DONDERDAG 17 OCTOBER 1918. 237 Benoemd wordt met algemeene (25) stemmen de heer G. Meulenberg. IX. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 2e klasse no. 3 (vacature-mej. de Wilde). (Zie Ing. St. No. 260.) Benoemd wordt, met 23 stemmen de heer A. van der Hoogt. 1 biljet was in blanco en 1 van onwaarde. De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau zeer voor de drukke werkzaamheden, die zij zich hebben moeten getroosten. X. Praeadvies op. het verzoek van P. Vogelzang om eervol ontslag als onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 3. (Zie Ing. St. No. 252.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XI. Praeadvies op het verzoek, van Mej. J. M. H. Voig.t, leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, om toestemming tot het geven van onderwijs aan de 2e Hoogere Burgerschool voor Meisjes, te 's-Gravenhage. (Zie Ing. St. No. 253.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig hei praeadvies besloten. XII. Voorstel in zake het aanbrengen van electrisch licht in het gymnastieklokaal der school aan de Oude Vest en de nadere vaststelling van de vergoeding voor het gebruik van gymnastiek- èn schoollokalen. (Zie Ing. St. No. 255.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. XIII. Voorstel tot het verleenen van een extra-vergoeding over het jaar 1918 aan het Leidsche Volkshuis voor het gebruik van lokalen en hulpmiddelen ten behoeve van het Herhalings- onderwijs. (Zie Ing. St. No. 261.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. XIV. Voorstel tot vaststelling van een staat van gronden der gemeente Leiden, ter opneming in het Gemeentelijk Grond bedrijf. (Zie Ing. St. No. 269.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. XV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van een rijwielloods c. a. op het terrein van het Open baar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 262.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. XVI. Voorstel tot aankoop van eenige perceelen aan de Langegracht, de Achter-Zandstraat en de Tweelingstraat ten behoeve van de uitbreiding der Gasfabriek en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (Zie Ing. St. No. 263.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. XVII. Voorstel betreffende het geven van een toelage aan het Politie- en Havenpersoneel in verband met de hooge kosten van het schoeisel en de reparatie daarvan. (Zie Ing. St. No. 256.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. XVIII. Verordening, regelende de samenstelling van de bureaux van Gemeentewerken, van de Gemeentelijke Reiniging en van het Bouw- en Woningtoezicht. (Zie Ing. St. No. 257.) Bij dit punt komt tevens in behandeling het adres van de afdeeling Leiden van den Bond van Technici. De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer A. Mulder. M. d. V. Ik wensch, voordat wij deze verordening wijzigen, zooals dat door Burgemeester en Wet houders wordt voorgesteld, de aandacht te vestigen op een zaak, welke naar mijn wijze van zien van groot belang is. Gemeente werken en Gemeentereiniging zijn beide zaken van practischen aard, maar toch bestaat er tusschen die twee groot verschil. Bij Gemeentewerken is het alleen een uitgevenbij de Reiniging is er niet alleen sprake van uitgeven, maar is er ook sprake van ontvangsten. Nu is het dunkt mij zeer duidelijk, dat het voor den Directeur van Gemeentewerken hoogst moeielijk is om zich in te werken in de dingen van de Gemeentereiniging, waar het dan speciaal zal gaan om te trachten meer geld te krijgen door een zeker afzetgebied, die in die branche kan voorkomen en dikwijls voorkomt. Dat is een groot verschil en ook een factor, die werkelijk in beteekenis wint en die wij ons kunnen voorstellen, dat ook beteekenis heeft. Er komt nog bij, dat wanneer de wer k lieden bij den reinigingsdienst iets hebben te reclameeren of te vragen, zij zich buiten hun chef om kunnen wenden tot den Directeur der Gemeentereiniging. Wanneer er verschil van meening bestaat en de chef der Gemeentereiniging het niet eens kan worden met zijne werklieden, dan is het wel goed, dat zij zich kunnen beroepen op den Directeur der Gemeentewerken. Men moet evenwel niet vergeten, dat de Directeur der Gemeentewerken lang niet zit in alle finesses en veel minder goed kan oordeelen, waarom hij zich weer moet wenden tot den adjunct-Directeur der Gemeentereiniging. Dit schijnt nu wel heel mooi, maar het veroorzaakt veel oponthoud. Het komt ook voor, dat er zaken zich voordoen, waarbij onmiddellijk moet worden ingegrepen, omdat er iets te ver dienen is. Ook hierom is het van belang, dat deze twee takken van dienst gescheiden zijn. Wanneer de Directeur zich eerst moet wenden om advies tot den Onder-Directeur, dan gaat er te veel tijd mede verloren en dan is öf de winst ver loren, öf althans veel verminderd. De praktijk maakt scheiding tusschen deze twee takken van dienst zeer gewenscht. Al is het waar, dat de Reinigingsdienst en Publieke Werken wel eens iets met elkander te maken hebben bij rioleering en bij baggerwerk, ik acht dit toch geen bezwaar. Er is wel eens bezwaar gemaakt ten opzichte van de sneeuwopruiming en daar grijpen deze twee takken van dienst toch ook in elkander. Wanneer men alleen maar let op de sneeuwoprui- ming, gevoelt men al zeer veel voor scheiding van deze twee takken van dienst. Zooals dit werk op het oogenblik gaat ik wil niemand beschuldigen gaat het zeker niet goed. Het is voorgekomen, dat er 150 menschen aan de sneeuwopruiming bezig waren en dat er over hen gesteld waren 60 a 70 werklieden-opzichters. En boven deze staat nog opzichters en dan nog eens een controleur en een hoofd opzichter. Nu kan men zeggen: dat behoeft niet! Dat behoeft zeker niet, maar het staat bij mij als een paal boven water, dat, wanneer deze zaak uitsluitend in handen van den Reinigings dienst wordt gegeven, wij al die dingen niet hebben. Dan is dat vooruit zoo geregeld en in orde gemaakt, dat wij daar mede niet zulk een mal figuur slaan. Het is mijn bedoeling niet om, als die beide zaken gescheiden zijn, aan den Directeur van Gemeentewerken de toelage van ƒ500.te ontnemen. Maar bovendien, al zou dat gebeuren ik geloöt niet, dat dat noodig is dan nog is in de toekomst niet uitgesloten, dat de te benoemen Directeur van den Rei nigingsdienst wat hooger salaris moet hebben. Dat zou bij mij allerminst een bezwaar zijn, want het staat vast, dat die ver meerdering van salaris in de praktijk er royaal uitgehaald zou worden, aangezien die tot meer inkomsten zou leiden. Al die dingen brengen mij er toe voor te stellen die twee takken van dienst van elkander te scheiden. Het is toch eigenlijk ietwat gek, dat de Reinigingsdienst is gevoegd bij Gemeentewerken, vooral als wij zien wat in dat opzicht in andere plaatsen bestaat. Wij hebben indertijd den heer Dudok gehad, die beide takken van dienst onder zijn beheer had, en, waar noch Burgemeester en Wethouders noch de Raad het minste bewijs hebben, dat de heer Dudok niet is gebleken te zijn een door en door practisch man, is deze er toch toe gekomen, waar hij nu Directeur is, beide zaken te scheiden. Het is reeds voorgekomen ik weet wel, dat het geen regel is, maar die dingen komen voor en kunnen meer voorkomen dat er gunstige bepalingen voor de werklieden waren gemaakt en dat het bij Publieke Werken bekend was, dat de werklieden van den Reinigingsdienst werden uitgesloten, niet met opzet, maar men had verzuimd er mededeeling van te doen aan den heer de Koning. Al die wrijvingen kunnen wij, geloof ik, ontkomen, als wij de zaken scheiden. Voor mij zit alles aan deze zaak vast, want ik acht die scheiding een financieel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 9