174 uitkeeringen in geen geval hooger mogen zijn dan 70% van het gemiddelde loon per 6 laatste volle werkweken. Onder mededeeling, dat de benoodigde gelden, waaromtrent, gelijk vanzelf spreekt, thans nog geen raming is te maken, eerst te zijner tijd zullen worden aangevraagd, geven wij U mitsdien thans in overweging te besluiten aan het Steun comité Leiden Oorlogstoestand 1914 eene subsidie in uitzicht te stellen ten bedrage van '25% van de uitkeeringen, die ingevolge de ontworpen steunregeling voor de bakkersgezellen zullen plaats hebben, evenwel onder voorwaarde, dat door het Koninklijk Nationaal Steuncomité 55% en door de patroons en de organisaties der werklieden resp. 15% en 5% dier uitkeeringen wordt bijgedragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 7 October 1918. Aan den Raad der gemeente Leiden. Ondergeteekenden, Mr. J. E. Heeres, Voorzitter en M. P. C. van Geer, Secretaresse, van het Steuncomité Leiden, oorlogs toestand 1914, nemen de vrijheid, zich met het volgende tot uwen Raad te wenden: Boor den heer Burgemeester dezer Gemeente zijn, in overleg met het Koninklijk Nationaal Steuncomité pogingen aange wend, om, op ongeveer dezelfde wijze als zulks is geschied met de wachtgeldregeling van Leidsche industriëelen, waar voor wij verwijzen naar ons verzoekschrift van 25 Januari 1918, eene wachtgeldregeling in het leven te roepen voor de bakkersgezellen. De daarvoor eventueel benoodigde be dragen zouden als volgt worden omgeslagen: Het Kon. Nat. Steuncomité 55 de patroons 15 de organisaties der arbeiders in het Bakkersbedrijf 5 terwijl de resteerende 25 door de Gemeente of door ons Comité zouden moeten worden gedragen. Ons Comité, ofschoon kunnende constateeren, dat alsnog in het Bakkersbedrijf hier ter stede van geen crisis-werkloosheid van eenige beteekenis kan worden ge sproken, wil gaarne reeds nu zijne medewerking in dezen verleenen, opdat deze regeling haar beslag heeft, zoodra zij in de praktijk noodig mocht blijken. Ons Comité kan. dit echter alleen, als het bovenbedoelde percentage door de Gemeente aan ons Comité wordt gegarandeerd. Rechtstreeksche deelneming van de Gemeente komt ons minder gewenscht voor, omdat in dit opzicht de lijn dient te worden gevolgd, reeds aangegeven in de wachtgeldregeling der Leidsche industriëelen. Waar nu de overige, bij deze regeling betrokken, lichamen zich bereid hebben verklaard, daartoe te willen toetreden, komen wij tot uwen Raad met het verzoek, die garantie wel te willen verleenen. Het spreekt van zelf, dat een bepaalde som door ons niet kan worden aangegeven. Wij teekenen hierbij nog aan, dat de Commissie voor de wachtgeldregeling van Leidsche industriëelen bereid is, de administratie der regeling op zich te nemen, terwijl de on kosten dezer administratie door het Steuncomité zullen worden gedragen. Van Uwen Raad de dienstwillige dienaren, J. E. Heeres, Voorzitter. M. P. C. van Geer, Secr. N°. 259. Leiden, 11 October 1918. Voor de benoeming van een Hoofd der openbare Herhalings school voor Jongens alhier, ter vervulling van de vacature, welke den len October 1918 is ontstaan, tengevolge van het met ingang van dien datum verleend eervol ontslag aan den heer G. Gesink, hebben wij de eer U de navolgende voordracht aan te bieden, welke voordracht, ingevolge artikel 4 der verordening van den 13en October 1904 (Gemeenteblad No. 26), gewijzigd bij verordening van den 26en September 1918 (Gemeenteblad No. 35), is opgemaakt in overleg met den Districts-Schoolopziener. 1°. M. J. KROP, hoofd der O. L. school 3e klasse, No. 8, te Leiden; 2°. J. HUGE, onderwijzer met hoofdakte aan de openbare Jongensschool 2e klasse, tevens onderwijzer aan de openbare herhalingsschool voor Jongens, te Leiden; 3°. A. CATTEL, onderwijzer-plaatsvervangend hoofd der O. L. school 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 2, tevens onderwijzer aan de openbare herhalingsschool voor Jongens, te Leiden. Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, verzoeken wij U thans tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Tuiden. N°. 260. Leiden, 11 October 1918. Wij hebben de eer U de navolgende voordrachten aan te bieden voor de benoeming van twee onderwijzers met hoofd akte en akte Fransch aan de openbare lagere' school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 3, alhier, ter voor ziening in de vacature, welke is ontstaan tengevolge van het met ingang van 1 September j.l. verleend eervol ontslag aan den heer H. Vissinga, en ter vervanging van Mej. H. de Wilde, die in de raadszitting van den 20en September 1918 werd benoemd tot onderwijzeres aan de openbare Meisjesschool 2e klasse. Vacature Vissinga). 1°. G. MEULENBERG, onderwijzer aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2, te Leiden 2°. A. VAN DER HOOGT, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, té Leiden; 3*. H. TEUNISSEN, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 8, te Leiden. Vacature Mej. dé Wilde). 1°. A. VAN DER HOOGT, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, te Leiden; 2°. H. TEUNISSEN, onderwijzer aan de O. V. school der 3e klasse, No. 8, te Leiden; 3°. A. ADAMA, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 7, te Leiden. Onder mededeeling, dat deze voordrachten zijn opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge wonnen bericht van het Hoofd der School, en dat de des betreffende stukken in de Leeskamer ter inzage zijn neder- gelegd, noodigen wij U uit tot de benoemingen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 261. Leiden, 11 October 1918. Ingevolge Uw besluit van 25 Juni 1998 (Ingek. Stukken No. 152) bedraagt de aan het Leidsche Volkshuis te betalen vergoeding voor het gebruik van lokalen en hulpmiddelen, genot van vuur en licht, bediening enz. ten behoeve van het herhalingsonderwijs (huishoud-, kook- en waschonderwijs) vanaf '1 Juli 1908 1000.— per jaar. Onder volgn. 150 sub is dit bedrag op de begrooting voor het loopende dienstjaar uitgetrokken. Met het oog op de buitengewone tijdsomstandigheden heeft het bestuur van het Leidsche Volkshuis ons nu verzocht die bijdrage tijdelijk tot f 1400.— 's jaarste verhoogen. Het grondt zijn verzoek op de abnormaal hooge prijzen, die thans voor brandstoffen en verlichting moeten worden betaald en op de zooveel bezwarender kosten van onderhoud en aanschaffing van materiaal, in het bijzonder van pannen. Een en ander heeft, naar het bestuur schrijft, van het Volkshuis in 1917 zelfs een hoogere uitgave van niet minder dan /'500.gevorderd. Met de Plaatselijke Schoolcommissie achten wij de gevraagde verhooging van de vergoeding alleszins billijk, terwijl evenmin met grond kan worden beweerd, dat bij het onderwijs niet de noodige zuinigheid wordt betracht. De verhooging zal echter, de commissie zegt het terecht, met het oog op de veranderlijke tijdsomstandigheden slechts een tijdelijk karakter mogen dragen. Indien het noodig blijkt, dat behalve over het jaar 1918, ook over latere jaren nog eene extra-uitkeering plaats heeft, zal het bestuur opnieuw eene aanvrage tot verhooging bij de gemeente moeten indienen. Wij geven U derhalve thans slechts in overweging aan het Leidsche Volkshuis over het jaar 1918 een extra-vergoeding voor het gebruik van lokalen en hulpmiddelen ten behoeve

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 22