DONDERDAG 3 APRIL 1919. 67 opmerking van den heer van Gruting, dat het zoo heel erg niet is, wanneer er eens een keer te veel wordt ontsmet, wil ik nog zeggen, dat Burgemeester en Wethouders op het standpunt staan, dat dat wel heel erg is. Waar de ontsmettings- kosten meer dan ƒ13000.— per jaar zijn gaan bedragen, daar is het toch wel noodig, dat er voor gezorgd wordt, dat deze uitgaven nooit noodeloos gebeuren. Ik geef toe, dat het verkeerd is, wanneer niet wordt ontsmet, als het noodig is, maar het omgekeerde is ook verkeerd. De algemeene beschouwingen worden gesloten. Art. 1 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 2 luidende: «Voor on- en minvermogenden, als hoedanig beschouwd worden zij, wier inkomen minder dan ƒ1200.bedraagt, geschiedt een ontsmetting: kosteloos, wanneer zij betrekking heeft op een ziekte, waar op de wet van 4 December 1872, Staatsblad No. 134, van toe passing is; tegen een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van 50% van het in art. 3 vermelde tarief, in alle andere gevallen. In geval van kennelijk onvermogen, zulks ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, kan ook in de laatst be doelde gevallen de ontsmetting kosteloos geschieden." De Voorzitter. Op artikel 2 is door den heer Heemskerk het navolgende amendement ingediend: «Ondergeteekende stelt voor, artikel 2 der verordening op de heffing van rechten voor het verrichten van werkzaamheden door den gemeentelijken ontsmettingsdienst te lezen: voor on- en minvermogenden, als hoedanig beschouwd worden zij, wier inkomen minder dan 1500.bedraagt, enz." Wenscht de heer Heemskerk zijn amendement nog toe te lichten? De heer Heemskerk. M. d. V. Ik heb ter toelichting van mijn amendement niet veel te zeggen. Ik ben het volkomen eens, dat men zooveel mogelijk moet bevorderen, dat de be volking zich vereenigt met de hygiënische maatregelen door de Overheid getroffen. Dit is dan ook de reden, waarom ik de grens, waarbeneden vrijstelling van betaling wordt gegeven, heb voorgesteld te verhoogen tot ƒ1500. Bij een grens van ƒ1200 wordt niet voldoende rekening gehouden met de tijds omstandigheden, die van zeer veel invloed zijn op het loon. Ik heb mij dan ook afgevraagd: is in dezen tijd een grens van ƒ1200 niet beslist te laag? Waar in de laatste jaren alles zooveel duurder is geworden en wij ons er geene illusie van behoeven te maken, dat wij weer zullen kunnen terug- keeren tot de vroegere prijzen, daar meen ik, waar het met een inkomen van ƒ1200 al zoo moeilijk is rond te komen, dat wij zulk een gezin in tijden van ziekte nog niet extra mogen gaan belasten met. de kosten van eene ontsmetting. Om dezulken aan te sporen te laten outsmetten, wanneer het goed, al is het nog niet bepaald noodzakelijk, is, heb ik dit voor stel gedaan. Ik hoop dan ook, dat mijn amendement door den Raad zal worden aangenomen. Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Reimeringer. M. d. V. Het is mij niet duidelijk gebleken of de zieken- en weeshuizen buiten deze 'regeling zullen vallen. Ik zal wellicht niet goed gelezen hebben, maar ik zou daaromtrent gaarne worden ingelicht door den geachten Wethouder. De heer van der Pot. M. d. V. Ik kan den heer Reime ringer antwoorden, dat deze zaak geregeld is in artikel 4 dezer verordening. Mijnheer de Voorzitter, wat betreft het amendement van den heer Heemskerk, komt het mij voor, dat het in deze moeielijk is om met kracht van argumenten te gaan be- toogen, dat het hier moet zijn ƒ1200.— en niet ƒ1500.—. Dat is eene zaak van geven en nemen. Toen ik deze verordening moest ontwerpen, heb ik ook voor de moeielijkheid gezeten, waar de grenzen te trekken, maar doordat ik ook het tarief van het rijtuig wilde opnemen, zag ik onwillekeurig, hoe de Raad nog kort geleden, in Juni van het vorige jaar, daar over dacht. Toen is de Raad zonder bezwaar meegegaan met een dergelijke schaal, waarbij ƒ1200.de grens was. En daarom kwam het mij rationeel voor om die grens, die toen aanvaard was, ook in deze verordening voor dit punt vast te leggen. Daarom zou ik den Raad dan ook in overweging willen geven zich bij ons voorstel aan te sluiten. Maar ik zeg, dat evenmin als de heer Heemskerk dit kan doen voor zijn amendement, ik kan betoogen, dat 1200. hier juist is en het niet moet zijn ƒ1500. Een grens van 1200.— echter acht ik redelijk. Het komt mij voor, dat iemand met een inkomen daarboven wel iets voor ontsmettingen kan betalen. Wanneer het in eens ging om het volle bedrag, zou ik den heer Heemskerk gelijk geven, maar nu komt het mij voor, dat aan een grens van '1200. kan worden vastgehouden. De heer Heemskerk. M. d. V. De beschouwing die de heer van der Pot voordraagt ten opzichte van het rijtuig, gaat niet op, want men moet niet vergeten, dat het hier slechts gaat om eene bijdrage van 2.per rit bij een inkomen van boven de 1200.— en nu meen ik, dat iemand, die het niet royaal heeft nog wel in staat is om eene derge lijke bijdrage te geven en dat dit voor hem niet zoo bezwarend is, maar bij deze kwestie komen wij voor hoogere uitgaven te staan, terwijl men ook niet moet vergeten, dat zoo'n gezin bij ziekte veel kosten heeft en dus op zijn onvoordeeligst wordt getroffen. Daarom meen ik wel, dat iemand die met een inkomen van 1200.2.voor een rijtuig kan betalen, niet in die ongunstige omstandigheden verkeert als iemand die met hetzelfde inkomen bij moet dragen in de geheele ontsmetting. Tenslotte ben ik het eens met den heer van der Pot, dat het moeielijk is een grens te trekken. Ik had ook even goed 1800.voor kunnen stellen, maar ik ben er absoluut van overtuigd, dat het niet aangaat om een gezin, dat slechts 1200.inkomen heeft, te laten bijdragen in de kosten van de ontsmetting. Bovendien ben ik van oordeel, dat dit zal weerhouden om gebruik te maken van de ontsmetting. De heer Pera. Er is niemand in den Raad, die niet liefst zou hebben, dat alles kosteloos zou worden verstrekt, maar het is telkens weder, dat de gemeente moet bijpassen. Van zoovele zaken worden de kosten maar gedeeltelijk door de particulieren en voor het overige gedeelte door de gemeente betaald. Wij dienen bij die zaken wel eens rekening te houden met de lasten die daardoor op de gemeente worden gelegd. Ik voor mij, wanneer er geen bijkomende omstandigheden waren, zou liever 1500.als grens nemen dan 1200. maar ik ben toch ook van meening, dat wanneer men een inkomen van ƒ1200.heeft, men wel wat voor zijn rekening mag nemen. De heer 'Heemskerk heeft opgemerkt, dat wij in zulke on gunstige omstandigheden leven, maar de loonen zijn toch ook weder hooger gegaan en in aanmerking dient ook te worden genomen, dat wij een tijd tegemoet gaan, waarbij wij mogen aannemen, dat de kosten van de gezinnen wel wat zullen verminderen. Eene grens te trekken is zeer moeielijk, maar de lasten voor de gemeente in aanmerking genomen, geloof ik, dat er wel reden is om met bet voorstel van Burgemeester en Wet houders mede te gaan. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Heemskerk wordt in stemming gebracht en aangenomen met 17 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeren J. P. Mulder, Planjer, Oostdam, van Gruting, Timp, Huurman, van Tol, Zwiers, van Romburgh, Heemskerk, de Boer, Boot, Eerdmans, van der Eist, Wilmer, Briët en Sijtsma. Tegen stemmen de heeren: Fokker, Pera, Bots, Knappert, van der Lip, van der Pot, Reimeringer, Hoogenboom en van Hamel. Artikel 2, aldus gewijzigd, wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 3 luidende: «Voor hen, wier inkomen 1200.of meer, doch minder dan 2000.bedraagt, is als tegemoetkoming in de kosten van ontsmetting verschuldigd: bij ontsmetting van woningen, gebouwen en vaartuigen, met inbegrip van de zich daarin bevindende goederen, die geen afzonderlijke ontsmetting behoeven, per vertrek van een in houd van 50 M3. of minder5. voor elke 25 M3. of gedeelte daarvan boven 50 M3., 20% meer bij afzonderlijke ontsmetting van beddegoed en andere goederen voor elke ovenvulling12. voor een halve ovenvulling7.50 voor een kwart ovenvulling4.50" De heer Heemskerk. M. d. V. Ik heb een amendement op artikel 4, maar reeds in artikel 3 worden deze getallen genoemd. Wat moet ik nu doen? Moet ik een amendement indienen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 9