GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 53 llfOËKOUEür STUKKEN. N°. 80. Leiden, 28 Maart 1919. Ter voldoening aan de bij de behandeling van onze voor stellen in zake de herziening van de jaarwedden der leeraren en leeraressen aan de beide Hoogere Burgerscholen en het Gymnasium door aanneming van eene motie van Uw medelid, den heer Reimeringer, tot ons College in de raadsvergaderingen van 16 en 30 Januari j.l. gerichte uitnoodiging, om »de leeraren en leeraressen in het teekenen en de gymnastiek aan de open bare inrichtingen van Gymnasiaal en Middelbaar Onderwijs in dezelfde verordening op te nemen als geldt voor de overige leeraren en leeraressen van genoemde inrichtingen", leggen wij hierbij een drietal gewijzigde concept-verordeningen, waarin met den in de motie uitgedrukten wensch is rekening gehouden, aan U over. Zooals wij bij de bespreking der motie in Uwe Vergadering van 16 Januari reeds als vermoeden uitspraken, is het ons eerst na veel wikken en wegen mogen gelukken in den geest der motie eene regeling te ontwerpen, welke naar wij hopen in de praktijk niet al te veel moeilijkheden zal veroorzaken. In tegenstelling met de leeraren en leeraressen in het teekenen bij het Middelbaar Onderwijs en Gymnasiaal Onderwijs, bleek het echter niet mogelijk de ontworpen regeling ook ten opzichte van de leeraren en leeraressen in de gymnastiek reeds dadelijk in werking te doen treden. Terwijl toch voor den leeraar en de leerares in het teekenen voor hunne uren, resp. aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens en aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes eene afzonderlijke bezol diging in de verordening van 28 September 1916 (Gem. Blad No. 17), regelende het onderwijs in het teekenen aan de middelbare scholen, de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen en de openbare lagere scholen te Leiden, is vastgesteld, is dit voor de leeraren en leerar essen in de gym nastiek in de verordening van 21 Juni 1917 (Gein. Blad No. 27), regelende het onderwijs in de gymnastiek aan het gym nasium, de middelbare scholen, de kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen en de openbare lagere scholen te loeiden, niet het geval. - De leeraren en leeraressen in de gymnastiek genieten één traktement voor hun geheelen werkkring, onverschillig dus, of die wordt uitgeoefend aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerscholen, de Kweekschool of de lagere scholen. De nieuwe regeling yoor de hier bedoelde leeraren en leeraressen kan derhalve niet eerder in werking treden, dan nadat eene afzon derlijke traktementsregeling ook voor de Kweekschool en de lagere scholen is vastgesteld, terwijl een en ander waar schijnlijk ook een andere verdeeling der lesuren zal mede brengen. Splitsing der jaarwedde zonder meer is niet mogelijk, aangezien niet met juistheid te zeggen is, welk gedeelte der wedde voor elke soort van onderwijs geldt. Eene verdeeling naar het aantal lesuren kan bezwaarlijk als maatstaf gelden. Aanvankelijk hebben wij getracht tegelijk met de herziening van de jaarwedden bij het middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs, ook eene gewijzigde regeling te ontwerpen voor de leeraren en leeraressen in de gymnastiek aan de Kweekschool en bij het lager onderwijs. Deze wijziging bleek ons echter, vermits de regeling bij de Kweekschool niet incidenteel kon behandeld worden met het oog op hét binnenkort aan de orde komen van de geheele salarisregeling der Kweekschool, te omvangrijk en zou dientengevolge een geruimen tijd hebben gevorderd, zoodat wij tenslotte besloten, teneinde de overige leeraren en leeraressen aan het Gymnasium en de beide Hoogere Burgerscholen niet nog langer tengevolge van de aangenomen motie van den heer Reimeringer op de hun toe gedachte verhooging van wedde te laten wachten, U voor te stellen de nieuwe salarisregeling voor de leeraren en de leerares in de gymnastiek eerst op een nader door U te bepalen datum, doch uiterlijk op 1 September 1919 in werking te doen treden. Het is echter onze bedoeling de gewijzigde salarisregeling voor de K weekschool en vervolgens de salaris regeling voor de gymnastiek op de lagere scholen zoo spoedig mogelijk bij U in te dienen. De in de drie concept-verordeningen (zie Ingekomen Stuk ken Nis 1 en 19) in verband met de opneming van de leeraren en leeraressen in teekenen en gymnastiek in die verordeningen, aangebrachte wijzigingen behoeven verder weinig toelichting. Voor den leeraar in het teekenen aan de Hoogere Burger school voor Jongens geldt thans in navolging van de Rijks regeling en van de jongste verordeningen in verschillende andere gemeenten, dezelfde wedderegeling als voor de overige leeraren. Zijn traktement als leeraar aan de Hoogere Burger school voor Jongens zal dientengevolge, naar den toestand op 1 Januari 1919, stijgen van 2380.— tot 4660.Ook de wedde van den leeraar in het schoonschrijven is thans niet meer afzonderlijk geregeld. Handhaving van de bestaande spe ciale regeling leek ons in degegeven omstandigheden onnoodig. De jaarwedde van de leerares in het teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes hebben wij gelijk gesteld met die van de leeraressen in aardrijkskunde, natuur- en scheikunde en plant- en dierkunde. Voor deze leeraressen be draagt het maximum aantal lesuren, hetgeen zij verplicht zijn voor het stamtraktement te geven, 10 per week. Naar den toestand op 1 Januari 1919 zal.de bezoldiging der leerares in het teekenen van 1200.komen op 1950. Evenals bij de Rijksregeling en in overeenstemming met de regelingen in meerdere gemeenten is voor de leeraren en leeraressen in de gymnastiek bij het voorbereidend hooger en bij het middelbaar onderwijs een eenigszins lager trakte ment voorgesteld, dan voor de overige leeraren. Toch zullen de betrokken personen nog belangrijk in traktement voor uitgaan. In verband met'de aanzienlijke traktementsverbetering is het rationeel, dat nu ook de personeele toelage, welke de leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens in den den vorm van eene kostelooze ambtswoning. Pieterskerkgracht no. 5, met genot van vrije verlichting en vrij duinwater in gevolge raadsbesluit van 26 Juni 1913 geniet, vervalt. Indien derhalve den leeraar het perceel Pieterskerkgracht no. 5 als ambtswoning is aangewezen, zal de geschatte waarde van dit emolument ingevolge het laatste lid van artikel 4 van de wedde worden ingehouden. De tegenwoordige leeraar heeft verklaard met intrekking zijner personeele toelage genoegen te nemen, indien zijn traktement althans wordt vastgesteld overeenkomstig de dezerzijds voorgestelde regeling. De stijging van de jaarwedde van de leerares in de gym nastiek aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes brengt 0. i. billijkheidshalve eene verhöoging van de wedde der leerares in de handwerken aan die inrichting mede. Vandaar dat het aanvankelijk voor haar voorgestelde stamtraktement ad. 6001000 alsnog is verhoogd tot 800 in minimum en f 1200' in maximum. Tenslotte komt het ons gewenscht voor, den leeraar in het schoonschrijven aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, evenals bij de Rijksregeling, op één lijn te stellen met zijn collega in de gymnastiek. Onder opmerking, dat de verordening regelende het onder wijs in het teekenen voorloopig van kracht blijft voorzooveel betreft de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen en de openbare lagere scholen, geven wij U alsnu in over weging: a. te besluiten tot vaststelling van de navolgende veror deningen 1. VERORDENING, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te Leiden. Art. 1. De jaarwedde van den Directeur bedraagt 4500.—. Zij wordt, wanneer de Directeur, hetzij te Leiden hetzij elders 2, 4, 6, 8 en 10 jaren als zoodanig is werkzaam ge weest telkens met 200.verhoogd, zoodat het maximum zijner wedde 5500.— bedraagt. Art. 2. De leeraren worden verdeeld in: a. leeraren, die 18 of meer lesuren 'sweeks hebben; b. leeraren, die 12 of meer, doch minder dan 18 lesuren 'sweeks hebben; c. leeraren, die minder dan 12 lesuren 's weeks hebben. Art. 3. De jaarwedde van de leeraren, behalve die in gymnastiek en schoonschrijven, wordt geregeld als volgt: de leeraren, in artikel 2 sub a bedoeld, genieten, indien zij 18 tot en met 26 lesuren 's weeks hebben, een aanvangs- wedde van 2900.'sjaars, na het volbrengen van 2, 4, 6, 8, 10, 12 en 14 dienstjaren telkens te verhoógen met ƒ200. zoodat het maximum der jaarwedde 4300.— bedraagt. Voor elk wekelijksch lesuur boven 26 uur per week geniet de leeraar eene bezoldiging van 120.per jaar. Buiten toestemming van den leeraar kunnen hem niet meer dan 30 lesuren per week worden opgedragen. De leeraren, in artikel 2 sub b bedoeld, genieten een aan- vangswedde van 160.die sub c van 140.— 'sjaars per wekelijksch lesuur, na het volbrengen van 2, 4, 6, 8, 10 en 12 dienstjaren telkens te verhoogen met ƒ10.per weke lijksch lesuur, zoodat de maximum bezoldiging voor de leeraren in artikel 2 sub b bedoeld 220.— en voor die sub c ƒ200. 'sjaars per wekelijksch lesuur bedraagt. Art. 4. De leeraren in gymnastiek en schoonschrijven genieten: a. indien zij 18 tot en met 26 lesuren 's weeks hebben, een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 1