DONDERDAG 16 JANUARI 1919.
slag is gemotiveerd en die in de Leeskamer ter visie worden
gelegd. Daarna zouden wij dan kunnen besluiten hoe die
kwestie af te doen.
Ik neem gaarne aan, dat de betrokken hoofdambtenaar
dat is hier de Markt- en Havenmeester deze aangelegen
heid van alle kanten heeft bezien en dat de beambten in zijn
oog niet te handhaven zijn, maar, naar ik hoor, zullen de
betrokken personen niet vervolgd worden. Wanneer zij ver
volgd werden, zou men eerst kunnen weten of zij een straf
baar feit hadden gepleegd.
Wanneer men nu weet, dat de beschuldiging berust op
een aanklacht van menschen, die zelf niet te goeder naam
bekend staan, dan vind ik het toch wel wat heel hard, dat
deze menschen zoo maar zijn ontslagen geworden. Ik zou
daarom gaarne kennis van deze zaak willen nemen met de
bevoegdheid om, wanneer het den Raadsleden toeschijnt, dat
het ontslag niet rechtvaardig is geweest, op deze zaak te
mogen terugkomen. Wanneer de Raad hiertoe het recht niet
heeft, kan mij de lezing van de betreffende stukken niet
schelen. Kreeg ik daarvan de indruk dat het ontslag onge
recht vaardigd was, dan zou het mij slechts kunnen ergeren.
De Voorzitter. Wanneer de Raad zou willen een soort
van hooger beroep op den Raad betreffende een ontslag ver
leend door Burgemeester en Wethouders, dan zou het veel
beter zijn, wanneer de Raad maar ineens bepaalde, dat geen
ambtenaar kon worden ontslagen dan door den Raad. Wan
neer iemand gestraft is, terwijl er geen recht is van appel,
kan de gestrafte niet bij den rechter in appel komen. Wat
door den heer Sijtsma wordt gevraagd, is onbestaanbaar. De
Raad mag evenwel Burgemeester en Wethouders ter ver
antwoording roepen betreffende een of andere handelingmen
mag door middel van eene motie uitspreken, dat Burgemeester-
en Wethouders lichtzinnig gehandeld hebben, aan de straf even
wel kan niets worden veranderd. Gesteld, Burgemeester en Wet
houders hebben het recht van benoeming, dan gaat het toch
ook niet aan, dat de Raad zou zeggen: deze benoeming wordt
als ongedaan beschouwd en er wordt een ander benoemd.
Ik stel daarom voor dit adres voor kennisgeving aan te
nemen. De Raad kan inzage krijgen van de betreffende be
scheiden en desgewenscht eene motie van wantrouwen tegen
Burgemeester en Wethouders aannemen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik ben het geheel met U eens.
Het recht om te ontslaan berust bij Burgemeester en Wet
houders. - Het ontslag zal derhalve door den Raad moeten
gehandhaafd blijven. De Raad kart evenwel door middel van
eene motie uitspreken, bijvoorbeeld dat bij van oordeel is,
dat Burgemeester en Wethouders lichtzinnig hebben gehandeld
"en dat deze requestranten wel wat zwaar zijn gestraft en de
Raad hen daarom in de clementie van Burgemeester en Wet
houders aanbeveelt. Ik zeg dit evenwel niet omdat ik van
oordeel zoude zijn, dat Burgemeester en Wethouders lichtzinnig
hebben gehandeld. Deze menschen zijn bij mij geweest, een
van hen althans en uit zijne mededeelingen heb ik mij zoodanige
indruk van de zaak gevormd dat ik in de plaats van Burgemeester
en Wethouders niet anders zou hebben gehandeld. Mijn bezoeker
verzocht mij nog hem aan eene betrekking te helpen aan de
lichtfabrieken. Ik heb aan hem te kennen gegeven, dat naar
mijn ooi-deel de gastabiek er niet was om menschen, die uit
anderen gemeentedienst zijn ontslagen, aan een betrekking te
helpen.
Den heer Sijtsma. Dat is anders meer gebeurd.
De heer Fokker. Dat moge waar zijn, Mijnheer de Voorzitter,
daarom is dat nog niet goed te keuren of als een algemeene
stelregel te aanvaarden. Ik kan mij dan ook geheel vereenigen
met Uw voorstel, om dit adres voor kennisgeving aan te
nemen en de betreffende stukken ter visie van den Raad te
leggen.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
3°. Verzoek van het Comité tot behartiging van de algemeene
belangen van overheidspersoneel om aan het gemeenteperso-
neel en aan de weduwen en weezen van dat personeel, pensioen
toe te kennen, zonder storting van bijdrage of premie.
4°. Adres van de afdeeling Leiden van den Algemeenen
Nederlandschen Ambtenaarsbond inzake het verleenen van
premievrij pensioen aan ambtenaren en werklieden en aan
hunne weduwen en kinderen.
5®. Adhaesiebetuigirig van de afd. Leiden van den Alge
meenen Bond van Politiepersoneel in Nederland aan het
adres van het Comité ter behartiging van de algemeene
belangen van overheidspersoneel in zake de toekenning van
premievrij pensioen.
C°. Adhaesiebetuiging van de afd. Leiden van den Ned.
Bond van Werklieden in openbare diensten en bedrijven aan
het adres van het Comité ter behartiging van de algemeene
belangen van overheidspersoneel in zake de toekenning van
premievrij pensioen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat die adressen en adhaesie-
betuigingen alle in de courant zijn bekend gemaakt. Het gaat
er om otn ook de 5°/» storting voor het Weduwen- en Weezen-
pensioen af te schaffen en nu wil ik alvorens het voorstel
van Burgemeester en Wethouders dienaangaande kenbaar te
maken, uit die adressen nog een paar zaken na'ar voren
brengen. En dan is mij niet duidelijk, wat het beteekent,
dat, adressanten hier spreken van de »weder"-invoering van
het premievrije pensioen. Voor zoover mij bekend is, heeft dat
hier nooit bestaan, fk herinner mij nog den tijd, dat er in
het geheel geen pensioen werd gegeven en dan werd er af
en toe een besluit in den Raad genomen om eene gratificatie
toe te kennen. Daarna zijn wij er toe overgegaan om eene
blijvende pensioenregeling in te voeren. Die pensioenen zijn
toen ingevoerd met eene storting daarvoor als het ware op
gelijke lijn staande met die voor eene levensverzekering. Alleen
gaf de gemeente een toeslag, door niet de volle premie te
vorderen.
Er wordt in het adres op gewezen, dat wij door te handelen
zooals adressanten willen, gaan in de richting, die de Regeering
heeft ingeslagen. Ik weet niet of adressanten wel eenigermate
op de hoogte van den toestand zijn, of dat zij hebben willen
trachten den Raad wat wijs te te maken, maar ik gelooi, dat
het eene vergissing is. De Minister van Bmnenlandsche Zaken
heeft het namelijk over zoo iets nooit gehad. Hij heeft het
wel gehad over Staatspensioen, echter niet over de pensionee
ring van staatsambtenaren. Hij heeft te dezer zake gedoeld
op de premies van invaliditeitsverzekering en ouderdomsrente
en gaf als zijne meening te kennen, dat hij van plan was in
te voeren, dat de stortingen daarvoor niet zouden worden
betaald door de werknemers. Dat slaat dus heelernaal op inva
liditeitsverzekering en ouderdomsrente, maar niet op het be
staande pensioenstelsel van ambtenaren. Geen een Minister
heeft ooit gezegd, dat een Rijksambtenaar geen pensioen
storting zou behoeven te doen. Nu laat ik dit daar; ik heb
het maar in het midden gebracht om enkele punten in het
verzoek van adressanten recht te zetten.
Wat nu de zaak zelf betreft, zullen de heeren zich herinneren,
dat die aan de orde is geweest bij de vrijstelling van de
bijdragen van het personeel in de storting voor eigen pensioen.
Toen is door Burgemeester en Wethouders voorgesteld om
die storting te laten vervallen, maar haar voor het Weduwen-
en Weezenpensioen te handhaven. De Raad is toen met dat
voorstel medegegaan. Er is bij die gelegenheid over deze
kwestie weinig opgemerkt. Er is maar een enkel adres
ingezonden om die bijdrage van 5% te brengen op 4% en
nu komen in eens al die adressen, die eigenlijk niets anders
wenschen dan eene loonsverhooging met 5%, maar ik zou
zeggen, dat het principieel beter is om het niet bij wijze
van achterdeur toe te staan. De bedoeling daarvan is, dat
men een hooger loon krijgt en dit kan men ook op eene
andere wijze tot stand brengen. Dat is een zaak van de
Commissie ad hoe. Ik geloof dat het in principe beter is de
oude regeling te handhaven en die premiestorting niet af
te schaffen.
Ik stel daarom voor om het verzoek in de verschillende
adressen en adhaesiebetuigingen belichaamd voor kennisgeving
aart te nemen.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik kan mij niet voorstellen,
dat het doel van de adressanten kan zijn geweest terug te
komen op het besluit vati 14 November, derhalve eene poging
door het uitschakelen van de 5 te komen tot eene zekere
loonsverhooging. Uw voorstel om dit adres voor kennisgeving
aan te nemen, acht ik tegenover dit adres wel wat van te verre
strekking. Ik zou dan ook willen voorstellen, dat door Burge
meester en Wethouders over dit voorstel praeadvies werd
uitgebracht.
De Voorzitter. Indien U dit wenscht, moet U een voor
stel daartoe doen. Burgemeester en Wethouders zullen hiertoe
niet uit zichzelf overgaan, aangezien zij in de vergadering
van 14 November een uitvoerig praeadvies hebben gegeven.
Het zou wezen een terugkomen van den Raad op zijn den
14den November genomen besluit.
Ik wil er tevens nog op wijzen, dat dit verzoek van het
Comité geen adres is speciaal Leiden betreffende, maar een
algemeen adres. Het zou mij niet verbaasd hebben, wanneer
ik dit had ontvangen, al was de premiebetaling hier afgeschaft.
Dit adres is gezonden aan alle gemeentebesturen. Misschien
heeft het wel betrekking op het eigen pensioen en weet men
niet eens dat de premiebetaling daarvoor is afgeschaft.