204 DONDERDAG 21 AUGUSTUS 1919. leerende ten huize van den eersten ondergeteekende, Raephorst- straat 316, Rotterdam; dat zij met verwondering hebben kennis genomen, dat de vakorganisatie van straatmakers en beroepsgenooten niet is genoemd in het voorstel »Tot georganiseerd overleg", om zich daarin te doen vertegenwoordigen dat genoemde organisatie een vakvereeniging is in de volste beteekenis in de voorstellen genoemd, meer dan 25 afdeelingen heeft over het geheele land verspreid, en vaak, zooals te Leiden, 100 der vak- en beroepsgenooten heeft georganiseerd en tevens het vereischte aantal leden bezit; dat de straatmakers, behalve de in het voorstel genoemde motieven, bijzonder geintereseerd met het vaststellen der dienst- en arbeidsvoorwaarden, door hun buitengewonen toe stand en het verrichten der arbeid in voortdurend stukloon; dat zij om deze redenen telkenmale in verschillende adressen op medezeggenschap en georganiseerd overleg tevergeefs hebben aangedrongen en verwezen naar de instelling hiervan, terwijl hun organisatie niet wordt genoemd en volkomen genegeerd; dat deze uitzonderingsmaatregel geheel in strijd is met de traditioneelen weg tot optreden gevolgd en in tegenstelling met wat in andere gemeenten, maar voornamelijk in het buitenland, ten opzichte van overleg met den vakbond geschiedt redenen, waarom zij Uw College dringend verzoeken ver tegenwoordigers van den straatmakers Bond op te nemen in het georganiseerd overleg en in de verschillende commissies, waarin onze afgevaardigden kunnen zitting nemen; dat zij ter nadere motiveering van dit verzoek eerbiedig verwijzen naar bijgaande Memorie van Toelichting. 't Welk doende: Namens het Bestuur: van den Alg. Ned. Straatmakers Bond De Voorzitter: P. Schoonderwoerd, De Secretaris: C. van der Have. De Voorzitter. Uit de memorie van toelichting blijkt, dat de Straatmakersbond een vertegenwoordiger wenscht te heb ben in de algemeene werkliedencommissie en er wordt ge zegd, dat zij hierin niet zoozeer worden verhinderd door Burgemeester en Wethouders als wel door de andere organisaties. Zooals men weet is in de vorige vergadering behandeld het praeadvies van Burgemeester en Wethouders betreffende deze aangelegenheid en toen is als systeem aangenomen, dat in de algemeene commissie slechts vertegenwoordigers zullen worden opgenomen van die vereenigingen, die over meerdere takken van dienst verspreid zijn. Heeft eene vereeniging slechts leden, werkzaam bij één tak van dienst, dan krijgt zij een vertegen woordiger in de dienstcommissie. Nu kan de Straatmakers bond dit wel onaangenaam vinden, maar daar kunnen wij niets aan doen. De Raad heeft een besluit genomen, op welke wijze de commissies zullen worden ingericht en daar hebben wij ons aan te houden en ik stel dan ook voor, dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethou ders ter afdoening. Ik merk hierbij nog op, dat nu het praeadvies is aange nomen, Burgemeester en Wethouders zich bezig zullen gaan houden met het samenstellen van de commissies; de ver schillende vereenigingen zullen worden uitgenoodigd om hare statuten in te zenden, ten einde te kunnen zien tot welken groep zij behooren, waarna haar eventueel verzocht zal worden afgevaardigden aan te wijzen. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 2°. Verzoek van de Vereeniging van Oud-Beroepsofficieren, in zake de bepaling van de jaarwedden van die leeraren bij het Middelbaar Onderwijs, die beroepsofficier bij de Land- of Zeemacht zijn geweest. Wordt als zijnde ongezegeld ter zijde gelegd. 3°. Verzoek van J. van Noord om eervol ontslag als onder wijzer aan de school der 4e klasse No. 2. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 4°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van de Reclame-commissie. 5°. Verzoek van H. Zuiderbaan om eervol ontslag als onder wijzer aan de school der 3e klasse No. 5. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 6°. Adres van de afd. Leiden van den Bond van Nederl. Onderwijzers, betreffende de voorstellen in zake: 1°. de vaste aanstelling van het onderwijzend personeel der beide Herhalingsscholen 2°. de bezoldiging van het Bewaarschoolpersoneel; 3°. de voorwaarden voor subsidiëering van bijzondere be waarscholen 4°. de stichting van eene nieuwe 3e klasse-school op het Schuttersveld. Zal worden behandeld bij de punten 3, 17, 18 en 19. 7°. Voorstel van Curatoren van het Gymnasium om Dr. C. de Jong aan te stellen tot vast leeraar. Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken. 8°. Adres van het Leidsche Drankweer-Comité in zake de sluiting van drankgelegenheden bij gelegenheid van de feest viering op 31 Augustus en 1 September. 9°. Adressen van den Bond van Technici in zake het ver binden van voorwaarden aan de besluiten tot toekenning van woning voorschotten. Aangezien deze stukken binnen 24 uur vóór de raadszitting zijn ingekomen, wordt de beslissing omtrent de wijze van behandeling tot de volgende zitting aangehouden. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan J. H. A. van Dorp, eervol ontslagen portier bij de Stedelijke Lichtfabrieken, met ingang van 1 Mei 1919, een suppletiepensioen ad ƒ23per jaar is verleend, zoolang het hem bij Koninklijk Besluit toegekend pensioen op f 244. 'sjaars bepaald blijft. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een opzichter bij het Bouw-en Woning toezicht, in den rang van technisch ambtenaar le klasse. (Zie Ing. St. No. 226). De Voorzitter. Mag ik den heeren Sijtsma, Huurman, Jaeger en Heemskerk verzoeken het stembureau te willen uitmaken? De heer de Lange. M. d. V. Ik zou willen vragen wat Burgemeester en Wethouders genoopt heeft om, in afwijking van artikel 4 van de verordening, op te maken een voordracht niet van twee, maar van drie personen. De Voorzitter. Wanneer een voordracht van twee sollici tanten wordt vereischt en wij geven drie sollicitanten, dan kan dat zeker geen kwaad, maar ik erken, dat wij ons hierbij eigenlijk vergist hebben, omdat op de meeste voordrachten drie personen moeten voorkomen. Wordt benoemd met 12 stemmen de heer F. J. Libot; de heer L. H. J. Westerop verkreeg 5 en de heer H. E. J. School land 3 stemmen. (De heer Fokker komt ter vergadering). II. Benoeming van een opzichter bij het Bouw- en Woning toezicht, in den rang van technisch ambtenaar 3e klasse. (Zie Ing. St. No. 226). Wordt benoemd met 19 stemmen de heer H. Brienen Jr.; de heer J. Koelma verkreeg 2 stemmen. III. Voorstel: a. tot vaste aanstelling van het onderwijzend personeel der beide Herhalingsscholen; b. om die vaste aanstelling te doen ingaan op 1 October 1919. (Zie Ing. St. No. 219). (Hierbij komt tevens in behandeling het adres van de afdee- ling Leiden van den Bond van Nederl. Onderwijzers). Met algemeene (21) stemmen worden benoemd tot vast onder wijzeres) bij het openbaar herhalingsonderwijs: aan de her halingsschool voor meisjes de dames: A. E. Driesens, F. E. Pen, A. L. de Vries, en de heeren F. A. Scbilthuizen, S. Broek huizen, W. F. de Gunst, J. L. van Leeuwen; aan de her halingsschool voor jongens de heeren: N. van der Walle, A. B. van der Voorden, F. L. Th. Moene, A. Cattel, H. Lautenbach, J. M. Vos, P. C. Schreuder, A. Horree, J. Huge, J. van Noord. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt ver volgens besloten die vaste aanstelling te doen ingaan op 1 October 1919. De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau bedan ken voor de genomen moeite?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 2