DONDERDAG 28
AUGUSTUS 1919.
217
bestuur worden bepalingen vastgesteld ten aanzien van de
arbeids- en rusttijden van arbeiders in verplegingsinrichtingen.
2. Bij de regeling van de arbeids- en rusttijden in dien
algemeenen maatregel van bestuur wordt in acht genomen
a. dat een arbeider een wekelijkschen rusttijd heeft van
ten minste zes en dertig uren
b. dat een arbeider niet langer arbeid mag verrichten dan
tien uren per dag en vijf en vijftig uren per week, behoudens
in de gevallen bij dien algemeenen maatregel van bestuur
bepaald.
3. Bij eenen algemeenen maatregel van bestuur, als bedoeld
in het eerste lid, kan geen kortere arbeidsduur worden voor
geschreven dan acht uren per dag en vijf en veertig uren
per week.
Wanneer deze zaak bij algemeenen maatregel van bestuur in
details is geregeld, dan hebben wij ons daar verder naar te
regelen. Wij hebben ons te voegen naar de wet. Wij hebben
niets anders gedaan dan onze belofte inlossen dat deze regeling
zoo spoedig mogelijk in werking zal kunnen treden. Het kan
nog wel een tijd duren, omdat de algemeene maatregelen
vau bestuur nog niet zijn uitgevaardigd geworden.
Nu is het onze bedoeling, dat de wet niet slechts zal gelden
voor degenen in de wet genoemd, maar nog voor vele anderen
ook, bijvoorbeeld de brugwachters. Ook zij zullen ten hoogste
10 uur per dag en 55 uur per week hebben dienst te doen.
Ook voor de politieagenten wordt onverplicht een dergelijke
regeling getroffen. Ter beantwoording van de concrete vraag
van den heer de Lange merk ik op, dat de politieagenten
evenmin als de brugwachters, onder de bepalingen van de
wet vallen. Wij hebben hen evenwel opgenomen onder
degenen die zullen hebben te arbeiden hoogstens 10 uur per
dag en 55 uur per week.
Bij de politie hebben wij in dit opzicht het volgende. Zij
doet 2 uur straatdienst, waarna zij een uur rust heeft, dus
feitelijk wanneer de politie per dag 8 uur werkt, zou dat
gemiddeld zijn 2 maal 8 uur gedeeld door drie, dat is 57s uur
uur straatdienst; de rest van den dag zit zij in posthuizen,
hoewel dat toch weder niet geheel rust voor haar is, daar zij
daar ook op moet letten en eventueele processen-verbaal op
kan maken. Daarom heb ik die zoogenaamde rusturen ook
onder den werktijd gerekend, maar dat betreft in elk geval
toch minder intensieven arbeid, zoodat de politie zou kunnen
vallen onder de 55-urige werkweek. Ik heb bij die 8 uur
nog een half uurtje gevoegd, hetgeen echter geen feitelijk
werken is, daar dit benoodigd is voor het gaan naar de posten,
dus voor het aantreden benoodigd. In elk geval kon men in
de week niet beschikken over 6 maal 872 uur of 51 uur als
vrijen tijd. Dat is ook zoo in vele andere plaatsen; ik noem
onder andere Den Haag.
Ik heb dit hier gaarne medegedeeld, ofschoon ik het feitelijk
niet behoefde te doenik heb het gedaan om eens te laten
zien, hoezeer hier de politie een behoorlijken werktijd krijgt.
Nu zal het met de overuren anders moeten gaan. In het
algemeen vinden Burgemeester en Wethouders het niet
wenschelijk, dat de overuren aan de ambtenaren worden ver
rekend. Dat is ook in de meeste plaatsen niet het geval. De
Wet spreekt daar nog niet van. Maar wij hebben hier in het
Werkliedenreglement die overuren. Daarover handelt het in
gekomen stuk, zooals de heeren hebben gezien.
Bij de ambtenaren echter is het iets anders. De meesten
blijven altijd onder dien werktijd. De Wet kent ook alleen
werktijd voor ambtenaren aan kantoren, bijvoorbeeld bij de
Lichtfabrieken; daar is het 45 uur.
Nu zou het te mal zijn, wanneer men voor ieder uur, dat
er extra aan het Stadhuis gewerkt werd, maar dadelijk over-
geld gaf. Men werkt daar beneden den vastgestelden tijd. Een
ander geval zou het zijn wanneer men van de ambtenaren
gedurende een zekeren tijd eene buitengewone inspanning
vordert. Dat heeft men bijvoorbeeld op andere kantoren, onder
meer bankiersbureaux bij het kwartaalwerk, het balanswerk
enz. Tot nog toe werd dat extra betaald. Nu is er een adres,
waarin men het doet voorkomen, of men ten andere daarvan
in een slechter conditie zou zijn, maar dat is de bedoeling
niet van Burgemeester en Wethouders. Wij zijn niet van plan,
wanneer van de ambtenaren werkelijk gedurende een zekeren
tijd buitengewone inspanning wordt gevorderd, daarvoor geen
belooning te geven, maar dat is een ander soort overuren,
dan waarvan sprake is bij de werklieden.
Nu weet ik niet hoe het in de toekomst zal zijn, wanneer
de A. M. V. B. daaromtrent eene regeling geeft, want dan
moeten wij die volgen, ik heb alleen echter op het oogenblik
den toestand op het oog tot het tijdstip waarop de A. M. V. B.
zal verschijnen. Dan moet men zich goed rekenschap geven
van het feit, dat Burgemeester en Wethouders daarin geen
verandering zullen brengen. Iets anders is het echter, wanneer
men op een oogenblik groote drukte heeft op de secretarie,
bijvoorbeeld op den dag van de verkiezingen, waarop men
dan bijvoorbeeld tot 1 uur des nachts zit te werken. Dan
willen wij dat niet als overwerk beschouwen. Wanneer er
geregeld overgewerkt wordt voor de een of andere zaak, dan
is het toekennen van extra salaris billijk, maar niet in de
andere gevallen. Dan gaat de vergelijking met de arbeiders
te dezer zake niet op.
Zoo is het ook bij de politie. In het algemeen krijgen deze
een dienstverdeeling.
Nu wordt in het algemeen niet meer gewerkt dan 8| uur
per dag. Wanneer men nu ieder overuur zou willen gaan
betalen, dan zou dit tot misbruik aanleiding geven. Het is
evenwel iets anders, wanneer gedurende eenigen tijd meer
dienst moet worden verricht. Dan zal hiervoor eene regeling
getroffen worden. Dat ieder extra uur zou moeten worden betaald,
acht ik ook in het geheel niet noodig. Wanneer de dienst
gemiddeld zoo weinig uren is, mag men de gemeenschap
ook wel eens dienen door een extra uur. Ik geloof dan ook
dat het heel rationeel is om den toestand te laten, zooals
deze op het oogenblik is bepaald. Wij hebben hier te maken
met een grondwet. Mocht de werkliedenregeling morgen
■wijzigingen ondergaan, dan zou er aanleiding zijn voorstellen
te doen, maar zoover zijn wij nog niet. In het werklieden
reglement is eene regeling van de overuren. Voor hen acht
ik het ook noodzakelijk. Ik meen hiermede een overzicht te
hebben gegeven van de redenen, die ons geleid hebben tot het
doen van deze voorstellen. Het is ons er om te doen om de hier
aangegeven regeling zoo spoedig mogelijk te kunnen doen in
werking treden. Het betreft hier dus alleen bepalingen, die ana
loog zijn aan wat door de Regeering is voorgesteld en wat in
het algemeen zoo is toegejuicht. De heer Schaper, die zich
in het bijzonder met deze aangelegenheid heeft ingelaten,
heeft den Minister dan ook met deze regeling gecomplimen
teerd. Het gemeeutepersoneel zal er zich over verheugen,
dat deze regeling zal worden toegepast op alle gemeente
dienaren. Mij is nader gebleken, dat de kosten voor Endegeest,
Rhijngeest en Voorgeest met f 8000 moet worden verhoogd.
Men heeft namelijk niet slechts te maken met een werkdag
van 10 uur maar ook met een werkweek van 55 uur. Hier
door heeft men meerdere verpleegsters noodig en moeten er
kamertjes worden bijgebouwd, waardoor de kosten f 8000
hooger zullen worden.
Ik meen hiermede de vragen van den heer de Lange te
hebben beantwoord en ik hoop naar zijn genoegen.
De heer de Lange. M. d. V. Ik dank U voor Uwe inlichtingen.
Wanneer ik U goed heb begrepen, dan komt de zaak hierop
neer, dat er zijn twee categorieën van werklieden, namelijk
met een werktijd van 45 en van 55 uur per week. Die werk
lieden zullen, wanneer zij meer dan 45 en 55 uur moeten
arbeiden, hiervoor extra worden betaald. Wat de politie
betreft, die zal hebben een dagtaak van 872 uur en een
werkweek van 51 uur, zonder dat ze extra loon zal ontvangen,
wanneer dit aantal uren wordt overschreden.
De Voorzitter. De overuren van alle ambtenaren zijn niet
door dat voorstel geregeld en die waren ook nooit geregeld.
Maar wij willen iets anders. Wanneer vroeger gewone extra
arbeid, bijvoorbeeld balanswerk van de gasfabriek, verricht
werd en daarvoor betaald werd, is het niet de bedoeling van
Burgemeester en Wethouders om ten gevolge van dit voorstel
daarin iets te veranderen.
De toestand bij de politie en brugwachters echter blijft wat over
uren betreft zooals hij was, omdat dat eigenlijk op het oogenblik
niet aanhangig is. Wanneer naderhand eene verandering van het
Ambtenaarsreglement aan de orde is die er moet komen
en men meent dat daarin wijziging moet worden gebracht,
dan kan men op dat tijdstip met voorstellen ter zake komen.
Bij de arbeiders echter moet het geregeld worden, ofschoon
het eigenlijk buiten de «Grondwet" van hen valt, omdat het
reeds geregeld was en omdat men het ook moést regelen, want
anders had men de billijkheid te dezen aanzien niet betracht.
Ik wil nog even de quaestie van die overuren uiteenzetten,
omdat men het misschien verkeerd begrepen heeft. Vroeger
werd hier gewerkt volgens het Werkliedenreglement 10 uur
en de eerste twee uren daarboven werden met 10 extra
betaald. Toen was echter het uurloon 760 van het weekloon;
nu is dat 7is van het weekloon. Neem ik nu eens als voor
beeld een loon van ƒ27.—. Dan bedroeg het overuurloon in
den laatsten tijd 27/60.of 45 cent -j- 10 o/0 4972 cent;
thans wordt dat f 27/45.— of 60 cent. Dus voor de eerste
twee overuren krijgt men thans 60 cent en vroeger 45 cent
plus 10% of 4972 cent, zoodat de verhooging nu reeds 33
is inplaats van 10%; de twee volgende overuren worden
verhoogd met 47 inplaats van 33 en bij nog meerdere
overuren wordt de verhooging 70%, dus men krijgt een aan
zienlijk bedrag voor de overuren meer.
De heer Pera. M. d. V. U zegt, dat het op het oogenblik nog
niet aan de orde is en later gevonden kan worden, maar ik
zou toch even het volgende willen zeggen.
Ik heb er reeds meèrmalen voor gesproken en trachten te