i 7G
staatsburgers, in het bijzonder wat de karaktervorming en
lichamelijke ontwikkeling betreft is het zeker van groot
belang ook de jongens uit de volksklasse in de vereeniging
te doen opnemen.
het beschikbaar zijn van één of meer clublokalen, terreinen
etc., zal aan het doel der vereeniging zeer bevorderlijk zijn.
Zij nemen derhalve de vrijheid Uw college beleefd te ver
zoeken, de vereeniging »de Leidsche Padvinders" bij de ge-
meentebegrooting voor 1919 in het genot te stellen van een
gemeentelijken steun, in een door Uw college nader te be
palen vorm.
Janssen Jr., Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders der
gemeente Leiden.
N'. 265. Leiden, 11 October 1918.
In nevensgaand adres dringt het bestuur van de vereeniging
«Zuigelingenzorg" andermaal aan op verhooging van subsidie
en vraagt het voor het jaar 1919 eene subsidie van 600.
Op eenzelfde verzoek voor het jaar 1918 werd in Uwe
Vergadering van 25 October 1917 overeenkomstig ons prae-
advies, opgenomen onder No. 245 der Ingekomen Stukken,
afwijzend beschikt. Ons College was destijds toch van oordeel,
dat met het oog op de tijdsomstandigheden en den fmanciëelen
toestand van de gemeente zooveel mogelijk moest worden ge-
gestreefd naar beperking bij het verleenen van subsidies en
dat bovendien door de vereeniging moest worden getracht
hare inkomsten op andere wijze te versterken.
Nu hare daartoe aangewende pogingen echter niet met
gunstig resultaat zijn bekroond en de door het bestuur gedane
stappen, om het aantal donateurs en begunstigers te ver-
grootenslechts matig succes hebben gehad, meenen wij U,
hoezeer wij nog steeds overtuigd zijn, dat zooveel mogelijk
de zuinigheid ook in deze behoort te worden betracht, thans
te moeten voorstellen de subsidie, welk vanat 1 Januari 1914
ƒ400.per jaar bedraagt, voor het jaar 1918 tot ƒ600.te
verhoogen. Het is toch niet te ontkennen, dat ook eene ver
eeniging als «Zuigelingenzorg" thans moeilijke tijden doormaakt.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten aan de
vereeniging «Zuigelingenzorg" over 1919 eene subsidie van
ƒ600.toe te hennen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan het Bestuur van de Gemeente Leiden.
Verzoeken eerbiedig-ondergeteekenden, het bestuur van de
Vereeniging «Zuigelingenzorg" te Leiden, om voor het jaar
1919 wederom een subsidie uit de gemeentekas te mogen
ontvangen.
De zeer groote moeilijkheden bij de exploitatie ondervonden,
doordat de prijzen van alle benoodigd heden voor de melk-
keuken zeer aanmerkelijk zijn gestegen, terwijl de draagkracht
van de ouders der kinderen voor wie de voeding in de
keuken van onze vereeniging bereid wordt, ongetwijfeld eer
gedaald dan gestegen is, nopen ons wederom het verzoek te
doen het bedrag van dit subsidie te bepalen op zeshonderd
gulden.
Slechts door onze huisbezoekster, wier werk zoo belangrijk
bijdroeg tot de verbetering van de voeding der zuigelingen in
Leiden, te ontslaan, zal het ons mogelijk zijn om het te kort
van de exploitatie over 1918 niet al te groot te maken.
Pogingen om het aantal donateurs en begunstigers te ver-
grooten, hebben slechts matig succes gehad, terwijl ook eenige
begunstigers hebben meegedeeld, hun jaarlijksche bijdrage
niet langer te kunnen verleenen.
Het moge derhalve uw college behagen, om het over 1919
te verleenen subsidie op ƒ600 te bepalen.
W. Nolen, voorzitter.
F. van Panthaleon van Eck,
penningmeester es.
E. Gorter, secretaris.
Leiden 25 Maart 1918.
No. 266. Leiden, 11 October 1918.
Blijkens nevensgaand adres is het aan de vereeniging
«Tehuis voor Schoolgaande kinderen" in de tegenwoordige
tijdsomstandigheden niet meer, zooals tot nog toe, mogelijk
hare uitgaven uitsluitend uit particuliere bijdragen te bestrijden
en verzoekt zij mitsdien aan Uwe Vergadering haar eene
jaarlijksche subsidie te verleenen.
Blijkens de overgelegde statuten stelt de vereeniging zich
ten doel schoolgaande kinderen, die tengevolge van huiselijke
omstandigheden zonder voldoende toezicht zijn, tusschen en
na de schooluren in haar tehuis op te nemen en te verzorgen
tegen betaling van een gering kindergeld.
Het komt ons voor, dat de argumenten, die indertijd wer
den aangevoerd bij de toekenning van de subsidie aan de
«Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen (Kinderbe
waarplaats) te Leiden" m.m. ook gelden tenopzichte van de
thans requestreerende vereeniging. Het doel ook van deze
vereeniging toch is bij uitstek nuttig en er zijn daarom o.i.
alleszins termen, om de vereeniging, nu zij, ondanks een
ontvangen legaat van 1000.—, niet langer in staat is hare
rekening sluitende te maken en hare reserves reeds zijn in
geteerd, van gemeentewege eenigermate te steunen.
Die steun zou dan kunnen bestaan in de toekenning van
eene jaarlijksche subsidie van 250.d.i. hetzelfde bedrag,
hetwelk «de Kinderbewaarplaats" ingevolge Uw besluit van
27 Juli 1911 (Ingek. Stukken No. 177) jaarlijks uit de ge
meentekas ontvangt.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten aan de
vereeniging «Tehuis voor Schoolgaande kinderen" met ingang
van 1 Januari 1919 tot wederopzeggens een jaarlijksche sub
sidie te verleenen van 250.onder de gebruikelijke voor
waarden betreffende het jaarlijks tijdig overleggen van een
verslag met rekening en verantwoording over het afgeloopen
jaar en het inzenden vaneen begrooting voor het volgende jaar.
Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigde eerbied te kennen, ondergeteeken-
den, vormende het Bestuur der Vereeniging «Tehuis voor
Schoolgaande Kinderen"
dat zij voor haren arbeid geheel afhankelijk zijn van vrij
willige giften;
dat het haar in deze moeilijke tijden ondoenlijk is daaruit
alle onkosten te bestrijden;
dat dagelijks 40 Leidsche kinderen door haar verzorgd
worden, terwijl zij gedurende de uren voor en na de school
tijden onder goed toezicht zijn, terwijl zij eene opvoeding
genieten, welke zij anders geheel zouden missen;
redenen waarom zij uwen Raad met aandrang verzoeken
haren arbeid door een jaarlijksche subsidie te willen steunen.
De Vereeniging «Tehuis voor Schoolgaande
Kinderen',
C. E. Zeemande Bruyn, Voorzitster.
A. G. VijghVijgh, Secretaresse.
Leiden, 7 Juni 1918.
N°. 267. Leiden, 11 October 1918.
De beide hierachter afgedrukte adressen van het bestuur
der atdeeling Leiden van den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers geven ons aanleiding het volgende onder Uwe aandacht
te brengen.
ln het eerste adres verzoekt het bestuur naast de school
aan de Mare een tweede school aan te wijzen, alwaar aan
mannelijke leerlingen gelegenheid zal worden gegeven tot het
ontvangen van herhalingsonderwijs.
Evenmin als de Plaatselijke Schoolcommissie kunnen wij
dit verzoek steunen. Al is de mogelijkheid niet uitgesloten,
dat de vestiging van de herhalingsschool voor jongens in het
Noord-Westelijk gedeelte der gemeente sommige ouders in
het Zuid-Oosten weerhoudt hunne zonen aan het herhalings-
onderwijs te doen deelnemen, zekerheid bestaat hieromtrent
niet. Bovendien zou, aangezien slechts 2 klassen resp. in 4 en in 2
afdeelingen gesplitst zijn, doch de 4 overige klassen minder leer
lingen tellen dan het bij verordening voorgeschreven maximum
van 24, verdeeling der leerlingen over twee scholen hoogstwaar
schijnlijk leiden tot klassen beneden 10 leerlingen. Voorloopig
komt het ons daarom met de Schoolcommissie beter voor,
om de herhalingsschool voor jongens onder te brengen in
i