DONDERDAG 13 MAART 1919. 49 Alleen het motief, dat daarmede eenig werk zal worden verschaft aan menschen, die op het oogenblik misschien werkeloos zijn, zou mij kunnen overhalen om voor dit voor stel te stemmen, maar overigens lijkt het mij op het oogen blik praematuur. Misschien dat men eerst in den laatsten tijd de behoefte veel sterker voelde, maar men had al jaren van te voren die behoefte kunnen voelen en toen kon men veel goedkooper bouwen. De heer van der Lip. De opmerking van den heer Sijtsma dat de behoefte aan betere werkplaatsen eerst nu gevoeld wordt, is niet juist, die is al jaren lang gevoeld. Ik weet niet, of de heer Sijtsma plaatselijk bekend is, maar wanneer hij daar eens geneusd had, zou hij hebben kunnen zien, dat de werkplaatsen zeer slecht zijn ingericht en dat er daarom terecht in het schrijven van de Commissie van Beheer aan Burgemeester en Wethouders op gewezen wordt, dat de gebrekkige inrichting van de werkplaatsen gerust de zwakke zijde van »Endegeest" en »Voorgeest" genoemd mag worden. De werkplaatsen zijn uiterst primitief ingericht en liggen bovendien verspreid. Hier is er een voor matrassenmakers en daar een voor schoenmakers; eene behoorlijke timmermans werkplaats is er niet, evenmin een schilderswerkplaats. En nu is het toch duidelijk dat het vooral voor de patiënten van het grootste belang is dat zij kunnen werken in een behoorlijk ingerichte werkplaats en dat deze zoo wordt ingericht dat er goede controle kan uitgeoefend worden. Daarom is nu het voorstel om een centrale werkplaats te bouwen. Hoewel de Commissie dus al lang de behoefte aan betere werkplaatsen heb gevoeld, durfde zij tot dusverre niet met voorstellen te komen omdat de kosten.zoo hoog waren. Wij meenden dus nog wat te moeten wachten. Keulen en Aken zijn immers niet op één dag gebouwd. Maar nu kwam er bij het argument, dat de heer Sijtsma zelf ook al heeft genoemd, n.l. de werkverschaffing en daarom heeft de Commissie gemeend, dat het nu de tijd was om te komen met een voorstel tot het bouwen van een centrale werkplaats, waardoor men een inrichting zal krijgen, waaraan al jaren lang groote behoefte bestond, terwijl men daardoor tevens in de gelegenheid is aan werkloozen arbeid te ver schaffen. Dat is de reden, waarom dit voorstel thans is ingediend. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. XIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be hoeve van den bouw van nog een 6-tal noodwoningen op het terrein aan de Magdalena Moonstraat en tot onderhandsche opdracht van de levering dier woningen aan J. W. Reyneveld. (Zie lng. St. No. 61). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XV. Voorstel tot verhuring van het voormalige Pesthuis c. a. aan den Staat der Nederlanden en tot wijziging van het Raadsbesluit van 28 Juni 1918, inzake de verhuring van de perceelen weiland in den Pesthuispolder, sectie L.Nis552 en 1199 aan den Staat der Nederlanden. (Zie lng. St. No. 62). De Voorzitter. Ik zou hierbij even het navolgende mede willen deelen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de conclusie sub 2 van hun voorstel in dezen zin te wijzigen, dat bij eventueele plaatsing van een barak of ander gebouw op de verhuurde perceelen de plaats van opstelling aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders zak zijn onderworpen. Dit denkbeeld is eerst bij ons opgekomen, nadat de stukken reeds waren gedrukt. Ik geloof niet, dat de Regeering hiertegen bezwaar zal hebben. Wij hebben dit echter niet op eigen verantwoording willen doen, en verzoeken daarom de goed keuring van den Raad. Het praeadvies, aldus gewijzigd, wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XVI. Voorstel: a. tot aankoop van het aan het Raamland grenzende perceel Sectie M. No. 853 en tot aankoop of overname van eenige perceelen gelegen tusschen den Zoeter- woudschen Singel en den Hoogen Rijndijk, in verband met het maken van een verbindingsweg tusschen de verlengde Burggravenlaan en den Zoeterwoudschen Singel ft. om aan een gedeelte van het Raamland eene andere bestemming te geven, dan waartoe bij raadsbesluit van 18 December 1913 werd besloten; c. tot beschikbaarstelling van gelden voor den aankoop sub a bedoeld en voor de doortrekking van de Burg gra venlaan met zijtak naar den Zoeterwoudschen Singel. (Zie lng. St. No. 58). De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. Dit voorstel is op de agenda verdeeld in a, b en c, terwijl de verdeeling in de Ingekomen Stukken loopt van a tot grhet voorstel op de agenda is dus meer gecomprimeerd, terwijl in de stukken de onderdeelen meer uitvoerig zijn medegedeeld. Zoo is bijvoorbeeld punt e in de agenda niet speciaal genoemd, maar valt daar onder a. Verlangt thans iemand het woord over dit voorstel? De heer de Lange. M. d. V. Over punt a van de agenda heb ik niets in het midden te brengen, wel over punt ft, dat hetzelfde is als punt f van het lng. St. Tegen het voor stel vervat in punt f moet ik ernstig bezwaar maken. Bur gemeester en Wethouders stellen voor terug te komen op het raadsbesluit van December '13, waarbij dit terrein is bestemd geworden voor villabouw; zij wenschen dit terrein thans te bestemmen voor den bouw van kleine ambtenaars woningen, welke woningen gebouwd zullen worden met Rijks voorschot. Ik ben het geheel eens met Burgemeester en Wet houders, dat wij wel een weinig water in den wijn zouden kunnen doen, en ga daarom mede met hun voorstel om de breedte van de Burggra venlaan niet te bepalen op 40 M., maar op 30 M. Dit geeft besparing van kosten, en ik vind een bou levard van 30 M. voor Leiden al een aardigen weg. Ik heb evenwel bezwaar tegen het voorstel, om dit terrein niet lan ger te bestemmen voor villabouw, maar het beschikbaar te stellen voor iets meer dan arbeiderswoningen. Ik zou niet willen vervallen in dat uiterste. Ook aan woningen, die niet bepaald zijn villa's en ook geen arbeiderswoningen, is in Leiden groote behoefte. De gemeente heeft in den laatsten tijd groote uitgestrektheden bouwgrond gekocht, waaronder genoeg terrein is, dat beter geschikt is voor den bouw van arbeiderswoningen, en die door het stempel, dat deze wijken thans reeds dragen, daarvoor zijn aangewezen. Het is der halve niet noodig aan dit kwartier ook dit cachet te geven. Het gevolg daarvan zou zijn, dat er in Leiden geen enkele wijk meer zou zijn, waar men woningen kan bouwen voor de categorie van leeraren, officieren enz., dus woningen van een huurwaarde van f 500f 700. Ik heb over dat onderwerp ook met andere Raadsleden gesproken. Onze bezwaren tegen deze degradatie van dit ter rein zijn zoo groot, dat wij de vrijheid nemen om bij den Raad in te dienen het volgende voorstel: De ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen, dat punt f van het voorstel, vervat in het Ingekomen Stuk No. 58, wordt gelezen als volgt: f. goed te keuren, dat in afwijking van het besluit van 18 December 1913, (Ingekomen Stuk No. 330) inzake de wijze van bebouwing van het Raamland, dit land eventueel ook zal worden verkocht voor den bouw van aaneengebouwde ééngezinswoonhuizen met uitsluiting van zulke, die gebouwd worden met Rijks voorschotten, verleend krachtens de Wo ningwet. (get.) De Lange, Huurman, Hoogenboom. De bedoeling van dit voorstel is juist tegenovergesteld aan die van Burgemeester en Wethouders, nl. om te voorkomen, dat dit kwartier ook weder zal worden bestemd voor den bouw van arbeiderswoningen en van die voor kleine ambte naren, omdat wij overvloed van terrein in andere gedeelten van de gemeente hebben liggen, die daarvoor beter kunnen worden aangewezen. Wij konden des te gemakkelijker er toe overgaan dat voor stel in te dienen, omdat wij aan onze zijde hebben den Direc teur van Gemeentewerken. Wij deelen volkomen zijne beschouwingen, dat het te be treuren zou zijn, wanneer wij nu het besluit namen zooals Burgemeester en Wethouders ons voorstellen en waardoor dit kwartier geheel van bestemming zou veranderen. De Voorzitter. Het voorstel van den heer de Lange en c.s. is voldoende ondersteund en maakt derhalve een onder werp van beraadslaging uit. De heer Huurman. M. d. V. Ik zou eerst een enkel woord willen spreken naar aanleiding van de punten a en ft, en dan willen zeggen, dat het mijn aandacht heeft getrokken, dat hier telkens wordt gesproken van de volkshuisvesting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 7