeden gang van zaken, zoodat zij zich ten opzichte van hunne woningen ge dragen als waren deze hun eigendom. De taak der gemeente kan zich bepalen tot toezicht op goed onderhoud, zoolang de schuld niet afgelost is, en op oordeelkundig financieren, arbeid die door weinig ambtenaren en dus met weinig kosten kan worden verricht. Aan dit systeem zijn naar het ons voorkomt, zooveel licht zijden verbonden, dat er geen reden is een ander systeem, dat al deze voordeelen mist, daarvoor in de plaats ol er naast te zetten. Dat dit laatste geschiedt in gemeenten, waar de voortdurende bevolkingsaanwas aanbouw in een nog veel sneller tempo vordert of waar zooals in Haarlem lang niet in dezelfde mate als ten onzent initiatief in dezen uit de burgerij zelve voorkomt, kan ónzes inziens geen reden zijn om ook hier op groote schaal gemeentelijke woningen te gaan bouwen, nog daargelaten dat wij, voordat de woning telling voltooid is, de gegevens missen om te beoordeelen of er, naast de woningen, die in de naaste toekomst door ver- eenigingen gebouwd zullen worden, aan nog duizend woningen behoefte is om den woningnood te doen verdwijnen. Onder mededeeling dat, naar wij vernemen, bij de Com missie voor de Lichtfabrieken in overweging is, om U voor te stellen eenige tientallen woningen te doen bouwen ten behoeve van de tegenwoordige bewoners der voor de nieuwe gasfabriek te ontruimen terreinen, geven wij U derhalve in overweging het eerste voorstel van den heer Knuttel niet aan te nemen. Omtrent de beide andere voorstellen hopen wij U zoo spoedig mogelijk praeadvies te kunnen uitbrengen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. Leiden, 23 September 1919. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Ondergeteekende stelt voor te besluiten: 1°. Aan B. en W. op te dragen, ten spoedigste met een plan te komen voor den bouw van gemeentewege van duizend aan alle redelijke eischen voldoende woningen, onder leiding van architecten, wier vroegere praestaties waarborgen geven voor een aesthetisch geheel. 2°. Aan B. en W. op te dragen, plannen te doen ontwerpen voor openbare badinrichtingen op 5 a 6 punten der stad in de nabijheid der volkrijkste arbeidersbuurten. 3°. Een commissie te benoemen, die ten spoedigste een plan zal ontwerpen voor bosch- en parkaanleg op ruime schaal. Toelichting. Ten aanzien van de dringende behoefte aan elk der genoemde zaken, mag elke toelichting als overbodig worden beschouwd. De openbare badinrichtingen zijn gedacht, behalve aan de Van der Werffstraat, in de omgeving van Zijlpoort, Abattoir, Morschpoort, Heerenstraat en Levendaal. Met het bosch- en parkplan wordt niet bedoeld een aanleg in het belang der omwonenden, gelijk op het Kooiterrein, maar een van ongeveer 20 H.A op eenigen afstand van de bebouwde kom. Hoogachtend, J. A. N. Knuttel. N®. 307. Leiden, 10 October 1919. Ultimo October a.s. eindigt de huur van het pakhuis aan het Vrouwenkerkhof, kad. bekend Sectie H no. 2610, krach tens raadsbesluit van 31 Juli j.l. (lngek. Stukken no. 200) verhuurd aan den vroegeren eigenaar J. H.'L. Brummelkamp, alhier tegen een huurprijs van 3.per week. De tegenwoordige huurder heeft den wensch te kennen ge geven het perceel na afloop der huur weder van maand tot maand te mogen inhuren en is genegen in den vervolge een huurprijs van 4.per week te betalen. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat met dezen hoogeren huurprijs genoegen kan worden genomen en wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging het pakhuis aan het Vrouwenkerkhof kad. bekend Sectie H No. 2616 voor den tijd van één maand, ingaande 1 November a.s. weder te verhuren aan J. H. L. Brummelkamp, alhier, tegen een huurprijs van 4.per week, onder bepaling, dat de huur geacht wordt telkens voor den tijd van één maand te zijn verlengd, indien zij niet één maand te voren door een der partijen schriftelijk is opgezegd, en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 308. Leiden, 10 October 1919. Met nevensgaand advies van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, om het mede hierachter afgedrukte voorstel van de heeren de ia Rie, van der Zeeuw en Dubbeldeman inzake wijziging van den gasprijs niet aan te nemen, kan ons College zich volkomen vereenigen. Even eens kunnen wij medegaan met het voorstel van Commissa rissen, om den laatstelijk bij raadsbesluit van 3 Juli 1919 (lngek. Stukken No. 174) op 18 ct. per Ms. vastgestelden gas prijs, met een rabat van 5 cent per M3. over de eerste 30 M3., te veranderen in een uniform-tarief van 15 cent voor gewoon gas en 154 cent voor muntgas. Onder verwijzing naar den inhoud van het rapport van Commissarissen geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over weging a. niet aan te nemen de voorstellen van de heeren de la Rie, van der Zeeuw en Dubbeldeman in zake wijziging van den gasprijs; b. Uw besluit van 3 Juli 1919 in dien zin te wijzigen, dat met ingang van 1 November a.s. de prijs van het gas voor de gewone verbruikers te Leiden 15 cent per M3. en voor de muntmeterverbruikers te Leiden 15^ cent per M3. zal bedragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 9 October 1919. Naar aanleiding van het ons om advies toegezonden voor stel van de heeren J. P. de la Rie, J. G. van der Zeeuw en M. Dubbeldeman in zake een ingrijpende wijziging in de regeling van de gas- en electriciteitsprïjzen hebben wij de eer Uw College te berichten, dat dit in onze commissie een onderwerp van ampele bespreking heeft uitgemaakt, waaraan ook de eerste onderteekenaar van het voorstel, tevens lid onzer commissie, deelgenomen heeft. De grootst mogelijke meerderheid der commissie meent te moeten adviseeren tegen aanneming van dit voorstel en wel op de volgende gronden. In de eerste plaats mag de vraag worden gesteld, of het in beginsel juist zijn zou, dat een gemeente, die een mono polistisch bedrijf opgericht heeft, bij den verkoop van het product ging afwijken van het normale commerciëele stand punt, hierin bestaande, d it aan alle afnemers voor dezelfde hoeveelheid dezelfde prijs wordt in rekening gebracht. Geen particulier industriëel zal er aan denken zijn klanten ver schillende prijzen te berekenen naar gelang van hun ver schillende individueele omstandigheden. Mag nu een gemeente, die onverplicht zeker bedrijf ter hand heeft genomen en daaraan een monopolistisch karakter gegeven heeft, waardoor dus concurrentie a priori is afgesneden, een anderen weg bewandelen? Zou op die wijze niet hoogst onbillijk worden gehandeld tegenover die afnemers, aan wie aldus een hoogere prijs werd berekend dan overeenkomt met den kostprijs vermeerderd met een matige ondernemerswinst, zulks alleen om aan andere afnemers het product beneden den kostprijs te kunnen leveren Afgescheiden echter van deze principiëele bedenking, komt het ons \oor dat de voorstellers zich geen voldoende reken schap hebben gegeven van de financiëele gevolgen van hun voorstel. Bij een inkomen van 3000.— willen zij den kost prijs doen betalen; bij lagere inkomens zou de prijs geleide lijk moeten dalen en wel totdat bij de laagste categorie een prijs van 10 ets per M3. bereikt wordt; het hierdoor geleden verlies zou door het gebruik van hen, die een hooger inkomen hebben dan 3000.moeten worden goedgemaakt. Waar wij aangaande de inkomens van de gasverbrui- kers in de buitengemeenten juiste gegevens missen, moeten wij, om ons een beeld te vormen van de gevolgen van zoo danige regeling, ons bepalen tot de Leidsche verbruikers. Wij vinden dan op een totaal van 12373 aanslagen in den hoofde- lijken omslag 11289 aanslagen beneden 3000.—, terwijl 2500 gezinnen niet aangeslagen zijn. Van de overblijvende 1U84 aanslagen zijn er 135 juist tegen een inkomen van 3000.zoodat er niet meer dan 949 aangeslagenen resten, wier gasverbruik zoodanig zou moeten worden berekend, dat de opbrengst het verlies op het gebruik van 13789 ingezete nen zoude goedmaken. Het zal wel geen uitvoerig betoog behoeven, dat een der gelijke regeling praktisch onmogelijk is. Gesteld eens, dat men den minimum-prijs van 10 ets. zou willen laten betalen tot en met aanslagen van 800.— en dus aan hen, die een hooger inkomen hebben dan ƒ800.— reeds meer dan dien minimum-prijs zou willen in rekening brengen. Er zijn dan 8078 personen, die van dien prijs van 10 ets. zullen profiteeren. Stel hun gemiddeld verbruik op 40 M.s per maand, dan zal, waar de kostprijs van het gas thans 17 cents bedraagt, op 12 X 40 X 8078 M.8 3.877 440 M.s volle 7 cents per M.3 toegelegd moeten worden, waardoor een verlies ontstaat van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 8