DONDERDAG 17 OCTOBER 1918. 233 »Aan den Raad der gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren! Namens en in opdracht van den op den 15en October 1918 gehouden Algemeene ledenvergadering van de Afdeeling Leiden van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland, heeft het bestuur hiermede de eer ter Uwer kennis te brengen dat in die vergadering onderstaande Motie is aangenomen; De algemeene vergadering van de Afdeeling Leiden van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland; kennis genomen hebbende van het feit dat het door haar d.d. 25 Juli 1918 aan den gemeenteraad ingediend adres in zake verhooging der salarissen voor H. H. Raadsleden is ter visie gelegd van oordeel, dat in de gezinnen van het politiepersoneel ge brek wordt geleden. Gehoord de besprekingen over de noodzakelijkheid eener goede salarisregeling en de heerschende nood in de politie- gezinnen Besluit zich tot den Gemeenteraad te wenden met het dringend verzoek zoo spoedig mogelijk in dien noodtoestand voorziening te willen treffen en den Motie ter kennis te brengen van den Gemeenteraad. Met de meeste hoogachting hebben zij de eer te zijn Namens het bestuur Y. Kuipers, Voorzitter. R. Posthumus, Secretaris. Leiden, 16 October 1918." De Voorzitter. Ik stel voor deze motie te behandelen tegelijk met punt XXIV der agenda. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. 16°. Motie van de afd. Leiden van den Algem. Nederl. Ambtenaarsbond, inzake het verleenen van een bijslag op de pensioenen en wachtgelden van gemeenteambtenaren. Deze motie luidt als volgt y>Aan den Raad der Gemeente Leiden. Motie De Algemeene Nederlandsche Ambtenaarsbond Afdeeling Leiden in huishoudelijke vergadering bijeen op den 16en October 1918 in het gebouw van den verhuurdersbond aan de Hooglandsche Kerkgracht No. 40 te Leiden, Gezien het praeadvies van Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden om voor het toekennen van toeslag op pensioenen en wachtgelden afwijzend te beschikken: van oordeel, dat de Gemeente jarenlang heeft geprofiteerd van bovengenoemde ambtenaren, daarmede ook de plicht heeft thans voor hen te zorgen, daar pensioen wel degelijk is: uit gesteld loon dat bovengenoemde ambtenaren door de abnormaal dure tijden onder de meest bedroevende omstandigheden verkeeren; besluit dat, ook al mocht in deze afwijzend worden beschikt, door den Algemeenen Nederlandschen Ambtenaarsbond aid. Leiden meergenoemd, niets onbeproefd zal worden gelaten om deze onmenschelijke daad ongedaan te doen maken en alles in 't werk zal stellen, om te verkrijgen wat in deze rechtvaardig is. Namens de Afd. Leiden v. d. Alg. Ned. Ambtenaarsbond A. Straatman. Voorzitter. Leiden, 17 October 1918." Zal worden behandelen bij punt XXIV der agenda. De Voorzitter deelt vervolgens nog mede: dat in de Commissie, bedoeld in art. 35 der Verordening, regelende den rechtstoestand van de gemeenteambtenaren, zijn benoemd tot leden: Mr. P. A. Pijnaeker Hordijk en Mr. E. L. Th. Hoogenstraaten en tot hunne plaatsvervangers respec tievelijk Mr. A. J. Blok en A. de Koster; dat op 19 November a.s., des namiddag van 2—4 uur, ten Raadhuize een verkiezing zal plaats hebben van 4 leden van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, en dat in het Stembureau zullen zitting hebben de heeren B. J. Huurman en D. Jaeger, met den Burgemeester of wie hem vervangt. Alle overige leden van den Raad kunnen als plaatsver vangers van de heeren Huurman en Jaeger optreden. Ten slotte wordt zonder hoofdelijke stemming besloten: a. tot toekenning van periodieke traktementsverhooging aan 1°. den heer J. Hirschig, leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, en om in verband daar mede de jaarwedde van dien leeraar vast te stellen op f 2600. en den pensoensgrondslag voorloopig te bepalen op hetzelfde bedrag, een en ander in te gaan op 20 October 1918; 2°. den heer M. A. A. Steyns, leeraar in de gymnastiek aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, en om in ver band daarmede de jaarwedde van dien leeraar vast te stellen op f 1127.77 en den pensioensgrondslag voorloopig te bepa len op hetzelfde bedrag, een en ander gerekend te zijn inge gaan op 8 October 1918; 3°. Mej. M. H. Nederburgh, leerares in het teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, en om in verband daarmede de jaarwedde van die leerares vast te stellen op f 1200.en den pensioensgrondslag voorloopig te bepalen op hetzelfde bedrag, een en ander gerekend te zijn ingegaan op 1 September 1918; 4°. Mej. E. C. M. Aewerdonk, leerares in de handwerken aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, en om in verband daarmede de jaarwedde van die leerares vast te stellen op f 900.en den pensioensgrondslag voorloopig te bepalen op hetzelfde bedrag, een en ander gerekend te zijn ingegaan op 1 September 1918. b. om de vaste jaarwedde van den leeraar in de Neder landsche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, den heer B. M. Noach, met het oog op het geven van meer lesuren, te verhoogen en vast te stellen op f 3000.en om den pensioensgrondslag voorloopig te bepa len op genoemd bedrag, een en ander gerekend te zijn in gegaan op 1 September 1918. Aan de orde is thans: I. Aanwijzing van leden van den Gemeenteraad om, zoo noodig, als plaatsvervangers op te treden voor den Burge meester, als voorzitter van het Hoofdstembureau voor de eventueele stemming ter benoeming van een lid van de Provinciale Staten. De Voorzitter. Mag ik de heeren Reimeringer, Fokker, J. P. Mulder en Oostdam verzoeken het stembureau te willen vormen? Met algemeene (24) stemmen worden benoemd de heeren van der Lip en van der Eist. II. Benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van het Hoofdstembureau en van de voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de overige stembureaux voor de eventueele stemming en herstemming ter benoeming van een lid van de Provinciale Staten. De heer Fokker. M. d. V. Ik heb gezien, dat ik word aan bevolen als voorzitter aan de school aan den Haagweg. Ik ben evenwel op dien dag verhinderd en zou een benoeming niet kunnen aanvaarden. De Voorzitter Daar kunt U te zijner tijd mede komen. Men zou op dien dag immers ook ziek kunnen zijn? De heer Fokker. Nu ik van te voren weet de verplichting verbonden aan deze benoeming niet te kunnen nakomen wil ik den Raad er voor waarschuwen mij niet te benoemen. Behalve de heer Fokker, die met 23 stemmen wordt be noemd, worden met algemeene (24) stemmen benoemd tot plaatsvervangers van den Burgemeester: Mr. J. C. van der Lip en Mr. A. van der Eist. Stemdistrict I. Hoofdstembureau Raadhuis). tot leden: A. L. Reimeringer en Mr. E. J. M. H. Bolsius. tot plaatsvervangende leden: Dr. G. Fabius, A. Couvee en Dr. H. E. Th. van Sillevoldt; Stemdistrict II. School aan de Heerenstraat). tot Voorzitter: P. Hoogenboom. tot leden: B. J. Huurman en N. C. F. van Ginkel. tot plaatsvervangende leden: A. J. den Hollander, C. Boe- kee en J. J. Zeegerman. Stemdistrict III. School aan dt Haverstraat). tot Voorzitter: K. Sijtsma. tot leden: H. M. Sasse en L. H. Becherer. tot plaatsvervangende ledenC. M. Steffelaar, W. van Deventer en H. van Dorsten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 5