GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 173 IN6EKOMEIT Ü11IKKEN. NO. 254. Leiden, den 27 Augustus 1919. Wij hebben de eer Uw College onder overlegging van het desbetreffend advies van den Heer Inspecteur der Gymnasia, den Heer N. J. Wattez aan te bevelen tot herbenoeming voor den tijd van 1 jaar als leeraar in het teekenen aan het Gymnasium alhier. Curatoren van het Gymnasium te Leiden: D. C. Hesseling, Waarnd. Voorzitter. M. B. Vos, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. *255. Leiden, 28 Augustus 1919. In verband met art. 7 van de Woningnoodwet is bij Kon. Besluit van 3 Juli 1919 Stbl. No. 465 een woningtelling gelast in alle gemeenten van meer dan 2000 inwoners. De daaraan verbonden werkzaamheden moeten geschieden door de zorg van het gemeentebestuur overeenkomstig voorschriften van den Minister van Arbeid. De kosten zijn ten laste van de gemeenten gebracht, zij het ook dat het Rijk daarin eene bijdrage verleent, afhankelijk van het aantal inwoners der gemeente op 1 Januari '1919, mits bij de telling behalve de bedoelde voorschriften ook de in het koninklijk besluit gestelde termijnen worden in acht genomen. Daartoe behoort dat de plaatselijke opneming afgeloopen moet zijn vóór 1 Novem ber 1919. Waar de telbriefjes eerst dezer dagen werden ontvangen en de bovenbedoelde voorschriften van den Minister van Arbeid zelfs op dit oogenblik nog niet eens volledig in ons bezit zijn, daar behoeft het geen betoog, dat de voor dit zeer tijdroo- vende werk gelaten tijdsduur uitermate kort is en er dus geen sprake van kan zijn om het in zijn geheel op te dragen aan het Bureau Bouw- en Woningtoezicht. De hulp van tijdelijke krachten is voor het welslagen van dezen arbeid onmisbaar. Ook afgescheiden daarvan zal de woningtelling intusschen kosten meebrengen, waarvoor op de loopende begrooting niet is gerekend. Die kosten worden door het koninklijk besluit aan de gemeente zonder meer opgelegd. Erkend mag echter worden, dat de resultaten van een snel achtereen uitgevoerde woning telling ook voor de gemeente zelve van groot nut zullen kunnen zijn. Vertrouwende dat de kosten daarmede gedekt zullen kunnen worden, stellen wij U voor door vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat voor het omschreven doel op den loopenden dienst een crediet van f 1200.tot onze beschikking te stellen. In verband met art. 5 van het boven aangehaalde koninklijk besluit is de bijdrage in de kosten, welke het Rijk ten hoogste aan een gemeente van 61112 zielen verleent 12.50 per 1000 zielen, alzoo f 762.50. Het verdere bedrag moet worden afgeschreven van den post voor «Onvoorziene Uitgaven", waarop thans nog f 185.553.be schikbaar is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 256. Leiden, 29 Augustus 1919. Tegen den door Burgemeester en Wethouders (bij Ingek. St. No. 253) voorgestelden aankoop van de perceelen Oude Vest n>s 37 en 39 (Sectie B. nis '2012 en 2013) heeft de Com missie van Financiën geen bezwaar. Zij adviseert U mitsdien conform die voordracht te besluiten en de op dezen aankoop betrekking hebbende begrootings- regeling vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 5