106
Overwegend is m. i. de motiveering van den Heer Wet
houder van Openbare werken, waar vroeger groote kosten
zijn gemaakt om de Sophiastraat door te trekken en nu men
de overzijde van den Spoorweg gaat naderen en de nood
zakelijkheid van een overweg hoe langer hoe meer zal gaan
blijken, nu gaat men de geheele oorspronkelijke gedachte
laten varen. Verder is m. i. dooride voorstemmers niet vol
doende ingezien, dat zich aan de overzijde van den spoorlijn,
een groote stadswijk zal ontwikkelen en een overweg een
kwestie is van tijd, ook al zou het Station blijven als het is.
Er vertrekken evenwel zoo weinig treinen, dat geen over
wegende bezwaren zouden zijn aan te voeren, om ter plaatse
een overweg niet toe te staan, wanneer de noodzakelijkheid
meer gaat blijken.
Mocht evenwel de wijziging worden goedgekeurd, dan zal
men m. i. verder moeten gaan en alle straten achter de Os
en Paardenstraten moeten laten vervallen. Een overweg tegen
over de verlengde Nassaustraat zal bezwaarlijk zijn, omdat
het Station te dicht wordt genaderd en komt er geen over
weg, dan worden de ontworpen straten in alle opzichten
doodloopend. Bij eventueele wijziging zou het dan verder
aanbeveling verdienen de Julianastraat te doen eindigen in
een pleinvormige verbreeding, vanwaar het verkeer zich over
de beide daarop uitkomende straten zou kunnen verdeelen.
De Nassaustraat en Meckelenburgstraat zouden met een ora-
loopende straat zijn te verbinden, waardoor het bezwaar van
doodloopen zou zijn opgeheven.
Ten aanzien van de tweede wijziging meen ik U Hoog Edel
Gestrenge dus in overweging te moeten geven, de goedkeu
ring te ontraden, of ingeval de goedkeuring niet zal worden
onthouden, in overweging te geven de wijziging in elk geval
niet zonder meer goed te keuren, maar aan te dringen op
verdere wijziging als boven is uiteengezet.
De Inspecteur van de Volksgezondheid,
W. van Boven.
Aan den Heer Commissaris der Koningin
in Zuid-Holland.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.
i) LeeaSophiastraat.