DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1918. 217 meer vet aanzit. Wanneer er dus alleen maar goedkoop vleesch zou worden gevraagd, is het voor de slagers niet te doen, daar zij met het duurdere vleesch zullen blijven zitten. Dat moet toch ook verkocht worden. U ziet, het is eene lastige quaestie. Ik zal zien, of er niet door het uitgeven van dubbele bonboekjes voor vleesch iets aan te doen is. Verder"zoo vervolgt het request willen wij U opmerken dat er de vorige week in verschillende winkels soda verkocht is, waar de eene inwoner dubbel van kreeg en een ander niet enkel. Zou dit ook in het vervolg op de bon kunnen gaan dan krijgt ieder er wat van." Ik zou hierbij willen opmerken, dat de verkoop van soda geheel buiten de gemeente omgaat en de gemeentelijke dis tributie daarvan niets merkt, omdat die zaak in handen van de Soda-Commissie is gegeven. De Commissie verstrekt de soda aan de verschillende winkels naarmate de omzet vroeger was, zoodat het gemeentebestuur daarin niet gekend wordt en er niet het geringste mede te maken heeft. Nu is weer de vraag of het niet wenschelijk is eens aan de Regeering te schrijven of die soda-verdeeling ook niet op bons kan geschieden. Ik heb er met deskundigen over gesproken en daarbij is mij gebleken, dat deze zaak twee kanten heeft. Waar de behoefte aan soda zoo verbazend verschillend is, zelfs in gezinnen van dezelfde soort, zou van die distributie het gevolg zijn, dat sommigen meer zouden krijgen dan zij noodig hadden zij zouden hetgeen hun werd toegewezen toch afhalen, al hadden zij het niet noodig terwijl anderen tekort kwamen. Dat js nog veel sterker het geval dart met sommige levensmiddelen, waarvan men kan zeggen, dat alle ingezete nen er nagenoeg evenveel van noodig hebben, en daarom heeft de Regeering die zaak via de Soda Commissie laten loopen. Ik zal over deze zaak ernstig nadenken en, wanneer mij door deskundigen duidelijk wordt gemaak, dat het beter is de soda op bons te distribueeren, zal ik er met genoegen aan de Regeering over schrijven. »Voorts vragen wij" aldus het request »U in het vervolg een andere regeling voor het uitreiken der boterkaarten. Zoo als het nu ging was het een ergerlijke toestand. Wij kunnen met onze, vaak, kleine kinderen geen heele ochtenden en middagen uit huis, er zijn toch plaatsen genoeg waar dat gebeuren kan." Ik wil hierbij opmerken, dat het niet de bedoeling is dat altijd te doen, maar er is zoo schandelijk misbruik gemaakt van zoogenaamde verlóren, kaarten, er zijn zooveel duplicaten in omloop, er hebben zooveel vervalschingen plaats gehad met bons en vetkaarten, dat er een centrale controle moest komen. Er waren veel meer vetkaarten in omloop dan de ingezetenen gerechtigd waren in hun bezit te hebben. Als men niet een centrale controle heeft, neemt dat toe en is het gevolg, dat de menschen niet gelijke porties krijgen, maar de een veel meer dan de ander. Ais er anderhalf zoo veel bons in omloop zijn als er mogen wezen, dan krijgt degenen, die eerlijk is slechts 2/3 gedeelte van hetgeen hem toekomt. Dat misbruik is dikwijls veroorzaakt door menschen, die zelf klagen dat zij te lang moesten wachten. Nu en dan moet een centrale controle plaats hebben, ook ten aanzien van de broodkaarten, want het is schrikbarend zooals er geknoeid wordt. Het geschiedt op de meest listige manier en het is een wonder hoe ver de techniek daarin is gevorderd. Het is ons niet te doen om de menschen te laten wachten, maar wij zijn er toe genoodzaakt wegens de ver schrikkelijke oneerlijkheid. Verder lees ik: «Verder wijzen wij U op de schandelijke bevoorrechting van Politi, gemeente ambtenaren, enz. die steeds bij distri butie van visch en andere artikelen met het beste gaan strijken, en dan bovendien, kunnen de kennissen van de dienstdoende agent steeds voorgaan." Kijk eens, ik zou nooit dergelijke algemeene beschuldigingen willen uitspreken als hier worden in het midden gebracht. Wanneer men ziet, dat een ambtenaar of een politie-agent iets doet, dat niet in orde is, moet men een klacht indienen, hetzij bij den commissaris van politie, hetzij bij mij, maar niet in het algemeen zoo iets zeggen. Ik kan best gelooven, dat er wel eens iets gebeurt, dat niet in den haak is, maar het zal m. i. ook wel voorkomen, dat degenen, die requestreeren, niet geheel onpartijdig zijn. Ik acht het verkeerd, maar ik kan niet overal bij zijn. Bevoor rechting mag niet plaats hebben, maar het kan best gebeuren, dat ook de schrijvers van dit request niet zouden nalaten hunne familieleden te bevoordeelen. Dit is een gewoon men- schelijk verschijnsel, al is het ook verkeerd. Het gaat evenwel niet aan te zeggen, dat de poZifo'ebevoorrecht wordt. Zij krijgen slechts wat extra vleesch en visch om dezelfde reden, waarom er aan de stokers en machinisten een toeslag wordt verstrekt. Waar de politie tegenwoordig druk dienst heeft en men om de 3 dagen nachtdienst heeft, terwijl toch de meeste menschen gerust kunnen gaan slapen, daar heeft het mij goed toege- leken, dat die menschen, die veel moeten loopen, voor hen persoonlijk een extra portie zouden ontvangen. Ik zie niet in dat ik verkeerd gehandeld zou hebben, door dit aan die men schen toe te staan. Het slot van het adres luidt aldus: »Zou het ook niet op den weg van Uw College liggen, plannen te maken voor eene gemeentelijke waschinrichting, daar zouden wij met het oog op de slechte waschartikelen erg mee ge baat zijn. Namens de Rev. Soc. Vrouwenbond Afd. Leiden. Voorz. Metscher v. d. Waals. Secr. E. J. Frank van Galen. Heinsiusstraat 10." Ik kan mededeelen dat dit punt in ons College ernstig zal worden overwogen en dat wij na zullen gaan hoe deze maat regel in de plaatsen, waar deze getroffen is geworden ik meen, dat dit slechts in Amsterdam het geval is werkt. Te zijner tijd zal hierover een praeadvies worden uitgebracht. Ik stel derhalve voor dit adres voor zoover het den gasprijs betreft, te behandelen bij punt XV, en wat de oprichting betreft van eene gemeentelijke waschinrichting, het testellen in handen van Burgemeester en Wethouders, terwijl ik verder aan den Raad toezeg, dat ik er met den Directeur van het abattoir over spreken zal, of het mogelijk zal zijn den prijs van het goedkoope vleesch te verlagen en verder mij zal laten voorlichten, in hoever het mogelijk zal zijn om soda op bon te doen verkoopen en dat ik, mocht dit wenschelijk blijken, een verzoek daartoe zal richten tot de Regeering. Ik meen eenigszins uitvoerig dit adres te hebben moeten toelichten, omdat ik meen, dat het nuttig is, dat men weet hoever Burgemeester en Wethouders, gezien de omstan digheden kunnen gaan, en dat zij menigmaal onmachtig zijn te geven, wat zij zoo gaarne zouden willen geven. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou eene vraag willen doen, die ik van plan was aan het eind der vergadering te doen, maar die ik thans bij het debat over dit adres te pas kan brengen. Het heeft mijne aandacht getrokken, dat er gemeenten zijn o.a. den Haag waar op de bons meer of meer bons verkrijg baar worden gesteld dan in Leiden het geval is. Ik zeg niet, dat dit aan U of aan Burgemeester en Wethouders ligt, het kan ook zijn, dat Leiden door de Regeering wat stiefmoederlijk wordt bedeeld, vergeleken bij andere plaatsen. In den Haag nu leeft men in een soort paradijs vergeleken bij Leiden. Zit het misschien hierin, dat hier iedereen zooveel mogelijk op zijn bons neemt, waardoor er minder overschiet? Het lijkt mij evenwel niet, dat dit het juiste antwoord op mijne vraag is. Ik heb b.v. gelezen, dat in den Haag huishoudzeep, toilet- en scheerzeep is gedistribueerd, wat hier niet het geval is geweest. Hoe zit dat? Is in den Haag zooveel over? Kunt U op mijne vraag wellicht een antwoord geven? De Voorzitter. Dat kan ik U wel geven. In het algemeen heeft de Regeering in de eene gemeente niet meer beschikbaar gesteld dan in de andere; alleen zijn indertijd Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en den Haag bevoorrecht geweest met de distributie van kaltsvleesch. Ik heb daarover toen mijn spijt betuigd aan de Regeering en gezegd, dat ik het hoogst on billijk vond, maar ik heb er niets aan kunnen doen. Men heeft het toch gedaan, omdat men meende, dat aan dat. vleesch in de groote steden meer behoefte bestond. Dit is het eenige geval, waarin ik weet, dat van Regeeringswege aan de eene gemeente meer is gegeven dan aan de andere. Wat betreft de bons, welke in andere gemeenten geldig worden verklaard, ik krijg iedere week de crisis-courant uit den Haag, maar het is daar soms meer schijn dan werkelijkheid. Het is wel eens gebeurd, dat men op een bon iets extra's kon geven, omdat men van een bepaald artikel iets had kun nen overhouden tengevolge van de omstandigheid, dat minder werd opgevraagd dan kon opgevraagd worden, maar den laat- sten tijd is dat minder het geval geweest. Het kan ook gebeuren dat het tijdstip van distributie ver schilt. De medicinale zeep en de scheerzeep, welke thans in Den Haag wordt gedistribueerd, komt binnenkort ook hier, maar dat kan een paar weken verschillen. Men krijgt de artike len per maand toegestuurd, doch op verschillende tijden; de eene gemeente kan een bepaal artikel op 1 Maart en de andere op 28 Maart ontvangen, maar, als men een periode van der tien weken neemt ik heb het meermalen vergeleken; de heer van Eek heeft er een staat van gemaakt, omdat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 5