224
DONDERDAG 26
SEPTEMBER 1918.
De heer Briët. M. d. V. Een enkel woord naar aanleiding
van hetgeen de heer van der Pot heeft opgemerkt. Het is
mijne bedoeling niet om voorde buitengemeenten een welstands-
grens vast te stellen; mijne bedoeling is veel eenvoudiger.
Wij stellen den gasprijs vast, terwijl aan de ingezetenen een
rabat wordt gegeven zooals wij dat wenschen, terwijl dus de
buitengemeenten den vollen prijs blijven betalen. Wil men
ook daar een rabat geven, dan moet men dat zelf weten Ik
zou niet weten, waarom deze handelwijze in strijd zou zijn
met ons contract Wij mogen, zoo staat er, den prijs van
het gas niet verhoogen, anders dan om reden van de verhooging
van den kolenprijs. Ik meen, dat er reden voldoende aanwezig
is om den prijs te verhoogen.
De heer de Lange. M. d. V. Ik wensch nog even instemming
te betuigen met hetgeen de heer Briët heeft gezegd. Het is
toch geheel iets anders of men rabat verleent dan wel of men
den gasprijs verlaagt. Wij willen voor iedereen den gasprijs
op 26 cent per M8. laten, maar langs andere kanalen door
het gemeentebestuur aan degenen, die daaraan behoefte hebben,
restitutie of rabat doen verleerien, dat wil zeggen naar mate,
dat die behoefte bestaat, een deel van de verschuldigde som
doen terug betalen.
De heer van der Pot. M. d. V. Als men niet op deze
basis met elkander tot overeenstemming komt, dat op dit
oogenblik het aanhangige voorstel wordt aangenomen, en de
kwestie, welke van verschillende kanten is gemoveerd, nog
eens van alle zijden wordt onder de oogen gezien, staat dat
dan niet in den weg aan den opzet van dit voorstel, welke
is het met 1 October te laten ingaan? Waar het voorstel van
Burgemeester en Wethouders beoogt verlaging van den gas
prijs, kan het toch niet de bedoeling van de voorstellers der
motie zijn die verlaging tot een niet vast te stellen naderen
datum aan te houden. Ik zou gaarne zien, dat de heer de
Lange zijn voorstel introk en genoegen nam met de toezeg
ging van Burgemeester en Wethouders, dat zij deze zaak nog
eens nader zullen bezien. Deze zaak is reeds vroeger met den
rechtsgeleerden adviseur van de gemeente bekeken, maar de heer
de Lange wenscht, dat dat opnieuw zal geschieden en daar
over dan in een besloten vergadering nader overleg zal wor
den gepleegd. Dat advies zal vrij veel tijd kosten en daarom
vrees ik, dat aanneming van de motie van den heer de Lange
aan de invoering van dit voorstel op 1 October in den weg
zal staan. Laten wij dit voorstel van Burgemeester en Wet
houders derhalve aannemen en dan het principe, dat de heer
de Lange beoogt, later rustig onder de oogen zien.
De heer Pera. M. d. V. Gezien de plaats, waar wij met
onze discussie zijn gekomen, is het moeielijk met het voorstel
van Burgemeester eB Wethouders mede te gaan. Het wordt een
kwestie van kosten ten laste ,van de gemeente en hoe eerder
uitspraak wordt gedaan over een wijziging van de voorwaarden
van levering van gas, des te beter het is. Moet het nu zoolang
duren, voordat Burgemeester en Wethouders ons de gelegenheid
kunnen bieden ieder voor zich tot een besluit te komen en
voordat de zaak kan worden behandeld? Ik geloof het niet
en, indien het binnenkort kon gebeuren, zou het beter wezen
de behandeling van deze zaak thans uit te stellen en dan bijvoor
beeld over veertien dagen een beslissing te nemeti. Misschien
stel ik mij de zaak verkeerd voor, maar, waar deze zaak de
gemeente op aanmerkelijke kosten kan komen te staan, gevoel
ik er zeer veel voor de behandeling van dit voorstel te ver
dagen
De heer van der Pot. M. d. V. Ik wensch den heer Pera
even te antwoorden, dat het een zaak is, welke niet alleen
Burgemeester en Wethouders betreft. De wensch wordt uit
gesproken, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak nader
onder de oogen zullen zien. Doch de rechtsgeleerde adviseur
zal moeten worden gehoord en het is de vraag of diens
advies zoo spoedig inkomt, dat reeds over veertien dagen een
beslissing kan worden genomen.
Ik maak gaarne van deze gelegenheid gebruik om nog een
punt, dat van belang is, even aan te roeren De heer de Lange
zegt, dat door' de gemeente Leiden wordt geleden een steeds
grooter wordend verlies, dat aan de buitengemeenten ten
goede komt.
Ik wil opmerken, dat dit wel degelijk in rekening is ge
bracht bij onze opgaven voor uitkeering uit de oorlogswinst
belasting. De eerste afrekening heeft reeds plaats gehad. Een
gedeelte van die uitgaven wordt dus aan de gemeente geres
titueerd, zoodat de volle last niet op de gemeente drukt. Ik
heb zoo straks verzuimd dit mede te deelen, waarom ik het
thans nog doe. Verder breng ik nog even in herinnering, dat
de buitengemeenten niet evenveel betalen voor het gas als
er hier voor wordt betaald. De buitengemeenten betalen meer,
maar zij gaan op en neer met den Leidschen gasprijs. Dit is
het tegenwoordig gevolgde systeem.
De heer de Lange. M. d. V. Slechts eene opmerking zou
ik nog willen maken en wel deze, dat het Rijk ons slechts
weinig heeft toebedeeld uit de ooriogswinstbelasting voor de
crisiskosten over '14, '45 en '16. Leiden heeft zich hierover
beklaagd, maar deze zaak is thans afgedaan. Wat wij over
'47, '18 en '19 zullen krijgen, zal moeten worden afgewacht,
het zal naar mijn overtuiging niet veel zijn. Laten wij daarom
ons geld niet weggeven aan "de buitengemeenten, wanneer
wij daaraan kunnen ontkomen als eerlijke menschen.
De Voorzitter. De heer de Lange is zeer onvoorzichtig
geweest in zijne rede. Ik zal dan ook geen antwoord geven
op zijn vraag. Maar dat men aan Burgemeester en Wethouders
vraagt: Hebt Gij ooit Uw rechtsgeleerden raadsman hierover
gesproken, dat is een vraag, die ik van een Raadslid tegenover
Burgemeester en Wethouders niet verstandig vind. Ik zal op
deze zaak dan ook niet verder ingaan, omdat ik niet gaarne
ons recht zou willen verspelen. Ik ben het geheel eens met
den heer van der Pot, dat degenen, die thans verlichting van
den gasprijs wenschen, met het voorstel ran Burgemeester
en Wethouders mede moeten gaan. Het voorstel van de heeren
de Lange, Mulder en Wilmer zal tengevolge hebben, dat het
tegenwoordige tarief, dat aan Burgemeester en Wethouders
op advies van de Commissarissen voor dezen winter te duur
voorkomt, vervangen worden door een tarief, dat slechts aan
de ingezetenen verlichting brengt. Ik weet wel, dat het voorstel
van Burgemeester en Wethouders niet is zooals velen wenschen.
Daaromtrent maak ik mij sinds lang geen illusie meer. Wil
men echter iets doen voor de ingezetenen, dan moet het voorstel
van Burgemeester en Wethouders worden aangenomen. Doen
wij het niet, dan stellen wij de tariefverlaging uit ad calendas
graecas. Ik vind het onbegrijpelijk, dat men in den Raad
vraagt, of men reeds een rechtsgeleerd advies heeft ingewonnen
lk kan hierop onmogelijk antwoord geven, wat niet wegneemt,
dat Burgemeester en Wethouders heel gaarne met den Raad
mede zullen werken op de wijze als dooi den heer van der Pot
is aangeduid ter bespreking van de juridische quaestie. Ik
geloof evenwel, dat wanneer wij doen wat de motie vraagt,
wij zeer zeker geen dienst bewijzen aan degenen, voor wie
ons voorstel is bedoeld, lk meen hiermede voldoende het
standpunt van Burgemeester en Wethouders te hebben uiteen
gezet en dat van den Wethouder te hebben gesouligneerd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie van de heeren de Lange, Mulder en Wilmer wordt
in stemming gebracht en verworpen met 16 tegen 7 stemmen.
Tegen stemmen de heerenvan Romburgh, Jaeger, Eerd-
mans, Fokker, Zwiers, van Gruting, Bots, van der Pot, Hoogen-
boom, van der Eist, Boot, van der Lip, Sasse, Fabius, Sijtsïna
en A. Mulder,
Vóór stemmen de heeren: de Lange, Oostdam, J. P. Mulder,
Pera, Briët, Wilmer en van Tol.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in
stemming gebracht en met 22 stemmen tegen 1 stem aan
genomen.
Vóór stemmen de heeren: van Romburgh, de Lange, Jaeger,
Eerdmans, Fokker, Oostdam, Zwiers, van Gruting, Bots, van
der Pot, Hoogenboom, van der Eist, Boot, van der Lip, Pera,
Sasse, Briët, Fabius, Sijtsma, Wilmer, A. Mulder en van Tol.
Tegen stemt de heer J. P. Mulder.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor
de thans aanhangige adressen, welke op deze zaak betrekking
hebben, voor kennisgeving aan te nemen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dien
overeenkomstig besloten.
XVI. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging
van de verordening van 47 December 1914 (Gem.Blad
No. 37), betreffende de levering van (Electriciteit door de
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit;
b. om te bepalen, dat de in afwijking van de verordening
tijdelijk vastgestelde regeling van het electriciteitstarief
zal ophouden te gelden op 1 October 1918.
(Zie Ing. St. No. 238.)
aAlgemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artt. 1 tot en met 12 en vervolgens de geheele ver
ordening worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
bZonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over-