DONDERDAG 21
AUGUSTUS 1919.
205
IV. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1918, van de
Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. No. 215).
"Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van den staat besloten.
"V. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1918, van de Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. No. 215).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van dezen staat besloten.
VI. Rekening, dienst 1918, van de Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. No. 215).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
(De heeren Bots, Reimeringer en Sijtsma hadden de verga
dering tijdens de behandeling van dit punt tijdelijk verlaten.)
VII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1918, van bet
Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 216).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van den staat besloten.
VIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting,
dienst 1918, van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kin
derhuis.
(Zie Ing. St. No. 216).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van dezen staat besloten.
IX. Balans en Winst- en Verliesrekening, dienst 1918, van
het tijdelijk Distributiebedrijf van Vleescb en Visch.
(Zie Ing. St. No. 229).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sijtsma. De reserve van den accountant ter zake
van deze rekening heeft mij getroffen. Ik wil niet gaarne
aan de goede trouw van de menschen, die deze rekening
hebben opgemaakt, twijfelen, maar ik vind toch dat er non
chalant is gehandeld en bovendien geloof ik, dat die rekeningen
niet uitmunten door duidelijkheid; ik ben er ten minste niet
recht wijs uit geworden.
En het groote nadeelig saldo van de vleeschdistributie heeft
mij ook getroffen. Waar het daar gaat over een bedrag van
niet minder dan 18855.zou ik gaarne eenige nadere
inlichtingen wenschen.
Wat in de tweede plaats de varkensmesterij betreft, ben
ik het zal misschien aan mij liggen uit die rekening
ook niet heelemaal wijs geworden. Het heeft echter wel mijn
aandacht getrokken, dat voor die mesterij, hoe klein ook
opgezet, toch twee ketels zijn aangekocht voor een bedrag
van 900.
En dan zou ik nog eenige nadere inlichtingen wenschen
omtrent de vriesinrichting. De rekening daarvan wijst ook
op een te kort van 20000.Toen die zaak hier indertijd
spoedeischend werd behandeld is ons gezegd, dat er voor de
gemeente geen nadeelig saldo uit voort zou vloeien, integen
deel wij zouden er allicht beter door worden. Ik heb dat niet
uit de rekening kunnen zien en zou daaromtrent dus gaarne
nog ingelicht worden.
De Voorzitter. Ik kan hieromtrent wel eenige inlichtingen
geven, al ben ik van de détails van het Slachtbedrijf niet zoo
op de hoogte als de heer van der Lip, die thans afwezig is.
In de eerste plaats dan wil ik een kort woord over de
boekhouding zeggen. Ik kan niet inzien, dat die niet in orde
is, want het eenige bezwaar van den accountant en van de
Commissie van Financiën is, dat er zouden bestaan vier
kasboeken en één kas, en dit lijkt mij geen bezwaar te zijn, al
zegt de accountant, dat men dan geen preciese renteberekening
krijgt, want wanneer wij de som zien, waarom het gaat, namelijk
slechts een bedrag van f 18000 voor het geheele Vleesch- en
Vischbedrijf en nagaan, dat erin 1918 heelemaal geen verlies is
geleden op de varkensmesterij en de vriesinrichting, terwijl
er op de begrooting veel meer was uitgetrokken, dan geloof
ik, dat die post van rente, onderling verrekend, nog meer
moeite zou geven dan het bedrag waard is.
Ik ben dan ook overtuigd, dat de boekhouding nauwkeurig
is geschied.
Wat betreft het voorbehoud, door den accountant gemaakt,
wil ik opmerken, dat wanneer de heer Sijtsma meer rap
porten van accountants had gelezen, hij zou weten dat het
om zoo te zeggen geen accountantsrapport zou zijn zonder
dat voorbehoud. Sommigen moeten dat voorbehoud maken,
omdat het in de statuten hunner vereeniging staat. Ik meen,
dat ook bij de Lichtfabrieken altijd dat voorbehoud wordt ge
maakt; dat is eene regeling, die men getroffen heeft, omdat
men anders genoodzaakt zou zijn ook al de cokes enz. na te
meten. Zoo is het ook hier. Men heeft het gewicht aan vleesch
uit de boeken overgenomen en neemt dus aan, dat de hoe
veelheden, door den Directeur opgegeven, juist zijn, want anders
zou men een accountant moeten hebben, die den geheelen dag
bij het vleeschbedrijf tegenwoordig was. Wanneer nu de zaak
niet in orde was, zou het blijken uit de boeken, want dan zou
er een tekort zijn; doch dat is niet het geval. Er wordt hier
slechts gesproken over een voorbehoud, wat een gewone for
mule is geworden.
Ik heb het rapport eens nagelezen, omdat ik wist, dat de
heer van der Lip niet aanwezig zou zijn en ik moet zeggen,
dat ik het een gunstig verslag vind, waarmede de Commissie
van Financiën het trouwens eens is. Men vindt de kosten van
de vleeschdistributie zoo hoog, maar ik vind ze bijzonder laag,
namelijk 20000, terwijl het deficit op de geheele levens
middelendistributie bedraagt f 265000. De Directeur heeft alles
gedaan wat hij kon om de kosten zoo laag mogelijk te houden,
onder andere door het beschikbaarstellen van lever- en bloed
worst. Nogmaals, het deficit mag werkelijk heel laag genoemd
worden, het is niet meer dan 3373 cent per hoofd der bevolking.
Wat de varkensmesterij betreft, kan ik mededeelen, dat
de ketels gekocht zijn in de verwachting, dat men meer
voedsel zou kunnen krijgen. De heer van Gruting had er al
op gewezen, dat men om varkens te mesten, goed voer moet
hebben en de praktijk heeft bewezen, dat men met het mesten
niet verder moest voortgaan, omdat er geen goed voer te
krijgen was. Verlies is er niet op geleden, zoodat het aanschaffen
van dien tweeden ketel zooveel zorg niet behoeft te baren
daarenboven is die ketel altijd te gebruiken.
Evenmin is de vriesinrichting een verlies geweest; wij
wachten slechts op de afrekening met het Rijk.
Er zijn in het geheel slechts twee verliessaldo's, namelijk
een bedrag van f 18000 op het vleesch en een bedrag van
ƒ2000 op de visch; de vriesinrichting heeft ons over 1918 niets
gekost en aan de gemeente bovendien het voordeel verschaft,
dat zij kon zijn als het ware de metropolis van de vleesch
distributie, die ons juist daardoor zoo weinig heeft gekost.
De vriesinrichting heeft ons duizenden bespaard. Ik geloof
dan ook, dat men deze geheele distributie zeer bevredigend
mag achten, dank zij het uitstekend beleid van den Direc
teur, Dr. Stuurman, die alles gedaan heeft om wat hij
had zoo goed mogelijk te besteden en die door het verstrek
ken van leverworst en bloedworst enz. gemaakt heeft, dat
hier in Leiden meer voedsel kon worden gedistribueerd dan
in de meeste andere gemeenten het geval is geweest.
En wanneer ik dan het geheele verlies, dat is geleden, kan
constateeren op slechts f 20000, dan vind ik dit ik her
haal het zéér bevredigend.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik ben het niet met U eens,
dat vier kasboeken voor een kas in dit opzicht niet omslachtig
zou zijn; dat geeft maar aanleiding tot vergissingen. Een
kasboek, goed ingericht met verschillende staten, is te dezer
zake meer praktisch.
De Voorzitter. In elk geval is dat hier niet het cardi-
nale punt.
De heer Reimeringer. Ik heb het ook niet gemoveerd. U
hebt dat gedaan, daarom wilde ik hier even mijne opinie
zeggen.
De heer de Lange. M. d. V. Zouden Burgemeester en Wethou
ders zoo vriendelijk willen zijn om ten aanzien van de Vleesch
distributie dezelfde toezegging te geven als zij in de vorige
vergadering hebben gedaan ten opzichte van de distributie
van levensmiddelen om den Raad mede te deelen hoeveel
kilogrammen vleesch er aan de ingezetenen zijn gedistribueerd
Dan krijgt dat bedrag van f 18.800.misschien ook voor den
heer Sijtsma een andere kleur.
In de tweede plaats zou ik willen vragen, of U misschien
in de gelegenheid zijt om ons te zeggen wat er gebeurd is
met die 55 varkens, die op 31 December aanwezig waren en
toen tegen eene waarde van ƒ10.000.— op de balans voor
kwamen.
De heer Fokker. Opgegeten I
De heer de Lange. Door wie? ze zijn niet gedistribueerd.
De Voorzitter. Wat Uwe eerste vraag betreft, Burgemees
ter en Wethouders zullen zooveel mogelijk aan een dergelijk