DONDERDAG 30 JANUARI 1919.
23
der Staatsmijnen en den aanvoer van over de grenzen door
de Rijks-Kolendistributie vastgesteld op 11 eenheden.
De vraag is dus of deze 11 eenheden, die nu eenmaal moes
ten dienen voor de verwarming van een stookseizoen van 26
weken, zoo zijn verdeeld, dat zij worden beschikbaar gesteld
op tijdstippen, dat de consumenten daarop aanspraak konden
maken.
Tot de laatste distributie, de distributie derhalve van de
7e eenheid, bleef de Brandstoffencommissie nog binnen den
tijd, waarop de consumenten recht konden doen gelden op
eene nieuwe beschikbaarstelling. Toen toch waren 16 weken
van het stookseizoen, 16/26 of wel 88/143 gedeelte van het
stookseizoen gepasseerd, terwijl werd verstrekt 7/11 =91/143
gedeelte van het rantsoen.
Aannemende daarbij, dat in ons land de koude meer valt
na dan vóór Januari en dat dus het grootste deel moest wor
den bewaard voor de meer koude dagen, meent de Brand
stoffencommissie, dat zij viij uit gaat niet alleen wat betreft
de tijdige beschikbaarstelling, doch dat zij wijs heeft gehan
deld met niet eerder tot beschikbaarstelling van de 7e een
heid over te gaan.
De voorraden van dit oogenblik.
Bij geldig verklaring van bon 6 waren zeer zeker de voor
raden noodig ter distributie op dezen bon nog niet alle
aanwezig. Dat neemt echter niet weg, dat zij wèl aanwezig
waren bij 7/10 der handelaren en dat bij de overige 3/10
meer dan 50 aanwezig was.
Teneinde tegemoet te komen aan de gebleken hehoefte,
stelde de Brandstoffencommissie zich in verbinding met de
Rijkskolendistributie en kreeg van deze zulke positieve toe
zeggingen voor den aanvoer gedurende de eerste dagen, dat
geenerlei bezwaar bestond tot geldig-verklaring van bon 6
over te gaan, te meer daar de handel 10 dagen noodig heeft
om alle bestellingen op een bon uit te voeren en binnen
deze 10 dagen zeker de voorraad zoude zijn gesuppleerd.
Ook de distributie aan de groepen B, C en D had een
regelmatig verloop. Dat groep B slechts 40 groep C 65
en groep D 30 kreeg toegewezen, ligt niet aan de Brand
stoffencommissie, doch is geschied op uitdrukkelijk voor
schrift van de Rijks-Kolendistributie in verband met de ko-
lenschaarschte. Doch uitdrukkelijk moet worden geconstateerd,
dat geen enkele belanghebbende niet op tijd zoude hebben
ontvangen het rantsoen, waarop hij volgens de voorschriften
der Rijks-Kolendistributie aanspraak maken kon.
De kolenschaarschte maakte eveneens een scherpe rant
soeneering der Industrie noodzakelijk. Doch waar in tallooze
andere plaatsen reeds vele bedrijven moesten worden stop
gezet, werden de beschikbare brandstoffen in Leiden zóó
verdeeld, dat de Industiieën, die onder de Brandstoffencom
missie ressorteeren, konden doorwerken.
De vraag is gesteld of aan ons district niet geringere hoe
veelheden zwarte brandstof en turf werd toegewezen in verband
met de voorgestelde briketteering.
Deze vraag moet ten eenenmale ontkennend worden beant
woord.
Zooals uit bovenstaand overzicht voldoende is gebleken, heeft
de Rijks-Kolendistributie in overleg met de Brandstoffencommis
sie er steeds voor gezorgd, dat de voor distributie benoodigde
hoeveelheden brandstoffen aanwezig waren. Zelfs thans heeft
zij, nu door de vertraagde levering der Smulders-persen nog
niet tot briketteering kan worden overgegaan, op verzoek
van de Brandstoffencommissie een suppletoire toewijzing
aan ons District gegeven even groot als de voorgestelde
productie van briketten.
De voorraden bruinkool en fijnkool liggen in ons district
als reserve voorraden voor de briketteering opgeslagen.
De briketteering is in ons District ter hand genomen op
aandrang van de Rijks-Kolendistributie en in de overtuiging,
dat deze briketteering slechts voordeelen zoude opleveren voor
ons District, waartoe door de Rijks-Kolendistributie de noo-
dige toezeggingen zijn gedaan.
Nimmer is afgewezen een brikketteerplan van eene combi
natie uit de handel. Integendeel, de onderhandelingen zijn
met eene combinatie uit den handel begonnen en met de hee-
reu Boot eri de Graaf zijn geen onderhandelingen gevoerd
dan nadat de combinatie uit den handel bij monde van den
heer Creyghton aan de Brandstoffencommissie had medege
deeld, dat zij van haar plan alzag.
Van proeven bij de heeren Boot en de Graaf, die vanaf
October zouden zijn mislukt, kan moeilijk sprake zijn, daar
de installatie nog steeds niet bedrijfsvaardig door de Firma
Smulders is afgeleverd.
Genoemde heeren werken geheel voor eigen risico, zoodat
de Brandstoffencommissie nimmer van dit bedrijf nadeelige
financieele gevolgen kan ondervinden.
De samenstelling der briketten is niet opgedragen aan een
min of meer deskundige Brandstoffencommissie, doch wordt
voorgeschreven door de Rijks-Kolendistributie en hare techni
sche adviseurs.
Uit deze gegevens blijkt derhalve hoeveel eenheden
men op het oogenblik heeft ontvangen; men heeft de zesde
eenheid misschien wat te iaat ontvangen, maar de elfde eenheid
is intusschen aan turf op kleinere bons gedistrubueerd. Totaal
zijn er dus zeven eenheden afgeleverd en er blijven er nog
vier over. Het is m. i. heel verstandig, dat die nog niet gedis
trubueerd zijn geworden. Wanneer er b.v. reeds negen waren
gedistribueerd en er dus nog maar twee over waren, zou men
nu in bitteren nood geraken. Wanneer er niets tusschen beiden
komt, kunnen wij in Februari en Maart telkens twee eenheden
distribueeren. Bij andere plaatsen vergeleken is het te Leiden
nog niet zoo slecht gesteld met de distributie. Ik las o.a. van
Bussum: De Brandstoffencommissie heeft bekend gemaakt,
dat zij vermoedelijk in de eerstvolgende twee weken niet in
staat zal zijn brandstoffen te verstrekken. Er zijn slechts 1500
eenheden aanwezig, terwijl het aantal gezinnen in het distrikt
5000 bedraagt. De aansporing tot de grootst mogelijke zuinig
heid bij het gebruik van brandstoffen, welke de commissie
aan hare bekendmaking toevoegt, klinkt wel eenigszins cynisch,
als men weet, dat nog slechts 5f eenheid van de 10 is verstrekt.
Ik las over Tiel, dat daar wegens den kolennood de herhalings
scholen gesloten zijn en op de dagscholen slechts halve dagen
les wordt gegeven.
Toen er beweerd werd, dat Leiden achter wordt gesteld bij
andere plaatsen heb ik omdat ik dit pertinent wenschte
te weten mij als Burgemeester telegrafisch gewend tot het
Kolendistributiebureau en ik heb op mijn vraag tot antwoord ge
kregen: «Referte Uw telegram van heden" dat is dus de
23ste «hebben verzending toegewezen huisbrandkolen drin
gend gereclameerd van achterstellen van uw distrikt absoluut
geen sprake".
Dat telegafeeren geschiedde ook in verband met de laatste
eenheid, die einde Januari moest komen; omdat het zoo koud
werd, wilde ik die gauwer hebben.
De heeren kunnen trouwens aan de hand van de hoeveel
heden, die beschikbaar zijn gesteld hun oordeel vormen. Ik
zal het lijstje in de handelingen laten opnemen. Misschien is
het wel jammer geweest maar in elk geval was het voor
geschreven dat er al begonnen is, einde Augustus te
annonceeren; waarschijnlijk toch zou het verstandiger geweest
zijn, als er pas met 1 November mede begonnen was, want
het schijnt, dat de menschen, hetgeen zij eerder krijgen, toch
opstoken. Ik laat U nu even hooren het lijstje van de ver
strekte brandstof:
Minimumrantsoen.
Bon 1 a en b22 Aug. 1 H.L. anthraciet.
Bon 2 (a en b) 22 2 H.L. gascokes.
Bon 3 (a en b) 10 Oct. 2 H.L. cokes.
Bon 4 (a en b30 Nov. 1 H.L. anthraciet of eierbriketten.
Bon 5 a en b31 Dec. 1 H.L. eierkolen, anthraciet of
stukkolen.
Bon 6 (a en b) 25 Jan. 1 H.L. eierkolen of anthraciet.
De heeren zien dus, dat dit zijn 6 eenheden zwarte brand
stof. Met de turfkaart is het aldus gegaan
Bon 3 22 Aug. 50 lange turven.
Bon 4 10 Oct. 50 lange turven.
Bon 5 30 Nov. 50 Lissesche steekturven.
Bon 6 15 Jan. 50 lange turven.
Bon 7 28 Dec. 50 lange turven.
Bon 8 25 Jan. 50 lange of Lissesche steekturven.
Dat alles tezamen maakt dus de zeven eenheden uit, zoodat
in October, November, December en Januari zeven eenheden
gedistribueerd zijn en er dus vier overblijven. Dus zijn wij
net zoover, als bijv. Amsterdam, waar men begin Februari
weer een nieuwe eenheid krijgt. Hier zal het zoo gaan, dat
men er vóór de helft van de maand een krijgt en aan het
einde van de maand weer een. Dit is hetgeen ik in het alge
meen over de brandstoffen heb te zeggen.
Nu wil ik hierbij nog categorisch antwoord geven op de
vragen, die de heer Sijtsma heeft gedaan.
Op de eerste vraag kan ik antwoorden, dat de rijkskolen
distributie de uitdrukkelijke verzekering heeft gegeven, dat
wij een zelfde percentage zwarte brandstof zouden ontvangen
als elk ander district en dat wij door de briketteering in staat
zouden zijn een aanvullingsrantsoen te distribueeren en ook
van de groepen B, O en D in ruimer mate zouden kunnen
beschikbaar stellen. De zaak is dus, dat wanneer de briket
teering in haar geheel gelukt was, men hier ook nog had
kunnen geven een toeslagbon, wat van groot nut zou geweest.
Een dezer dagen ging nog het gerucht, dat men niet zou gaan
tot het verstrekken van de elf eenhedenin een dergelijk geval
zou dus door de briketteering ieder toch zijn minimum van
elf eenheden hebben kunnen krijgen.
Derhalve was het zeer in het belang van de gemeente, dat