DONDERDAG 16 JANUARI 1919.
1
Zitting van Donderdag 16 Januari 1919.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr. Dr. N.C. de Gijsela ar.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van een leeraar in de Hoogduitsche taal- en
letterkunde aan het Gymnasium. (2)
2° Voorstel tot bestendiging van Mej. C. H. Kool in de be
trekking van tijdelijk leerares in de geschiedenis en aard
rijkskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (3)
3° Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e
klasse No. 3 (vacature van der Hoogt). (18)
4° Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e
klasse No. 3 (vacature Peters).
5° Benoeming van een lid der Commissie voor de Bewaar
scholen.
6° Benoeming van een Keuringsveearts, tevens adjunct-
Directeur van het Openbaar Slachthuis. (5)
7® Voorstel om de Stads-Gehoorzaal op 24 en 26 April a.s.
kosteloos ter beschikking te stellen van het Nederlandsch
Natuur- en Geneeskundig Congres. (6)
8° Voorstel tot onderhandsche opdracht van de levering van
boeken, kaarten, platen, e.d. ten dienste van de open
bare lagere scholen en de Kweekschool voor Onderwij-
zers__en_10ftderwijzeressen. (11)
9° Voorstel tot onderhandsche opdracht van de invordering
der bruggelden aan de Zijl- of Spanjaardsbrug aan J. de
Graat. (12)
10° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het uit
voeren van ophoogings- en rioleeringswerken op het ter
rein benoorden den Lagen Rijndijk, Sectie K Nis 557,
2555 en 556. (7)
11° Voorstel tot kostelooze overname in eigendom en onder
houd bij de gemeente van een strookje grond, gelegen
aan den Hoogen Rijndijk, vóór perceel No. 84. (13)
12° Voorstel tot aankoop van het perceel Sectie K No. 2505,
gelegen in het verlengde van de Koningstraat. (14)
13° Voorstel tot aankoop ten behoeve van de gasfabriek van
het perceel Oostdwarsgracht Nis 36—38 en tot beschik
baarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gel
den. (8).
14° Voorstel:
a. tot aankoop van eenige perceelen aan en nabij den
Lagen Rijndijk;
b. tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoo
digde gelden;
c. tot inbreng van de sub. a bedoelde perceelen in het
Gemeentelijk Grondbedrijf. (15)
15° Voorstel tot tijdelijke verhooging der verpleeggelden in het
Krankzinnigengesticht «Endegeest" en de afdeeling voor-
jeugdige idioten Voorgeest". (16)
16° Voorstel tot het in het jaar 1919 in uitzicht stellen van
tnaandelijksche bijdragen aan het Steuncomité Leiden,
Oorlogstoestand 1914 en ten behoeve van het Crisis
comité en vaststelling van den desbetrefïenden begrotings
staat. (9)
17° Verordening, houdende wijziging van de verordening van
10 Juli 1913 op de Winkelsluiting (Gem. blad No. 21)-. (10)
18® Voorstel inzake de verhooging van het aan de Woning
bouwvereniging «Eensgezindheid" toegekende voorschot
in de uitvoering van het door haar ondernomen bouw
plan aan den Zijlsingel en van de haar toegekende bij
drage in de ter zake verschuldigde annuïteit en tot
wijziging van eenige aan het verleenen van dat voorschot
verbonden voorwaarden. (17)
19® Verordening, houdende regeling van de jaarwedden der
leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te
Leiden. (1 en 19)
20® Verordening, houdende regeling van de jaarwedden der
leeraren aan het Gymnasium te Leiden. (1 en 19)
21° Verordening, regelende de jaarwedden der leeraressen en
leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te
Leiden. (1 en 19)
Tegenwoordig zijn 29 leden, nl. de heeren van der Eist,
Zwiers, Knappert, Heemskerk, Reimeringer, de Lange, Boot,
Oostdam, de Boer, van Romburgh, van Tol, Eerdmans, van
der Lip, J. P. Mulder, Bots, Pera, Wilmer, Jaeger, Fokker,
van Hamel, A. Mulder, Sijtsma, van der Pot, Timp, van
Gruting, Huurman, Hoogenboom, Sasse en Briët.
Afwezig zijn met, kennisgeving de heeren Roem, wegens
ongesteldheid, en Fabius.
De Voorzitter. Mijne Heeren. In deze eerste Raadsvergade
ring van het nieuwe jaar, zij het mij wederom vergund U
allen mijne gelukwenschen aan te bieden, zoowel voor U
persoonlijk, als voor Uwe gezinnen en voor Uw werkkring;
tevens voeg ik hierbij mijnen dank voor de bewijzen van
belangstelling, die ik ter gelegenheid van de wisseling des
jaars van Uwe zijde mocht 'ontvangen.
Volgens gebruik wil ik op deze dankbetuiging nog eenige
beschouwingen over den toestand van onze gemeente laten
volgen, daarbij slechts enkele grepen doende over onder
werpen, die mij de meest belangrijke voorkomen.
Wanneer ik toch ging détailleeren, zoude zooveel te ver
melden zijn, dat ik zou vreezen U te lang op te houden;
daarenboven zijn de gevolgen van den op den top gevoelden
oorlogs-toestand gedurende ruim negen maanden en die van
den daarop gevolgden wapenstilstand met zijn nasleep van
ongekende malaise, gedurende bijna 3 maanden van het afge-
loopen jaar, van zoo alles-overheerschend belang geweest, dat
andere gebeurtenissen en kleinere belangen daartegenover in
het niet verzinken.
De distributie van levensmiddelen, brandstoffen en vele
andere goederen dat is zeker wel de zaak, die alle inge
zetenen en ook U en mij het laatste jaar het meest heeft
geoccupeerd.
Door het steeds maar voortduren van den afgrijselijken
wereldoorlog nam de schaarschte hand over hand toe; de
distributie werd steeds scherper, gebrek en tekorten werden
werkelijk dreigend en te ontkennen valt niet dat voor meer
deren op sommige oogenblikken een noodtoestand aanbrak.
Het Gemeentebestuur heeft, voorgelicht en bijgestaan dooi
de desbetreffende kundige en werkzame hoofd-ambtenaren,
die daarbij wederom krachtige medewerking ondervonden van
degenen, die onder hen arbeidden, alle zijne krachten be
steed, om aan den nood zooveel eenigszins doenlijk was tege
moet te komen en de distributie zoo goed en rechtvaardig
mogelijk te doen slagen.
Hierbij moge ik herhalen, wat ik reeds meermalen betoogd
hob, namelijk dat het Gemeentebestuur in deze materie zeer
gebonden is; dat het grootendeels afhankelijk is van hot
Rijk, dat zeer velen onder de ingezetenen niet dermate mede
werken, als wel verwacht mag worden, dat velen zelfs tegen
werken en dus het Bestuur der gemeente als 't ware geplaatst
is tusschen hamer en aambeeld.
Dat ook, door ous bij de vele werkzaamheden en beslomme
ringen, vergissingen en soms ook fouten zijn begaan, wensch
ik niet te ontkennen.
Ook, wat mij persoonlijk betreft, ben ik er mij volkomen
van bewust, dat ik in veel ben te kort geschoten en dat mijn
beleid dikwijls beter had kunnen zijn.
Ik vertrouw echter, dat dat deel van de ingezetenen, dat
wil begrijpen, dat arbeiden zonder fouten te maken niet
mogelijk is, en dat ook gij mijne heeren er van overtuigd
zult zijn, dat het Gemeentebestuur en ook ik steeds van
goeden wil zijn geweest en er op de meest ernstige wijze
naar gestreefd hebben de distributie rechtvaardig en zoo goed
mogelijk te regelen en te doen loopen.
Critiek op dit punt was ons niet onaangenaam, wanneer
die critiek opbouwend was en bedoelde verbeteringen aan te
geven; verheeld mag echter niet worden, dat dikwijls aan
merkingen werden gemaakt niet zoozeer omdat de genomen
maatregelen niet zoo goed mogelijk waren dezelfde maat
regelen werden in andere plaatsen dikwijls door geestver
wanten van hen die critiek uitoefenden geprezen maar
oogenschijnlijk meer om zekere politieke propaganda te be
vorderen. Wat hiervan ook zij, van de kwestie der distributie
kan ik niet afstappen alvorens te hebben geconstateerd, dat
gelukkig sedert eenigen tijd verlichting in den druk is gekomen.
Het broodrantsoen is thans ruim anderhalfmaal zoo groot
als kort geleden, rijst is weer verkrijgbaar, peulvruchten zijn
niet meer zóó mondjesmaat, er is ief£ meer vet en ook verder
is alles niet meer zóó schaarsch als tegen 't einde van den
oorlog.
De vleeschpositie blijft echter nog onzeker en ook met de
kolen is het nog slecht gesteld.
Laten we echter hopen, dat we thans op een beteren weg
zijn, dat we in 1919 bergafwaarts zullen blijven gaan en dat
het materieele leven in dit pas ingetreden jaar beter en ge
makkelijker zal zijn dan in 1918 en het daaraan voorafgegane
jaar .het geval was.
Bedriegen de teekenen niet, dan zal op dit punt, als er
tenminste geen ongewenschte gebeurlijkheden tusschen beide