238 DONDERDAG 17 OCTOBER 1918. voordeel en ook in andere opzichten een belang voor de gemeente. De heer Fokker. M. d. V. Bij de algemeene beschouwingen wensch ik de opmerking te maken, dat Rurgemeester en Wethouders door de benoeming van verschillende ambtenaren te trekken aan hun college behalve de enkelen, die daarvan zijn uitgezonderd, en bovendien voor zoover de Raad de be noemingen aan zich zal houden het recht van benoeming van den Raad wenschen te beperken door het eischen van een voordracht, waarvan de Raad niet kan afwijken ik zeg niet: het recht van den Raad «verkorten", want de Raad moet zelf weten of hij dit voorstel zal aannemen, toch het recht van den Raad op bedenkelijke wijze besnoeien. Het komt mij voor, dat, wanneer de Raad de andere benoemingen uit handen wil geven, hij de benoemingen, welke hij zelf zal doen, in volle vrijheid moet kunnen doen en niet gebonden moet wezen aan een voordracht van het College, Wij hebben vandaag een voordracht gehad, waarover nog al gesproken is en naar aanleiding waarvan een voorstel moest worden gedaan baar naar Burgemeester en Wethouders terug te zenden, omdat de Raad van een voordracht niet mag afwijken. ik zou daarom in allen gevalle het woord «voordracht" veranderd willen zien in «aanbeveling". Naar mijne meening moeten wij bovendien de benoemingen aan den Raad houden behalve die van enkele ondergeschikte ambtenaren, welke beter door Burgemeester en Wethouders kunnen worden benoemd. Dit is de algemeene opmerking, welke ik wilde maken. Verder wensch ik mij aan te sluiten bij het betoog van den heer Mulder. Ook ik acht het beter den Directeur van Gemeente werken niet tevens te belasten met het beheer van den Gemeentelijken Reinigingsdienst. Toen deze werd ingevoerd, heeft men den Directeur van Gemeentewerken met het beheer tijdelijk belast; men zou later wel zien hoe het ging. Wanneer wij hooren spreken door den heer Mulder, die jarenlang zit in de Commissie van Fabricage en die dus steeds met dit bijltje heeft moeten hakken, dat er zelfs wrijving plaats heeft tusschen den Directeur van Gemeentewerken en den adjunct-Directeur van den Reinigingsdienst, dan zal er vermoedelijk wel eens iets meer achter de schermen zijn afgespeeld dan de Raad ooit heeft vernomen. Dat is mijns inziens alleen reeds een reden om het advies van den heer Mulder op te volgen, nu niet gebleken is dat het nood zakelijk is, de functiën vereenigd kunstmatig vereenigd te houden. De heer de Lange. M. d. V. Ik zou adhaesie willen betuigen ten opzichte van de gedachte van den heer Mulder. Het komt ook mij voor meer rationeel te zijn, wanneer de Directeur van gemeentewerken, die het uit den aard der zaak toch al zoo druk heeft, niet langer geplaagd wordt met het be heer van een anderen tak van dienst, die op zich zelf ge nomen uitermate weinig met Gemeentewerken heeft uit te staan. Ik kan mij dan ook met het door den heer Mulder gesprokene uitstekend vereenigen. Ik zou daarom den heer Mulder willen aanbevelen een voorstel te doen. De heer Bots. M. d. V. Voor het idee van den heer Mulder om den Directeur van gemeentewerken niet langer te belasten met de directie der Gemeentereiniging moge iets te zeggen zijn, er is mijns inziens niets tegen om deze verbinding te handhaven. Zoolang ik Wethouder van Fabricage ben, hebben zich nooit moeilijkheden voorgedaan, die eene verandering gewenscht zouden maken. Ik heb ook nimmer van eenige wrijving vernomen. Daarbij komt, dat het in de praktijk heel dikwijls zeer. gemakkelijk is, dat de Directeur van Gemeente werken tevens Directeur van de Reiniging is. Er is nooit iets voorgevallen, dat er mij toe gebracht heeft, eene wijziging in den bestaanden toestand te verlangeD. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou eene vraag willen doen. Ik heb opgemerkt, dat deze beide functies hierom onder den Directeur van Gemeentewerken zijn vereenigd, omdat deze twee takken van dienst in elkander grijpen. Nu heeft het mij verwonderd, dat men aan Bouw- en Woningtoezicht wel een directeur aan het hoofd heeft geplaatst. Wanneer twee takken van dienst iets met elkander te maken hebben, dan zijn het zeker wel Gemeentewerken en Bouw en Woningtoezicht. Die moeten bijna ieder oogenblik met elkander samenwerken, terwijl gemeentewerken en reiniging veel losser tot elkaar staan. Nu heeft het mij verbaasd, dat men wel een Directeur heeft bij Bouw- en Woningtoezicht en slechts een onderdirecteur bij de gemeentereiniging. De heer Bots. M. d. V. Ik wil den heer Sijtsma antwoorden, dat men hier te doen heeft met twee geheel bescheiden tak ken van dienst. De een betreft de zaken der gemeente, de andere, die van de burgerij. Die twee takken van dienst grijpen derhalve niet zoo in elkander als de heer Sijtsma meent, ook al komt het eens voor, dat een rapport van Bouw- en Woning toezicht naar Gemeentewerken moet. Bouw- en Woningtoezicht is derhalve een afzonderlijke tak van dienst, die zich steeds meer en meer ontwikkelt. Om maar iets te noemen: de plannen van de bouwvereenigirigen en al de werken van particulieren welke uitgevoerd zullen worden, moeten eerst door Bouw- en Woningtoezicht onder zocht, alle aanvragen om te voldoen aan de Hinderwet moeten daar nagegaan en de berekeningen gecontroleerd wordenkortom, die dienst is zóó druk, dat hij niet bij Ge meentewerken kan worden ondergebracht. De heer Pera. M. d. V. Ik wil een enkele opmerking maken, te meer waar hier herinnerd wordt aan een bijzondere werk zaamheid, in den winter voorkomende, de sneeuwopruiming. Die sneeuwopruiming is een zaak van ergernis voor de burgerij, want de wijze, waarop dat werk verricht wordt, de slakken gang, waarmede het geschiedt, en het weinige, dat uitgevoerd wordt, zijn een zoo verregaande ergernis voor ieder, die het moet aanzien, dat het waarlijk zeer gewenscht zou zijn om bij deze voordracht in de bestaande regeling eenige verandering aan te brengen. Naar aanleiding van hetgeen door den heer A. Mulder is besproken wil het mij voorkomen, dat, wanneer wij voor de Gemeentelijke Reiniging konden krijgen een meer zelfstandige afdeeling, staande onder leiding van een persoon, die er ten volle verantwoordelijk voor gesteld kon worden, op dit gebied geregelder en beter werk verricht zou worden dan tot hiertoe in zekere gevallen is gedaan. Ik zal niet zeggen, dat de dienst in het algemeen te wenschen overlaat, maar dat er zulke gevallen zijn is zeker, en, voorzoover het scheppen van een zelfstandige betrekking voor het hoofd van den reinigingsdienst zou kunnen bijdragen tot verbetering van dezen toestand, zou ik daar zeer vóór zijn en zou ik het tenzeerste willen aanbevelen. Of er op dit oogenblik direct een voorstel kan worden gedaan om in die richting een besluit te nemen, weet ik niet ik heb mij daarop niet voorbereid maar ik heb de zaak nagegaan en verder haar overgelaten aan de beraadslaging, die daarover zou plaats hebben. Misschien zou de behandeling van deze zaak kunnen worden uitgesteld ten einde tot een andere regeling te komen; ik zou dat willen aanbevelen. De heer A. Mulder. M. d. V. Ik wensch nog een enkel woord te zeggen naar aanleiding van het gesprokene door den heer Fokker. Misschien heb ik er aanleiding toe gegeven, dat die gedachte bij den heer Fokker is ontstaan, maar ik heb niet gezegd, dat er conflicten zijn geweest. De heer Fokker. Ik heb gezegd: wrijving! De heer A. Mulder. Daarvan heb ik niet gesproken en dat is ook zoo niet. Voor mij is dat trouwens ook niet de hoofd zaak. Ik heb gewezen op het meer practische en meer voor- deelige van een scheiding der beide dienstvakken. Ik wil er nog even bijvoegen, dat ik straks eigenlijk nog verzuimd heb opmerkzaam te maken op de Vuilverbranding. Het is veel beter, dat wij een zelfstandigen chef krijgen bij den reinigingsdienst, die direct verhoudingen heeft tot de Vuilverbranding. Dat heeft ook zijn goede zijde in het belang van de zaak. Er komt nog bij, dat weliswaar bij de scheiding van den reinigingsdienst en Gemeentewerken er zeker wat meer werk zal komen, dat er wat meer werk zal komen voor dien Directeur en voor de opzichters, maar die menschen kunnen er allemaal wel wat bij hebben, want die hebben een leven, dat werkelijk van gemakkelijken aard is. Nu is het mij niet te doen om hun meer werk te geven, maar zij kunnen wat meer werk hebben. De Directeur van Gemeente werken heeft werkelijk zijn handen vol en ik ben overtuigd, dat hij ook zeer hard werkt. Hij verdient in mijn oog allen lof, maar ik zou hem van het beheer van den reinigingsdienst willen ontlasten, want waarvoor behoeft dat er bij. In andere plaatsen zijn die beide dienstvakken gescheiden en, als wij zien met welk resultaat, dan verdient dunkt mij die scheiding alle aanbeveling. Den heer de Lange heeft gezegd, dat ik meer moet doen. Dat is ook mijn voornemen, maar ik geloof, dat de tijd om een voorstel in te dienen eerst gekomen zal zijn, wanneer wij tot de behandeling der artikelen genaderd zullen zijn. De algemeene beschouwingen worden gesloten. Beraadslaging over art. I0., luidende: «Aan het Bureau van Gemeentewerken zijn verbonden de navolgende vaste ambtenaren een Directeur, tevens belast met het beheer over de Gemeentelijke Reiniging, een Ingenieur,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 10