258 DONDERDAG 24 OCTOBER 1918. stelsel op te nemen, teneinde tot een billijker verdeeling van de soda onder de ingezetenen te geraken.'' Ik heb hierop aangedrongen en ik heb hoop, dat wij het zullen krijgen. Verder is het van belang een en ander mede te deelen in zake het request van de Christelijke vakcentrale aan Burgemeester en Wethouders betreffende de distributie van de peulvruchten. Ik hoop morgen wel een bon in de courant te kunnen plaatsen. Ik heb niet eerder peulvruchten ontvangen, en kon dus niet eerder distribueeren. Iedereen, die van boonen verstand heeft, weet, dat de nieuwe boonen nog niet gedorscht zijn. Eerst over 6 of 8 weken kunnen zij worden gedorscht. Zij moeten eerst gebroeid worden en dan gedorscht. De boonen, die dus nu worden gedistribueerd zijn oude boonen, want nieuwe zijn er nog niet. Verder wil ik nog mededeelen, dat de directeur van het Slachthuis heeft overwogen in hoeverre het mogelijk zou zijn goedkoop vleesch te distribueeren. Daartoe bestaat evenwel de mogelijkheid niet. Wanneer het Rijk het zou willen doen, zouden wij wel willen medewerken, maar wanneer de gemeente het alleen zou moeten doen, zou het aan de gemeente kosten ongeveer 4 ton. Met dat geld kunnen wij meer doen dan goedkoop vleesch distribueeren. Misschien heeft men gezien, dat door den Minister is medegedeeld, dat er komen zal goedkoop vet schapen vleesch. Ik zal uit het Kort Verslag het desbetreffende stuk uit de rede van den Minister voorlezen «Thans de rundvleeschvoorziening. Spreker nam de door zijn voorganger ontworpen regeling niet over; deze wilde de goedkoope soorten verspreiden tot 5 cent beneden kostprijs. Dit zou 40 Millioen per jaar kosten. Behalve het financiëele bezwaar heeft spreker er andere. De vleeschbons zullen wor den opgekocht door degenen wier huidig vleeschrantsoen te klein is in verband met hun gewoonten. De rijksten zouden dus het goedkoope vleesch krijgen Spreker wijst op den handel in vetkaarten terwijl het vetrantsoen zoo klein, is; zoo zou het met de vleeschbons gaan. Dan hebben de magere lappen, voor het volk bestemd, weinig voedingswaarde. Voor een gulden ongebuild tarwebrood heeft men 25 maal meer voedsel dan men zou hebben, als men voor een gulden vleesch kocht naar het systeem van sprekers voorganger. Zelfs met de opoffering van het genoemde bedrag is (Ie voedingswaarde van de hoeveelheid vleesch voor één gulden verkregen, nog minder dan */4 van het minste voedingsmiddel dat wordt gedistribueerd, de magere kaas. Toch wil spreker vleesch distribueeren in groote bevol kingscentra en wel het vettere schapenvleesch. Daarbij wordt uitgegaan van de onderstelling dat van regeeringswege alles moet worden gedaan voor de bevolking der steden." Ten slotte wil ik nog mededeelen, dat ik gegronde hoop heb, wanneer hier vleesch voor bevriezing komt, dat er nog afval zal komen, zoodat ik nog veel meer vleesch ter beschik king zal krijgen om goedkoop te kunnen verkoopen. Het zeer goedkoope vleesch wordt op het oogenblik voor een groot gedeelte niet afgehaald; men blijkt derhalve de voor keur te geven aan het duurdere vleesch. Terwijl het goed koope vleesch kost 40 cent en 25 cent, koopt men nog veel liever het duurdere. Ik meende den Raad van deze dingen op de hoogte te moeten stellen omdat de Raad er belang in zal stellen te weten, dat Burgemeester en Wethouders de zaken goed behartigen. Heeft thans nog iemand iets op te merken in het belang der Gemeente? De heer Eerdmans. M. d. V. Ik heb met genoegen gezien, dat in dezen tijd, waarin een zeer ernstige epidemie heerscht, die volstrekt niet van onschuldigen aard is en in verschil lende deelen van ons land slachtoffers maakt, de openbare onderwijsinrichtingen voor eenigen tijd zijn gesloten. Het deed mij genoegen, dat men daarmede niet heeft gewacht tot die epidemie een ernstigen omvang heeft aangenomen. Nu wij echter een verordening hebben aangenomen, die ons machtigt de openbare vermakelijkheden te sluiten, spreek ik de hoop uit, dat, nu de scholen gesloten zijn, het niet te lang zal duren, of de theaters en bioscopen zullen ook gesloten worden. Ik hoop, dat men zal zorgen, dat de epidemie niet zoo om zich grijpt, dat men eerst verschillende slachtoffers maakt en daarna tot sluiten der openbare vermakelijkheden overgaat. Ik heb deze raadszitting niet willen laten voorbij gaan, zonder dit te zeggen en hoop, dat U met de belangen van de bevolking dezer gemeente rekening zult houden. De Voorzitter. Dit betreft een andere zaak dan de sluiting der scholen. In de eerste plaats zijn de kinderen vatbaarder voor een epidemische ziekte, maar aan de openbare vermake lijkheden zijn de belangen van zeer vele menschen verbonden, zoodat ik maar niet dadelijk tot sluiting daarvan wil over gaan. Als geadviseerd wordt dit te doen, dan zal ik het niet nalaten, maar ik acht het geraden dit wapen met voorzich tigheid te hanteeren. Thans niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. N.B. Buiten de agenda werd nog behandeld (zie pag. 249): Voorstel: A. tot vaststelling van de verordening tot wijziging van de verordening van 28 April 1898 op openbare ver makelijkheden en bijeenkomsten (Gem. Blad no. 9) gewijzigd bij verordening van 2 Mei 1912 (Gem. Blad no. 18). B. tot het doen afkondigen van deze verordening onmid dellijk nadat zij is vastgesteld. (Zie Ing. St. No. 274). Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 12