326
DONDERDAG 12
DECEMBER 4918.
De heer Fokker. Wanneer het voorstel van Burgemeester
en Wethouders om het bedrag te brengen op ƒ1000.wordt
verworpen, blijft instand het besluit zooeven door mij genoemd.
De Voorzitter. Formeel hebt U volkomen gelijk. Maar wij
moeten hier krijgen een nieuw besluit om in kolom 4 bijv.
wanneer de heeren dat dan willen, te lezen 600.Het
lijkt mij regelmatiger dat wij krijgen »één" besluit omtrent
die nevenbetrekkingen. Anders vindt men de salarissen door
elkaar in verschillende besluiten. Handhaaft de heer Fokker
zijn amendement?
De heer Fokker. M. d. V. Ik maak er geen amendement van.
De beraadslaging wordt gesloten en No. 8 wordt daarop
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over No. 9: Commandant van de Brand
weer f 1800.
De Voorzitter. Hierop is ingediend een amendement door
de heeren de Lange, Wilmer en van Romburgh, dat luidt
als volgt: »De ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen
de wedde van den Commandant van de Brandweer onver
anderd te laten op 1400.
Verder is er nog een voorstel van de heeren Huurman,
Boot, Fokker en Oostdam, dat luidt: «Ondergeteekenden hebben
de eer de Raad voor te stellen het salaris van den Comman
dant en onder-Commandant der Brandweer niet te verhoogen".
Nu zal ik die twee voorstellen splitsen en eerst behandelen
het voorstel om het salaris van den Commandant niet te
verhoogen, dus dat salaris te bestendigen op 1000.— met
periodieke verhoogingen tot 1400.Misschien wil een van
de zeven heeren, die die voorstellen hebben onderteekend, nog
wel eene nadere toelichting geven.
De heer de Lange. M. d. V. Eene korte toelichting komt
mij wenschelijk voor, veel woorden acht ik niet noodig.
Het komt mij voor, dat gezien de lijst van nevenbetrekkingen
die Burgemeester en Wethouders ons hebben aangeboden en
gelet op de argumenten door Burgemeester en Wethouders
aangevoerd voor de wijziging van sommige en de handhaving
van andere traktementen, wij thans kunnen besluiten om de
bezoldiging van den Commandant van de Brandweer te laten
zooals zij is. Die vergoeding is naar mijn overtuiging hoog
genoeg voor dat ambt, ook op dit oogenblik en aangezien
wij geen andere gronden voor onze beslissing moeten laten
gelden dan het werk dat verricht wordt, en de omstandig
heden waaronder de vervulling van de betrekking plaats
heeft, komt het mij voor, dat het niet gemotiveerd is om het
salaris van den Commandant met 400.per jaar te
verhoogen.
De heer Huurman. M. d. V. Met aandacht heb ik het
praeadvies gelezen, waarin Burgemeester en Wethouders
zeggen: niet van al de in nevensgaanden staat van neven
betrekkingen opgenomen ambtenaren behoeft de wedde
verhoogd te worden. Slechts voor zoover de bestaande
bezoldiging in verband met hunne werkzaamheden en de
traktementen elders te laag moet worden genoemd, gelijk in
het bijzonder bij de schoolartsen het geval is, hebben wij
eene verhooging voorgesteld.
Nu begrijp ik niet, dat niettegenstaande Burgemeester en
Wethouders deze quaestie zoo serieus hebben behandeld en
de bezoldiging van verschillende nevenbetrekkingen on
veranderd laten, voorstellen het salaris van den Commandant
der Brandweer met 400.te verhoogen.
In 1902 was het salaris van den toenmaligen ambtenaar
650.In hetzelfde jaar werd dit met de komst van den tegen-
woordigen functionnaris verhoogd tot 1000.Toen heeft
men in 1907 de wedde herzien en het maxium gebracht op
4400.Nu wordt hier voorgesteld het- maximum te brengen
op 1800.—.
Nu heb ik eens geïnformeerd wat het salaris in andere
plaatsen van ongeveer gelijke grootte als Leiden bedraagt,
en dan zie ik daarin een opvallend verschil. In Groningen
geniet de Commandant een salaris van 700.—, in Tilburg
ƒ400.in Nijmegen, een stad die men gaarne met Leiden
vergelijkt, ƒ300.in Delft ƒ300.—, in Dordrecht, een plaats,
die men in den regel gelijkstelt met Leiden, is aan de betrekking
geen salaris verbonden, het is daar een eerebaantje; alleen
voor bureaukosten wordt vergoeding gegeven. In Hilversum
wordt de functie waargenomen door den Directeur van
Publieke Werken.
Wanneer men dus met genoemde plaatsen vergelijkt en
let op het betrekkelijk weinig omvangrijke werk dat aan
deze betrekking verbonden is, ik begrijp wel, dat al is
er geen brand er zoo nu en dan iets te doen is, maar het
blijft toch een nevenbetrekking dan begrijp ik niet, dat
Burgemeester en Wethouders een dergelijke verhooging voor
stellen.
In Arnhem, waar het geen nevenbetrekking is, geniet
de commandant een salaris van ƒ2400.Het is mij niet
duidelijk, waarom wij in Leiden boven alle andere gemeenten
moeten uitsteken en het salaris moeten brengen op 1800.
Mijnheer de Voorzitter. Ik kan tot mijn leedwezen mp
stem aan dit voorstel niet geven en heb daarom met enkele
andere heeren het door U voorgelezen amendement ingediend.
De heer Fokker. M. d. V. Ik wil aan hetgeen de heer
Huurman zooeven gezegd heeft toch nog iets toevoegen.
Over den onder-commandant mag ik wel niet spreken, maar
dien zou ik er toch ook bij willen halen.
Wanneer ik zie naar hetgeen de Commandant en de onder
commandant aan salaris van de gemeente krijgen, dan
constateer ik, dat wij samen ƒ2700.uitgeven moeten voor
menschen, die deze functies slechts als nevenbetrekkingen
vervullen. Wanneer wij er een klein bedrag opleggen, dan
kunnen wij een Commandant krijgen, die zijn geheelen tijd
aan die betrekking geeft. Voor ƒ3000.zal wel iemand te
krijgen zijn, die de geheele zaak doet. Dat zou voor de
gemeente veel beter zijn dan het hebben vaneen Commandant,
die/l«00.kost en een onder-commandant, die met ƒ900.
moet worden betaald.
De functie van Commandant wordt in verschillende andere
plaatsen meer als een eerebaantje beschouwd en daarom vind
ik het niet noodig, om hier over te gaan tot verhooging van
het salaris van 1400.tot 1800.Zoo goed zitten wij
er hier financieel ook niet voor.
De heer van der Pot. M. d. V. Als ik enkele woorden
zeggen mag ter verdediging van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, dan wil ik voorop stellen, dat men goed zal
doen ook hier, zooals ook bij de andere jaarwedden gebeurd
is, alleen te letten op de betrekking als zoodanig en daarvan
afgescheiden te houden den persoon van den tegenwoordigen
titularis.
Ik zeg dit opzettelijk, hoewel ik in hetgeen de vorige
sprekers gezegd hebben geen bijzondere aanleiding vind, om
te meenen, dat zij op een ander standpunt staan.
De heer Huurman. Dat heb ik toch ook niet gedaan!
De heer van der Pot. Ik vestig er juist de aandacht van
den Raad op, dat ik in hetgeen de vorige sprekers gezegd
hebben, geen aanleiding vind te veronderstellen, dat ze
anders te dien aanzien denken dan ik. Toch scheen het mij
nuttig toe hierop bij dezen post nog eens uitdrukkelijk de
aandacht te vestigen.
Ik wil dan twee motieven aanvoeren, die Burgemeester en
Wethouders er toe geleid hebben, om dit voorstel te doen.
Uit de bestrijding van de beide vorige sprekers is niet
duidelijk gebleken, waarom ze op een ander standpunt meenen
te moeten staan dan Burgemeester en Wethouders.
Ze hebben niet duidelijk aangetoond waarom ze in tegen
stelling met de meening van Burgemeester en Wethouders
meenen, dat er aanleiding is, waar in den laatsten tijd de
salarissen van alle ambtenaren van de gemeente en ook van
hen, die eenigszins belangrijke nevenbetrekkingen in den
gemeentedienst vervullen, behoudens zeer bepaalde en met
name om bijzondere redenen genoemde uitzonderingen,
verhoogd zijn, voor den Commandant van de brandweer
een uitzondering te maken.
Motieven daarvoor heb ik in de redevoeringen van de heeren
niet gehoord. Ze hebben alleen gezegd: wij vinden het tegen
woordige salaris voldoende.
En nu zou ik daar tegenover willen stellen, wat het tweede
motief is, waarom bij Burgemeester en Wethouders de mee
ning bestaat, dat het tegenwoordige salaris inderdaad niet
voldoende is. Ik geef toe, dat de cijfers, die de heer Huurman
heelt genoemd zeer geschikt zijn om op den Raad indruk
te maken.
Maar juist het voorbeeld, dat de heer Huurman het laatst
heeft genoemd, geeft geschikte aanleiding om te waarschu
wen, dat men met het trekken van dergelijke vergelijkingen
voorzichtig moet zijn. Hij noemde Dordrecht, een stad die
hij zeide met Leiden te kunnen vergelijken. Daar is volgens
dien geachten spreker het salaris nihil, want het is in Dor
drecht een eereambt. Nu zou ik aan de woorden van den
heer Huurman willen toevoegen, dat men die betrekking in
de plaatsen, waar het salaris blijkens zijn gegevens laag is,
zal moeten beschouwen als een ambt, dat voor een grooter
of kleiner deel is een eereambt. Wanneer ergens een salaris
van 300.wordt gegeven, dan is dat eene betrekking,
die voor een groot deel wordt waargenomen als een eereambt.
Daarom is er juist zoo'n buitengewoon verschil wat betreft
de vergoeding tusschen de plaatsen die de heer Huurman
heeft genoemd, wnar men het moet beschouwen alstendeele