232 DONDERDAG 47 OCTOBER 4918. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 9°. Verzoek van de afd. Leiden van den Bond van Technici e, a., om, in afwijking van het desbetreffend praeadvies, een toeslag te verleenen op de pensioenen van gemeente-ambte naren, hunne weduwen en weezen. Zal worden behandeld bij punt XXIV. 40®. Idem als voren om, in afwijking van art. 4 der voor gestelde verordening, regelende de samenstelling van de bureaux van Gemeentewerken, van de Gemeentelijke Reiniging en van het Bouw- en Woningtoezicht, te besluiten dat voortaan alle ambtenaren door den Raad moeten worden benoemd. Zal worden behandeld bij punt XVIII. 44°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 4948. Worden gesteld in handen der Reclamecommissie. 12°. Verzoek van G. Blikman e. a., allen bewoners van de Bloemistenlaan, om middelen te beramen ten einde hunne woningen van licht te voorzien. De Voorzitter. Ik stel voor dit adres in handen te stellen van de Commissie voor de Lichtfabrieken ter afdoening. De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. In de vergadering van 6 Sep tember is deze kwestie ook ter sprake gekomen en toen heeft Wethouder van der Pot ons een mededeeling gedaan, welke zeer geruststellend voor de betrokken menschen was, namelijk dat hij de eigenaren en huurders zou bijeenroepen om tot een schikking te komen. Nu is dat vermoedelijk ik ken het adres niet, want het is niet voorgelezen totnogtoe niet geschied, want er is nog niets aan gedaan. Het is best mogelijk, dat er door Burgemeester en Wethouders niets aan gedaan kan worden, maar het uiterste dient toch beproefd te wor den. Ik heb enkele van die wijken bezocht, maar het is daar werkelijk een onmogelijke toestand. Verleden week Dinsdag zijn een paar van die menschen bij mij geweest en zij ver telden mij toen, dat zij reeds sedert Zondag tevoren zonder licht zaten. Een enkelen keer hebben zij een kaars, maar verder behelpen zij zich met waxine-lichtjes, terwijl zij ook in de avonduren wel naar familieleden en vrienden loopen om licht te hebben. Overigens zitten zij in het donker. Het uiterste moet daarom beproefd worden om die menschen te helpen, te meer omdat die huurders niet uit die huisjes kunnen gaan. Ik zou dus willen vragen of een poging is gedaan in dien toestand verandering te brengen en zoo neen, of Burgemeester en Wethouders daartoe willen overgaan. De Voorzitter. Ik verzoek U te blijven bij het adres van G. Blinkman en andere bewoners van de Bloemistenlaan, die verzoeken van licht te worden voorzien. Ik stel voor dat adres in handen te stellen van de Commissie voor de Licht fabrieken ter afdoening. Ik zou U alleen willen vragen: wenscht U een ander voorstel te doen? We kunnen hierover geen huishoudelijke praatje gaan houden. De heer Sytsma. Een ernstig praatje Mijnheer de Voorzitter De Voorzitter. Ik doe dit voorstel. Wat is nu Uw voorstel Wij moeten ons houden aan het reglement van orde. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb er geen bezwaar tegen dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethou ders, maar deze menschen zijn reeds zoo dikwijls bij mij geweest. De Voorzitter. Zou het niet beter zijn, deze zaak bij de rondvraag tersprake te brengen? De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb reeds eerder hierover bij de rondvraag gesproken, wij kunnen in verband met het het adres zeker dadelijk het oordeel van Burgemeester en Wethouders wel vernemen. De Voorzitter. De heer van der Pot zal U, denk ik, wel willen antwoorden. De heer van der Pot. M. d. V. De heer Sijtsma vergist zich ten eenen male, wanneer hij denkt, dat er in deze zaak nog niets zou zijn gedaan. Ik heb haar onmiddellijk ter hand genomen. Door den heer Sijtsma is destijds gesproken over de Driftlaan en de Bloemistenlaan. Voor een dezer beide lanen, de Driftlaan, is reeds overeenstemming met den eigenaar verkregen. Er waren evenwel nog enkele andere straten, die in de zelfde omstandigheden verkeerden, ond>r anderen de Hendrikstraat, een zijstraat van de Langegracht. Ook daar is het thans zoover, dat er tot den aanleg van verlichting kan worden overgegaan. Dat de zaak met de Bloemistenlaan nog niet in orde is, is te betreuren, maar men slaagt, niet altijd dadelijk bij dergelijke onderhandelingen. Ik ben op het oogenblik in bespreking met de eigenaren van de huizen in die laan en het zal nu afhangen van het resultaat van die besprekingen, of er verlichting zal komen, al dan niet. Ik heb evenwel hoop, dat de zaak tot. een goed einde zal kunnen worden gebracht. Op het oogenblik zijn nu nog behalve ver schillende hofjes van verlichting verstoken de Bloemistenlaan, de Roode laan en nog enkele woningen in de Witte laan, die laatste laan is reeds gekanaliseerd, maar enkele eigenaren hebben nog niet tot gasaanleg in hunne woningen besloten, met hen worden nog besprekingen gevoerd. Sinds de heer Sijtsma deze zaak ter sprake heeft gebracht, geloof ik dus, dat men hiermede zeer is opgeschoten. Men kan echter moeilijk verwachten, dat waar er onderhandelingen noodig zijn en opofferingen moeten worden gevraagd, men terstond overal in zijn pogen zal slagen. Over het resultaat, dat ik tot dusver bereikt heb, ben ik voor mij tamelijk tevreden. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem ming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 43°. Verzoek van E. Peters om eervol ontslag als onder wijzer aan de school der 3e klasse No. 3. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders om praeadvies. 14°. Motie van het Gemeentepersoneel in vergadering bijeen op 25 September, inzake het adres van den Alg. Ned. Amb- tenaarsbond, betreffende loonsverhooging. De Voorzitter. In een van de eerstvolgende raadsverga deringen zal een voorstel van Burgemeester en Wethouders bij den Raad inkomen, een voorstel van zeer groot belang betreffende het loon van de werklieden, de politieagenten en de met hen gelijk gestelden. Het is onze bedoeling om deze moties ter lezing te doen leggen in de Leeskamer, dan kan men kennis nemen van den inhoud. Ik weet niet, of de moties aan U allen bekend zijn. Waar dit niet het geval blijkt te zijn, verzoek ik den Secretaris ze voor te lezen. De motie luidt als volgt: «Motie. Gemeente Personeel in vergadering bijeen in de groote zaal van het nut op Woensdag 25 Sept.; gehoord de besprekingen naar aanleiding van het ingezonden adres door den Algemeenen Ned. Ambtenaarsbond aan den Raad dezer gemeente; overtuigd zijnde dat de tegenwoordige duurtetoeslag ten eene male onvoldoende is; van meening dat de gevraagde loonsverhooginging eeniger mate in den tegenwoordigen nood kan voorzien; spreekt met grooten drang als haar meening uit dat een prae advies van B. en W. met den meesten spoed moet worden uitgebracht en tijdig ter kennis van de organisatie's gebracht; besluit deze motie ter kennis te brengen aan den Raad en de Pers. A. Straatman, Voorzitter. J. J. Zeegerman, Secr. Aan den Raad der Gemeente Leiden." De Voorzitter. Zooals ik zooeven zeide, komt er, naar ik vermoed reeds in de eerstvolgende vergadering en anders in de daaropvolgende vergadering een voorstel omtrent dit punt in behandeling, zoodat de heeren deze stukken dan in de Leeskamer kunnen inzien. Ik stel dus voor deze beide moties in de Leeskamer neer te leggen ter visie voor de leden. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dien overeenkomstig besloten. 45°. Adres van de afd. Leiden van den Alg. Ned. Bond van Politiepersoneel in Nederland, houdende mededeeling van een motie inzake loonsverhooging. Dit adres luidt als volgt:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 4