DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1918.
225
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter. Ik stel voor thans eerst punt XX der agenda
te behandelen.
Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
besloten.
XX. Voorstel in zake de beschikbaarstelling van brandstoffen
tegen verlaagden prijs.
(Zie Ing. St. No. 247.)
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Ik wenseh den heeren nog iets mede te
deelen.
Nadat deze stukken verschenen waren hetgeen een paar
dagen te laat is geschied, omdat Burgemeester en Wethouders,
die natuurlijk niet in al die dingen in kunnen zitten en daarom
verschillende adviezen noodig hebben, op verschillende gegevens,
ook uit andere gemeenten, moesten wachten heb ik als
voorzitter van het college van Burgemeester en Wethouders
gesproken den directeur van de brandstoffen voorziening in
dit district, die bezwaar maakte tegen den omslag, welken
deze regeling zou veroorzaken. Dat zit in hoofdzaak in de
turf. Ik weet niet of de heeren de inrichting van de brand-
stoffenkaart voor den geest hebben. Eerst krijgt men 11 goed-
koope eenheden en dan 11 duurdere, welke men misschien
nooit van zijn leven zal ontvangen. Nu zit aan bon 11 een
A en een B. 11 A is omgezet in 2 kwart eenheden turf en
bon 11 B zou worden omgezet in 12 kleine turfbons, waarvan
er een is uitgegeven. Nu vertegenwoordigt zoo'n bon een
klein bedrag. Van een rabat daarop zou men dus nauwelijks
iets bemerken. Wij willen dit turfrabat daarom laten ver
vallen. Omdat nu echter het rabat op die 11 kleine onder
bons verloren wordt, zouden wij in ruil eene vergoeding
willen geven, omdat het ons niet te doen is om het na
deel voor de gemeente te verminderen en daarom stellen
wij voor op anthraciet denzelfden toeslag te verleenen als
gegeven wordt op de andere kolen. Anthraciet is dit jaar niet
duur, maar omdat deze halve turfbon ontnomen is geworden,
hebben wij gemeend de uitzonderingsbepaling betreffende de
anthraciet te moeten opheffen. Dit ter toelichting. Het voorstel
om een crediet te verleenen van f 70 0Ü0.voor de uitvoering
van de genoemde regeling blijft intact, alleen bon 11 B ver
valt, terwijl de uitzondering voor anthraciet wordt opgeheven.
Het aldus geamendeerde voorstel van Burgemeester en Wet
houders leg ik thans aan den Raad ter beslissing voor. Ver
langt iemand het woord over dit voorstel?
De heer Wilmer. M. d. V. Ik heb het vorig jaar, toen deze
regeling aan de orde kwam, een woord van critiek gesproken
thans wil ik gaarne mijne waardeering er over uitspreken,
dat er bij het trekken van een weistandsgrens rekening ge
houden wordt met het aantal kinderen beneden 16 jaar. In
(lit voorstel stellen Burgemeester en Wethouders zich op het
standpunt, dat de welstand niet wordt bepaald naar het in
komen op zichzelf beschouwd, maar naar het inkomen in ver
band met het aantal kinderen. Ik wil hiervoor gaarne mijne
waardeering uitspreken.
De Voorzitter. Namens Burgemeester en Wethouders zeg
ik den heer Wilmer dank voor de waardeerende woorden
die hij gesproken heeft betreffende het voorstel van Burge
meester en Wethouders.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem
ming overeenkomstig het praeadvies besloten.
Thans is aan de orde:
XVII. Verordening op de heffing eener belasting op tooneel-
vertooningen en andere openbare vermakelijkheden.
Hierbij komt tevens in behandeling het adres van den Bond
van Koffiehuis-, Restauranthouders en Slijters.
(Zie Ing. St. no. 228).
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
Beraadslaging over art. 1 luidende:
»Er wordt in de gemeente Leiden ten behoeve van de
gemeente een belasting geheven op tooneelvertooningen en
andere openbare vermakelijkheden."
De heer van der Pot. M. d. V. De algemeene beschouwingen
zijn zoo snel afgeloopen, dat ik geen gelegenheid heb gehad
van repliek te dienen op het bezwaar gemaakt door de min
derheid van de Commissie van Financiën. Dit bezwaar geldt
het geheele principe der verordening. Waar ik niet bij de
algemeene beschouwingen over dit bezwaar heb kunnen spreken,
wil ik het nu doen bij art. 1.
In het advies der Commissie van Financiën heb ik gezien,
dat er een minderheid is, die rnet het voorstel niet mede
durft gaan, omdat zij van meening is, dat het leeuwendeel
van de opbrengst zal weggaan aan perceptiekosten.
Ik meen met een enkel woord die opvatting te mogen be
strijden. Voorzichtigheidshalve is in de ingekomen stukken
geen raming van de vermoede opbrengst van deze belasting
opgenomen. Toch spreekt het van zelf, dat Burgemeester en
Wethouders wel eens overwogen hebben wat naar hun mee
ning deze belasting voor de gemeente kan opbrengen en als
dan naar ons gevoelen een raming van f 15000 a f 20000,
vergeleken bij andere gemeenten en gelet op de vermakelijk
heden, welke te Leiden zijn, aan den bescheiden kant is, dan
durf ik te beweren, dat geen vrees behoeft te bestaan, dat
het leeuwendeel der opbrengst aan de perceptiekosten kan
heengaan. Die perceptiekosten zullen gering zijn in verband
met het systeem, dat in de invorderingsverordening is opge
nomen. Zooals de heeren hebben gezien, is daarin een zoo
danige regeling getroffen, dat de drukkosten van de toegangs
bewijzen geheel ten laste van de ondernemers der openbare
vermakelijkheden worden gebracht. Op dit punt zijn dus
geen perceptiekosten te verwachten. Die kosten kunnen
alleen bestaan in het salaris van een ambtenaar, die noodig
is voor de invordering en de controle van de belasting.
Nu kan ik mededeelen, dat voorloopig geen afzonderlijke
ambtenaar noodig zal wezen. De bedoeling is, zooals uit het
voorstel blijkt, deze zaak op te dragen aan de afdeelirig «be
lastingcontrole". Die afdeeling heeft een betrekkelijk gemak
kelijk jaar voor den boeg, omdat wij een kohier hebben dat
voor 16 maanden geldt. Up die afdeeling kan deze verordening,
als zij wordt aangenomen, voorloopig worden uitgevoerd. De
chef van die afdeeling kan er zich inwerken en zich op de
hoogte stellen van de gestie van die belasting. Mocht latei-
een ambtenaar noodig zijn, dan zal deze niet alleen daarvoor,
doch ook voor andere werkzaamheden gebruikt kunnen worden.
De perceptiekosten kunnen dus ten hoogste gesteld worden
op het bedrag van de bezoldiging van een ambtenaar van
bijv. 2000 of slechts 10 van de te verwachten opbrengst,
zoodat men zeer zeker niet kan zeggen, dat het leeuwendeel
van de opbrengst der belasting er mede gemoeid is.
Ik hoop, dat deze mededeeling het bezwaar van de minder
heid der Commissie van Financiën kan wegnemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 1 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over artikel 2, luidende:
«Voor de toepassing dezer verordening wordt onder ver
makelijkheden verstaan:
a. tooneel-, bioscoop- en andere voorstellingen en vertoo
ningen
b. zang- en muziekuitvoeringen, hieronder begrepen die,
welke worden gegeven door middel van zelfwerkende piano's,
orchestrions, gramophoons en andere automatische instru
menten;
c. bals en danspartijen
d. circussen, paardenspellen en dergelijke inrichtingen;
e. draaimolens, caroussels, hippodromes, luchtschommels,
schiettenten, krachtmeters en dergelijke tot vermaak strek
kende inrichtingen of toestellen;
f. wedstrijden, veld- en andere openluchtspelen;
g. tentoonstellingen;
h. voordrachten en lezingen.
Openbaar zijn die vermakelijkheden, welke voor het publiek
of een bepaald aangeduid deel van het publiek hetzij tegen
betaling, hetzij op vertoon van een toegangsbewijs, hetzij om
niet toegankelijk zijn. Daaronder zijn ook begrepen de ver
makelijkheden, welke gegeven worden door vereenigingen of
sociëteiten, bij welke vermakelijkheden, behalve de leden ook
personen, die geen lid zijn, worden toegelaten, hetzij tegen
betaling, hetzij op vertoon van een toegangsbewijs, betzij door
introductie of op andere wijze."
Op dit artikel wordt door den heer de Lange een amen
dement voorgesteld, luidende:
Ondergeteekende heeft de eer voor te stellen te lezen in
artikel 2 sub b aan het slot
en andere automatische muziekinstrumenten,"
De Voorzitter. Wil de heer de Lange zijn amendement
toelichten
De heer de Lange. M. d. V. Ik heb met dit amendement
niet anders beoogd dan het aanbrengen van een redactie
verbetering. Waar in artikel 5, 2e lid, gesproken wordt van
een «ander automatisch muziekinstrument", achtte ik het
beter diezelfde redactie ook in dit artikel te bezigen.