DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1918. bij den ingang geschiedt, reeds geschied isof nog moet geschieden en of in dat geld de prijs der vertering, een gedeelte van dien prijs, verplichte plaatsbespreking, aanschaffing van een programma ol iets dergelijks is begrepen: tien ten honderd van de onzuivere opbrengst; 2°. voor het hebben van een zelfwerkende piano, orchestrion, gramophoon of ander automatisch muziekinstrument in een voor het publiek toegankelijk gestelde inrichting, waar sterke of andere drank of eetwaren worden verkocht om ter plaatse van den verkoop te worden gebruikt, per kalendermaand, gedeelten daarvan voor een gebeele gerekend: voor lokaliteiten kleiner dan 50 M2f 4. van 50 M2. tot beneden 100 M2. 7.50; 100 M2. 200 M2. 12.50; 200 M2. en daarboven 25. 3°. voor andere dan de sub 1°. en 2°. bedoelde openbare vermakelijkheden a. voor zoover zij worden gehouden in de open lucht: voor elke 100 M2. van de voor het publiek bestemde ruimte of gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan f 0.50 met een minimum van f 2. b. voor zoover zij niet in de open lucht worden gehouden: voor elke 50 M2. van de voor het publiek bestemde ruimte of gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan f 1. De heer Wilmer. M. d. V. Ik wil geen voorstel doen, zoo als in 1911 door den heer Aalberse is gedaan, om hetgeen vermeld staat in 2° van artikel 5 te schrappen, omdat de be hoefte voor de gemeentekas aan belasting steeds grooter wordt en omdat de zucht om uit te gaan onder de menschen toeneemt, zoodat er mijns inziens wel gelegenheid gevonden zal worden om de belasting op het publiek te verhalen. De belasting, welke hier gevraagd wordt voor het hebben van zelfwerkende piano's enz., lijkt mij evenwel te hoog. Het schijnt, dat er op gerekend wordt, dat iemand, die een der gelijk instrument heeft in zijn café, daarvan dagelijks kan profiteerenmaar ik geloof', dat het hierop zal neerkomen, dat dat niet meer dan een paar keeren per week kan geschieden. Ik heb wel overwogen om voor te stellen die belasting tot de helft terug te brengen, maar ik heb geen amcndemènt in dien zin ingediend, omdat ik eens wilde weten, hoe de Raad er over denkt. Wil de Raad het niet, dan zal ik geen amen dement indienen. De Voorzitter. Gij dient dus niet een amendement in? De heer Wilmer. Ik behoef het nog niet in te dienen. Maar als ook andere heeren wenschen, dat een amendement in dien geest wordt voorgesteld, ben ik gaarne bereid dat te doen. De Voorzitter. Neemt U mij niet kwalijk, maar iemand moet zelf weten of hij een amendement wil indienen. De heer Oostdam. M. d. V. In artikel 5 sub 2 is eerie leemte. Er wordt hier slechts gesproken van mechanische muziek. Nu zou het kunnen gebeuren, dat men .in een café artisten liet optreden. De »Turk" heeft reeds een poging in dien geest gewaagd en hierin is in art. 5 sub 2 niet voorzien. Men zou deze moeilijkheid kunnen ondervangen door ook te lezen: »en het doen optreden van artisten". Dan vallen de strijkjes ook onder deze verordening, De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou hierover eerst eens even moeten nadenken om na te gaan, wat de consequentie er van is. Over het algemeen geloof ik, dat in café's, waar men een electrische piano heeft, geen entrée wordt geheven. Waar men artisten laat optieden, zal men wel entrée heffen. In groote steden als den Haag mag dit anders zijn, maar in Leidsche café's zal het toch zelden voorkomen. De vraag is deze, of men niet door aanneming van het voorstel van den heer Oostdam de hoogere belasting in art. 5 sub 1° genoemd, zou verliezen. Ik zou den heer Oostdam willen vragen, of het hem bekend is, dat er in café's artisten optreden, waar geen entrée wordt geheven. Onder het spreken schiet mij intusschen te binnen, dat het niet juist is, wat de heer Oostdam zegt. Wat wij volgens punt 2* heffen is per kalender maand. Een artisten voorstel ling heeft toch slechts een enkelen keer plaats. Wanneer zulk een voorstelling niet valt onder art. 5 sub 1° dan valt zij toch zeer zeker onder art. 5 sub 3b. Art. 5 sub 2° is in dit geval niet toepasselijk, omdat daar onder vallen de café's, waar iederen avond dezelfde vermakelijkheid plaats vindt en men zich dan als het ware abonneert. Het is volstrekt niet noodig dit abonnement in nog meer gevallen toe te laten, Gesteld al, dat eens een maand lang eiken avond een artisten- troep ergens optrad, dan is het veel voordeeliger voor de ge meente om het tarief te heffen volgens art. 5 sub 3°b. De Voorzitter. Zooals de heer van der Pot zich nog wel zal herinneren, is dit geval in de vergadering van Burge meester en Wethouders besproken. Wanneer er in Amicitia een strijkje een avond optreedt en men heft geen entrée, dan valt dit onder art. 5 sub 3, heeft men te maken met oontinu- muziek dan valt dit onder art. 5 sub 1. Een strijkje speelt slechts een enkeled avönd. Of dit ge regeld zal plaats hebben als in den Haag, zal de ervaring moeten leeren en dan bestaat de mogelijkheid om hierin te voorzien door wijziging van art. 5 sub 2. De heer Oostdam. M. d. V. Al heeft men op het oogenblik nog £een café's, waar voortdurend een strijkje speelt, men zou hierin toch al reeds voorzien door wijziging van art. 5 sub 2. De Voorzitter. In dat geval valt men toch onder art. 5 sub 3. Ik vergiste mij eerst. In deze zaak is dus reeds voorzien. Wanneer er entrée wordt geheven, vallen zij onder 1° en wanneer geen entrée wordt geheven, vallen zij onder 3°. Het geval is dus voorzien, maar als wij op dit oogenblik continu artisten-muziek kregen, zou deze er te goedkoop afkomen. De heer van der Lip. Voor het eene geval is de belasting een minimum van f 2.per etmaal en voor het andere ƒ4.— per maand. -food 'ifhnox 0 Mihr: ub -• V-on 11yrr v De Voorzitter. Het spijt mij, dat ik wederom te vlug ben geweest. Ik dacht trouwens wel, dat de zaak geregeld was. Het is dus in orde. De beraadslaging wordt gesloten en art. 5 zonder hoofde lijke stemming aangenomen. De heer Eerdmans verlaat de vergadering. De artikelen 6 en 7 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Vervolgens wordt de verordening in haar geheel in stemming gebracht en met 19 tegen 4 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren: De Lange, Eerdmans, Fokker, Oostdam, Rots, Van der Pot, Hoogenboom, J. P. Mulder, Van der Eist, Boot, Van der Lip, Pera, Sasse, Briët, Fabius, Sytsma, Wilmer, A. Mulder en Van Tol. Tegen stemden de heerenVan Romburgh, Jaeger, Zwiers en Van Gruting. XVIII. Verordening op de invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden. (Zie Ingek. St. no. 229). Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. De artikelen 1 tot en met 4 worden achtereenvolgens zon der beraadslaging of hoofdelijke stemmiug aangenomen. Beraadslaging over artikel 5, luidende: »De registers van toegangsbewijzen worden vanwege de ge meente op kosten van de in het vorige artikel bedoelde onder nemers gedrukt. Bij wijze van uitzondering kunnen Burgemeester en Wet houders toestaan, dat de toegangsbewijzen door of vanwege de ondernemers worden gedrukt, in welk geval deze bewijzen vóór de uitreiking ter stempeling aan Burgemeester en Wet houders moeten worden aangeboden. Dit laatste moet eveneens geschieden met doorloopende toegangsbewijzen en vrijbiljetten. Vereenigingen of sociëteiten, die openbare vermakelijkheden geven, moeten de bewijzen van lidmaatschap, welke voor leden toegang geveri, ter stempeling inleveren vóór het geven der eerste voorstelling of uitvoering in het vereenigingsjaar, waartoe de leden worden toegelaten. De aanvrage van gestempelde registers moet geschieden ten minste 6 dagen en de aanbieding ter bestempeling der in het tweede, derde en vierde lid bedoelde toegangsbewijzen, vrijbiljetten en lidmaatschapsbewijzen ten minste 4 dagen voor dat daarvan gebruik zal gemaakt worden; het een en het ander ten kantore van den Controleur der Gemeentebelasting." De heer Fokker. M. d. V. De eers'te alinea van artikel 5 zegt: »De registers van toegangsbewijzen worden vanwege de gemeente op kosten van de in het vorige artikel bedoelde ondernemers gedrukt." Wie heeft de aanwijzing van den drukker? Gebeurt dat drukken op de vaste gemeentedrukkerij of heeft degene, ten wiens koste het geschiedt, de voorkeur voor het aanwijzen van zijn eigen drukker? Welke is de bedoeling van Burge meester en Wethouders? Is de bedoeling van het college die r' fi'r o1 -----

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 15