DONDERDAG 24
van den geloofsbrief van het nieuw benoemd lid. Intusschen
schors ik gedurende den tijd van het onderzoek de ver
gadering.
De vergadering wordt na eenigen tijd heropend.
De heer van der Elst. M. de V. De commissie heeft de
stukken nagegaan en die conform de Gemeentewet bevonden
en stelt derhalve voor, den heer Heemskerk als lid van den
Gemeenteraad toe te laten.
De Voorzitter. Ik stel U voor, conform het advies der
commissie tot toelating van den heer Heemskerk als lid van
den Gemeenteraad te besluiten.
Zonder beraadslaging of hootdelijke stemming wordt dien
overeenkomstig besloten.
De Voorziter. Ik dank de commissie ten zeerste voor de
door haar gedane moeite.
II. Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken
aan de school der 3e klasse, No. 6. (Vacature-Mej. Kroonenberg)
(Zie Ing. St. no. 272.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Hoogenboom, Boot,
Eerdmans en Knappert verzoeken het stembureau te willen
vormen
Benoemd wordt met algemeene (23) stemmen Mej. M.
Maartense.
III. Benoeming van een onderwijzeres in de handwerken
aan de school der 3e klasse, No. 6. (Vacature-Mej. Saraber).
(Zie Ing. St. Nü. 272.)
Benoemd wordt met algemeene (23) stemmen. Mej. J.
van der Linden.
De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau dank
zeggen voor de genomen moeite?
IV. Staat tot wijziging der begrooting, dienst 1917, van
het Gerei'. Minne- en Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 271.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt, over
eenkomstig het praeadvies besloten.
V. Rekening, dienst 1917, van het Geref. Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 271).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VI. Begrooting, dienst 1919, van het Geref. Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 271.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VII. Rekening, dienst 1917, van het H. G. of Aime Wees-
en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 271.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
Vilf. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 18 Januari 1917 (Getn.blad No. 5), op Vergunnings- en
Verlofslocaliteiten.
(Zie Ing. St. No. 273.)
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Ik stel thans voor na dit punt spoedeischend
te willen behandelen het voorstel, dat de heeren zooeven
hebben ontvangen.
Het is het voorstel:
A.tot vaststelling van de verordening tot wijziging van de
verordening vari 28 April 1898 op openbare vermakelijkheden
en bijeenkomsten (Gem.blad No. 9), gewijzigd bij verordening
van 2 Mei 1912 (Gem.blad No. 16).
OCTOBER 1918. 249
B. tot. het doen afkondigen van deze verordening onmiddellijk
nadat zij is vastgesteld,
(Zie Ing. St. No. 274.)
Wij zouden in liet geschreven stuk deze wijzigingen willen
brengen, dat »St. BI." voluit moet worden geschreven en
in plaats van »dezer" »van deze" wordt gelezen.
Kan de Raad goedkeuren dat dit voorstel dadelijk wordt
behandeld? Zoo ja, dan is aldus besloten.
Allereerst is dan aan de orde punt A.
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artikelen 1 en 2 en vervolgens de geheele verordening
worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange
nomen.
B. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
vervolgens besloten tot' het doen afkondigen dezer verordening
onmiddellijk, nadat zij is vastgesteld.
IX. Praeadvies op de verzoeken om toekenning van een
bijslag op de gemeentelijke pensioenen en wachtgelden.
(Zie Ing. St. No. 251.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Wilmer. M. d. V. Wanneer ik samenvat hetgeen
in het afwijzend praeadvies van Burgemeester en Wethouders
wordt betoogd, dan kom ik tot deze conclusie, dat volgens
Burgemeester en Wethouders de basis voor het pensioen
moet zijn het loon, vroeger genoten, en wel de nominale
waarde van het loon, vroeger genoten. Hunne gevolgtrekking
is dan ook, dat er derhalve geen reden bestaat, een bijslag
te geven op het pensioen. Mijns inziens moet evenwel de basis
van het pensioen niet zijn de nominale, maar de reeële
waarde van het vroeger genoten loon.
Pensioen kan men beschouwen als uitgesteld loon of als
gedwongen verzekering, zeggen Burgemeester en Wethouders.
Ik wil het eerst opvatten als uitgesteld loon, mijn inziens de
meest logische opvatting. Als na op het loon in deze tijden
een toeslag wordt uitgekeerd, omdat de reeële waarde van
het geld verminderd is, waarom dan ook niet op het uit
gesteld loon? Mij dunkt, dezelfde motieven, welke er voor
pleiten, om op het loon, hoewel het is vastgesteld bij ver
ordening, toch een duurtetoeslag te geven, moeten er ook
toe brengen, om op het uitgesteld loon, dat pensioen is, een
duurtetoeslag te geven. Ik zie niet in misschien kan mij
dat nog duidelijk worden gemaakt welk verschil er in
deze is tusschen een dadelijk en een uitgesteld loon. Bij
beide loonen moet niet rekening worden gehouden met de
nominale waarde van het geldbedrag, hetwelk is vastgesteld,
maar met de reeële waarde daarvan; de waarde welke het
heeft op het oogenblik dat het loon wordt uitgekeerd, niet
de waarde welke het had op het oogenblik dat het loon werd
vastgesteld.
Het pensioen kan men ook beschouwen als een levens
verzekering en dan trekken Burgemeester en Wethouders
een vergelijking met een particuliere verzekering en deze
gemeentelijke levensverzekering. Ook deze vergelijking gaat,
dunkt mij, wel wat al te mank. Er bestaan twee groote ver
schillen tusschen beide verzekeringen. Ten eerste in de wijze,
waarop de verzekering geschiedt. Wanneer een particulier
zich bij een particuliere maatschappij verzekert, doet hij dat
vrijwillig, maar hier is sprake van een gedwongen verzekering.
En nu is het duidelijk, dat, als men zich vrijwillig verzekert,
men ook de risico van de waardevermindering van het be
drag aan geld, waarvoor men zich verzekert, zelf draagt,
maar, wanneer men gedwongen wordt zich te verzekeren,
moet die risico gedragen worden door dengene, die ons dwingt
een verzekering te sluiten. Dan draagt de persoon, iu casu
de gemeente, de risico van de reeële waardevermindering
van het geldbedrag, waartoe men wordt verplicht zich te
verzekeren.
Er is ook een verschil in het doel tusschen beide ver
zekeringen. Wanneer een particulier een verzekering sluit
bij een particuliere levensverzekeringmaatschappij, dan hebben
beiden tot doel de bevordering van hun eigen belangen. Maar
hier heeft de gemeente bij het sluiten van die verzekering
tot doel, het belang der betrokken personen. Nu brengt het
belang der betrokken personen mede, niet, dat hun een zeker
nominaal bedrag aan geld wordt uitgekeerd, maar dat hun
een bedrag wordt, uitgekeerd, hetwelk dezelfde reeële waarde
heeft als toen het hun verzekerd werd. Toen die personen in
dienst traden, werd hun gezegd: Als gij oud zijt, krijgt gij
zelf, of, als gij overleden zijt, krijgen uw weduwen en kin
deren, een bedrag, waarvoor gij u zelf een zekeren welstand
kunt verschaffen. Datzelfde bedrag moeten wij op het oogen
blik ook uitkeeren; niet hetzelfde nominale bedrag, maar het-