108
DONDERDAG 17 APRIL 1919.
waarden aan verbinden, zullen natuurlijk zorgen, dat deze
voorwaarden worden gesteld.
Ik heb deze mededeeling gedaan, ten einde eventueele mis
verstanden te voorkomen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Artikel 6 wordt, in zijn gewijzigden vorm, zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De artikelen 7, 8, 9 en 10 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming
wordt vastgesteld.
XVI. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 19181919.
(Zie Ing. St. No. 95).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
De Voorzitter. Thans zijn wij aan de rondvraag gekomen.
In de vorige vergadering heeft de heer Oostdam inlichtingen
gevraagd omtrent den oogst en de distributie van de gemeente
lijke bruinenboonenteelt. Ik kan hem daarop het volgende
antwoorden. Ik heb hieromtrent een rapport van den secretaris
van de Leidsche Cultuur-Commissie ontvangen, dat luidt
als volgt:
«Bij beoordeeling van de resultaten dient voorop gesteld, dat
van een winstgevende zaak geen sprake kon zijn, wat trouwens
ook niet de bedoeling was. Het besluit tot teelt van gemeente
wege is genomen onder den drang van voedselnood, terwijl
betere tijden niet in uitzicht waren en de verbouw van een
voedzaam artikel, zij het dan tot eenigszins hoogeren prijs,
dat het voedselgebrek eenigszins kon helpen leenigen, van het
hoogste belang moest worden geacht.
Ook voor normale omstandigheden, wat de teelt betreft,
zou de gemeente voor de ontvangen boonen een goeden prijs
hebben betaald, doch niet meer, dan zij in de gegeven tijden
waard moesten worden geacht. De omstandigheden zijn voor
den boonenbouw echter bijna ongekend ongunstig geweest,
speciaal voor een teelt, zooals de gemeente die moet drijven.
Werd de groote droogte in het voorjaar nog voor een groot
deel gecompenseerd door de gunstige ligging der landerijen,
de vernieling door hagel kwamen verschillende akkers niet
geheel te boven. Alles dooreen werd de opbrengst matig, inplaats
van ruim. Maar het groote kwaad kwam door het zeldzaam
natte najaar. De groote partijen boonen in het stroo, onder
ongunstige omstandigheden geoogst, moesten in hooibergen
entassen blijven liggen en leden veel. De verhuurders hebben
zich hef veel langere gemis, dan te wachten was, van hun
bergruimte en de latere ontvangst van hun huurpenningen
moeten getroosten, dank zij de bepaling in het contract, dat
de boonen in «bewaarbare" conditie moesten worden ingeleverd.
Waren de landerijen tijdens den groei der boonen geregeld
gecontroleerd, herhaalde malen zijn ook de bergplaatsen bezocht,
maar het duurde tot de vorst in begin Februari, eer van
afdorschen sprake kon zijn. Toen nog was de toestand zoo,
dat alleen onmiddellijke consumptie ter plaatse verderen «uitval"
(van ongeschikte boonen) had kunnen voorkomen. Zoo snel
mogelijk heeft toen het vervoer plaats gehad, waarbij dicht
water en de vervulling van formaliteiten met betrekking tot
de vervoerbewijzen alweer tegenwerkten. Een belangrijk deel
is eerst naar Rotterdam ter verdere drooging moeten worden
opgezonden.
De uitval, die, naar men begrijpt, een hoog procent beloopt,
is niet waardeloos, maar wordt als veevoeder verkocht. In de
fabriek der firma Tieleman en Dros is met een macht van
arbeiders gewerkt om de goede van de slechte boonen te
scheiden, maar door het komende voorjaar was intusschen
de prijs van bet «piltsel" al gedaald.
Men kan kortweg zeggen, dat alle factoren zoo ongunstig
zijn geweest, als zij maar zijn konden, terwijl gelukkig
de tijden zooveel zijn gekenterd, dat de verstrekte boonen
niet meer op die waarde zullen worden geschat, als een jaar
geleden het geval zou zijn, maar bij slot van rekening zijn
er toch een kleine 100000 K.G. boonen ter beschikking gekomen,
die goed van smaak en kwaliteit zijn.
Alle zaken zijn nog niet afgewikkeld, zoodat een kosten
rekening nog niet is te geven. Een voordeelige zaak is het
natuurlijk allesbehalve. Maar er is gedaan, wat gedaan kon
worden. Andere gemeenten verging het met dergelijke teelt
nog slechter. Ten slotte zijn ook de verhuurders, waarvan
wel gezegd is dat zij een zeer hooge huur opstaken, niet
bijzonder gebaat. Rekent men, dat zij wel een 400 gulden
per H.A. aan onkosten (scheuren, zaaigoed, wieden, oogsten,
dorschen) hadden, en de scheurpremie aan Leiden moesten
laten, terwijl hun weiland werd omgezet in het door hen veel
minder begeerde bouwland, dat een jaar zonder bemesting is
beteeld, dan komt hun de genoten huur wel toe".
Dit is dus het resultaat geweest en de voorafgaande beschou
wingen heb ik ook van meerdere menschen gehoord. De boonen
stonden er eerst heel goed voor; de hagelslag is speciaal in den
Anna Paulownapolder voorgekomen, maar inde buurt van Woer
den en van Waddinxveen stonden de boonen heel goed. Toen is
het vreeselijk natte weer gekomen, dat de heeren zich nog wel
zullen herinneren. Daarna is het in November en begin December
erg droog en koud geworden en toen zijn de boonen in de hooibergen
gelegd om te drogen. Daarop hebben wij de groote nattigheid
van eind December gekregen, zoodat de boonen pas in Februari
gedorscht konden worden. Over het algemeen is er dit jaar
in het heele land een slechte boonenoogst geweest. Dat is jam
mer en het zal de gemeente heel wat kosten. Tegen de elementen
kan men echter niet vechten; hadden wij een droge maand
October gehad, dan was het heel anders geweest. Volgens
de eerste berekening zouden wij quitte zijn uitgekomen, indien
het een goede oogst was; was het een matige oogst, dan
zouden wij een zeker bedrag moeten toeleggen en was de
oogst slecht, dan zouden wij natuurlijk een grooter bedrag
moeten toeleggen.
Nu komt er bovendien meer voedsel, hetgeen we inéén opzicht
jammer zouden kunnen noemen, indien wij het overigens niet
in alle opzichten toejuichten. 100.000 Kg. boonen is gemiddeld
ongeveer lVa Kg. per hoofd van de bevolking. Het vorig jaar
hebben wij maar een paar ons in de week gedistribueerd,
dat is een Kilogram in de vijf weken en dus 1 Va Kg. in de
7^2 week. Wij hebben dus voor ongeveer acht weken een extra
rantsoen en, zooals de heeren wellicht in de courant hebben
gezien, wordt reeds een extra rantsoen boonen gedistribueerd.
t Wanneer wij vooruit hadden kunnen weten, dat het weer
zoo slecht zou zijn en dat de vrede reeds betrekkelijk dichtbij
was, waren wij met deze zaak in het geheel niet begonnen.
Door het eindigen van den oorlog, wat op zichzelf een groot
geluk is, is ook de prijs van het piksel gedaald, terwijl het slechte
weer heeft gemaakt, dat wij slechts de helft hebben geoogst
van den voorraad, waarop wij gerekend hadden. Wij hadden
namelijk gerekend op 200.000 Kg. en de opbrengst is slechts
een kleine 100.000 Kg. geweest. Die boonen zijn echter geheel
binnen de gemeente verkocht. Het Rijk betaalt wei 9/io van
het verlies op de distributie, doch al het overige komt op de
gemeente neer en dit is een vrij groot bedrag.
Ik heb in mijn tuin hetzelfde gehad. Daar heb ik verleden
jaar een stukje laten omspitten en boonen gekweekt. De
boonen ondervonden ook daar het nadeel van het slechte
weer. Ik heb ze toen op den zolder laten drogen, want
in het klein kammen de boonen stuk voor stuk pellen en drogen,
maar in het groot gaat dat natuurlijk niet.
Zooals ik zei, met de boonenteelt is het niet meegeloopen,
het is door de omstandigheden zelfs zeer tegengeloopen, maar
niettemin heeft de aanvoer van de boonen hier in de gemeente
ten aanzien van de voedselvoorziening een zeer groote ver
lichting gebracht.
Wellicht stellen de heeren er ook belang in, een en
ander omtrent de vleeschvoorziening te hooren? Ik kan daar
over het volgende mededeelen
Het vleeschrantsoen is door den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel bepaald op 2Vj ons per hoofd per week.
Hieronder valt het vleesch van vette kalveren, giaskalveren,
runderen, schapen en varkens. Niet in mindering van het
rantsoen komt het vleesch van nuchtere kalveren en paarden
en verder het Amerikaansche spek en het gezouten rundvleesch.
Omtrent de distributie van de verschillende vleeschsoorten
zij het volgende vermeld:
A. Bevroren vleesch.
In onze vriesinrichting was aanwezig 288.248s K.G. bevroren
vleesch, waarvan 57937 K.G. paarden vleesch, hetwelk in het
tijdvak 20 Januari22 Februari 1.1. in onze gemeente tegen
verminderden prijs is gedistribueerd. Thans is nog aanwezig
47537 K.G. rundvleesch, 42298® K.G. schapen vleesch en
140676 K.G. varkensvleesch
Blijkens ingekomen bericht van het R.D.K. wordt deze
week begonnen met de distributie van het bevroren rundvleesch.
Door onze gemeente is aangevraagd wekelijks de beschikking
te mogen hebben over 12000 a 15000 K.G. van dit vleesch,
hetgeen, is toegestaan. Heden is met de distributie hiervan
begonnen en is in verband daarmede op gisteren, n.l. 16 April,
aan de slagers het slachten van runderen verboden.
De aangevraagde hoeveelheid bevroren rundvleesch is be
rekend op 1^/2 a 2 ons per hoofd, zoodat voor varkens-, vet
kalfs- en schapenvleesch 1 a Vs ons per hoofd per week
overblijft. De slagers zullen dus mogen doorgaan met het
slachten van nuchtere kalveren en paarden (vallende buiten
het rantsoen) en van vette kalveren, schapen en varkens
(binnen 'het rantsoen).
In verband met de voorraden versch vleesch, zal het be
vroren vleesch eerst na Paschen algemeen verkrijgbaar zijn.
De maximumprijzen van het bevroren rundvleesch zijn als
volgt