234
DONDERDAG 17
OCTOBER 1918.
Stemdistrict IV. (De Burg).
tot Voorzitter: W. Pera.
tot leden: D. Jaeger en J. Bots.
tot plaatsvervangende leden: A. J. Binnendijk Jr., L. Bosch
en C. B. Duyster Jr.
Stemdistrict V. (School aan de Mare).
tot Voorzitter: A. Mulder.
tot leden: Dr. B. D. Eerdmans en D. J. J. de Koster,
tot plaatsvervangende leden: N. Brouwer, Dr. J. A. N.
Knuttel en C. Th. Breebaart.
Stemdistrict VI. (School aan de Van der Werffstraat).
tot Voorzitter: Mr. C. W. van der Pot Bzn.
tot ledenJ. de Lange en W. C. Hemerik.
tot plaatsvervangende leden: Th. J. B. Wilmer, J. A. A.
Dool en C. Roodenburg Jzn.
Stemdistrict VIL (Bewaarschool aan de Groenesteeg).
tot Voorzitter: Dr. H. J. Zwiers.
tot leden: J. P. Mulder en G. C. van Nouhuys.
tot plaatsvervangende leden: C. J. van Tol, W. M. Oppe-
laar en H. J. Planjer.
Stemdistrict VIII. (Timmerloods aan de Stadstimmervjerf).
tot Voorzitter: F. van Romburgh.
tot leden: P. Boot en A. H. J. Engels,
tot plaatsvervangende leden: Dr. J. P. L. Hulst., J. W. Nieu-
wenhuyzeri Segaar en A. C. Blok.
Stemdistrict IX. (School aan de Medusastraat).
tot Voorzitter: Mr. P. E. Briët.
tot leden: Dr. L. Knappert en E. J. Schoondergang.
tot plaatsvervangende leden: D. van Gruting, W. J. van
Harte veld en J. P. de la Rie.
Stemdistrict X (School aan den Haagweg).
(De Ambachtsschool).
tot Voorzitter: Mr. A. J. Fokker,
tot ledenA. J. Oostdam en Mr. W. de Clercq.
tot plaatsvervangende leden: A. J. van Achterberg, J. de
Graaff en P. du Croix.
III. Benoeming van de Voorzitters, leden en plaatsvervangende
leden van de stembureaux in het derde Kiesdistrict, voor de
eventueele stemming en herstemming ter verkiezing van een
lid van den Gemeenteraad (vacature-Mr. P. J. M. Aalberse).
Met algemeene (24) stemmen worden benoemd
Stemdistrict VI. HoofdstembureauSchool aan de
Van der Werffstraat).
tot Voorzitter: Mr. C. W. van der Pot Bzn.
tot leden: J. de Lange en W. C. Hemerik.
tot plaatsvervangende leden: Th. J. B. Wilmer, J. A. A.
Dool en C. Roodenburg Jzn.
Stemdistrict VII. (Bewaarschool aan de Groenesteeg).
tot Voorzitter: Dr. H. J. Zwiers.
tot leden: J. P. Mulder en G. C. van Nouhuijs.
tot plaatsvervangende leden: C. J. van Tol, W. M. Oppe-
laar en H. J. Planjer.
Stemdistrict IX. School aan de Medusastraat).
tot Voorzitter: Mr. P. E. Briët.
tot leden: Dr. L. Knappert en E. J. Schoondergang.
tot plaatsvervangende leden: D. van Gruting, W. J. van
Harteveld en J. P. de la Rie.
De heer Huurman komt ter vergadering.
IV. Praeadvies op het verzoek van Mevr. H. van Ophuysen—
van Steeden om eervol ontslag als Regentes van het H. G.
of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 254).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
V. Praeadvies op het verzoek van Mevr. J. G. A. Vreede
van Oosterzee om eervol ontslag als Regentes van het H. G.
ot Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 254.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VI. Benoeming van twee Regentessen van bet H. G. of
Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 254.)
In de 1e vacature wordt benoemd Mevrouw I. M. Snouck
HurgonjeOort met 21 stemmen. Mevrouw W. H. de Blecourt—
Royaards verkreeg 1 stem; 3 biljetten waren in blanco.
In de 2e vacature wordt benoemd Mevrouw W. H. de Blecourt
Royaards met 21 stemmen. Mevrouw B. van der PotNiermans
verkreeg 2 stemmen; 2 biljetten waren in blanco.
VII. Benoeming van een Hoofd der Herhalingsschool voor
jongens.
(Zie Ing. St. no. 259).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Oostdam. M. d. V. Alvorens tot deze benoeming
over te gaan, zou ik gaarne van U vernemen, of het juist is,
dat no. 1 op de voordracht ook al is leeraar aan de Normaal
school te Voorschoten. Wanneer dit juist is, zou deze heer
het dan niet wat al te druk krijgen, wanneer hij nu ook tot
hoofd van de Herhalingsschool wordt benoemd? Zou deze
benoeming niet tot schade kunnen zijn voor een van de takken
van onderwijs, waarmede deze heer dan zal zijn belast?
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou eene enkele opmerking
willen maken naar aanleiding van het rapport van den Dis
trictsschoolopziener dat voor de leden ter inzage heeft gelegen
in de leeskamer. In dat rapport wordt ten aanzien van een
candidaat een uitdrukking gebezigd die mijn inziens moet
worden bevestigd.
De Voorzitter. Door wien?
De heer Sijtsma. Door den Districtsschoolopziener, die is
afgegaan op een verklaring van den Arrondissementsschool
opziener.
De Voorzitter. Wij zijn niet verantwoordelijk voor wat
de Districtsschoolopziener heeft beweerd.
De heer Sijtsma. Maar Burgemeester en Wethouders hebben
hun oordeel daarnaar bepaald. In dat rapport wordt gezegd,
dat de schoolopziener den heer Vos meent niet te kunnen
aanbevelen, omdat hij alles wat naar leiding zweemt om prin-
cipieele redenen zou achterwege laten. Nu ken ik den heer
Vos ook wel. Hij is een tegenstander van het ambulantisme.
Niet wetend, dat in het rapport iets dergelijks zou staan,
heb ik den heer Vos gevraagd: »U solliciteert ook; wanneer
U nu eens tot hoofd van deze school wordt benoemd en
Burgemeester en Wethouders U geen klas willen geven, wat
zou U dan doen?" »Dan zou ik, hoewel de leiding houden,
zooveel mogelijk overleg met de onderwijzers plegen," heeft
hij mij geantwoord. In dit rapport wordt feitelijk gezegd:
Deze man kan niet worden aanbevolen, omdat hij de boel in
de war zal sturen. Dit is eene verklaring die niet te pas
komt in een rapport, dat niet ter kennis komt van den
persoon, over wien aldus geoordeeld wordt, zoodat hij zich
niet kan rechtvaardigen. Deze onderwijzer wordt hier afge
maakt en met beweringen, die geheel in strijd zijn met de
waarheid.
Deze heer had, wat anciënniteit betreft, meer recht om
benoemd te worden, dan een van de andere sollicitanten, die
op de voordracht is geplaatst. Door deze verklaring is hij
vermoedelijk niet in aanmerking gekomen.
De heer de Lange. M. d. V. In een van de vorige verga
deringen is gewijzigd de verordening op de benoeming van
hoofden bij het herhalingsonderwijs en toen is daaruit gelicht
de bepaling, dat voor de benoeming bij een vacature de hoof
den van de lagere scholen gehoord zouden worden. Ik heb
en de geheele Raad met mij het desbetreffende voorstel
van Burgemeester en Wethouders laten passeeren, omdat ik,
zoo oppervlakkig gezien, de wijziging rationeel vond. Nu is
mij echter naar aanleiding van deze voordracht dezer dagen
medegedeeld, dat die wijziging een andere strekking heeft
gehad dan misschien meerderen met mij er in gelezen hebben.
Mij is namelijk dit gezegd: tot heden toe zijn de hoofden bij
het herhalingsonderwijs in Leiden altijd gerecruteerd uit de
hoofdonderwijzers, verbonden aan de openbare scholen, die
niet waren hoofd van een school, en dat daarom in de. ver
ordening stond, dat de hoofden van de scholen zouden ge
hoord worden, voordat ons een Voordracht tot benoeming van