157 Art. 4. De belasting is verschuldigd door den ondernemer der open bare vermakelijkheid, door dengene op wiens naam of voor wiens rekening zij plaats heeft en door hem, die daarvoor een gebouw, tent, lokaliteit, tuin, erf of ander terrein ten gebruike geeft en wel door elk hunner voor het geheel, in dier voege dat de betaling door één der belastingplichtigen de anderen bevrijdt. Indien de vermakelijkheid wordt ondernomen door, op naam van of voor rekening van ineer dan één persoon, een bestuur of een vereeniging, of indien meer dan één pefsoon, een bestuur of een vereeniging daarvoor een gebouw, tent, lokali teit, tuin, erf of ander terrein ten gebruike, geeft, bestaat eveneens hoofdelijke aansprakelijkheid ten opzichte van die personen of de bestuursleden voor het geheele bedrag dei- belasting. Art. 5. De belasting bedraagt: 1°. voor openbare vermakelijkheden, tot welke toegang wordt verleend tegen betaling van geld, om het even of deze betaling bij den ingang geschiedt, reeds geschied is of nog. moet geschieden en of in dat geld de prijs der vertering, een gedeelte van dien prijs, verplichte plaatsbespreking, aanschaf- ling van een programma of iets dergelijks is begrepen: tien ten honderd van de onzuiverff opbrengst; 2°. voor het hebben van een zelfwerkende piano, orchestrion, gramophoon of ander automatisch muziekinstrument in een voor het publiek toegankelijk gestelde inrichting, waar sterke of andere drank of eetwaren worden verkocht om ter plaatse van den verkoop te worden gebruikt, per kalendermaand, gedeelten daarvan voor een geheele gerekend voor lokaliteiten kleiner dan 50 M24.— van 50 M2. tot beneden 100 M2. 7.50; 100 M2. 200 M2. 12.50; 200 M2. en daarboven 25. 3°. voor andere dan de sub 1°. en 2°. bedoelde openbare vermakelijkheden: a. voor zoover zij worden gehouden in de open lucht: voor elke 100 M2. van de voor het publiek bestemde ruimte of gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan ƒ0.50 met een minimum van ƒ2. b. voor zoover zij niet in de open lucht worden gehouden voor elke 50 M2. van de voor het publiek bestemde ruimte of gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan ƒ1. Art. 6. Als onzuivere opbrengst, bedoeld in art. 5 sub 1®, wordt beschouwd hetgeen aan toegangsbewijzen, abonnementsgelden, toegangsgelden eq den verkoop van verplichte programma's wordt ontvangen, ongerekend een eventueele opzettelijke toe slag voor auteursrecht of voor deze belasting, welke het daarvoor verschuldigde niet overschrijdt, doch verhoogd met de waarde, die vertegenwoordigd wordt door zonder machti ging van Burgemeester en Wethouders afgegeven vrij biljetten, welke, indien zij geen aanwijzing van rang inhouden, worden geacht tot den duursten rang toegang te geven. Ten aanzien van vereenigingen en sociëteiten, welke het geven of doen geven van aan de belasting onderworpen ver makelijkheden ten doel of mede ten doel hebben hetgeen niet uitsluitend naar de statuten, doch naar omstandigheden zal worden beoordeeld worden onder de onzuivere op brengst begrepen de contributies der leden ineens voor het geheele jaar, indien deze zonder betaling van toegangsgeld tot de bedoelde vermakelijkheden recht van toegang hebben. Art. 7. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1919. VERORDENING op de invordering der belasting op tooneel- vertooningen en andere openbare vermakelijkheden. De invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden geschiedt door den Con troleur der Gemeentebelastingen of een onder hem werk zamer), door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar, die de ontvangen gelden aan den Gemeente ontvanger verantwoordt overeenkomstig de regelen, door den Baad ingevolge art. 1146is der Gemeentewet onder goed keuring van Gedeputeerde Staten te geven. Art. 2. Ieder, die voornemens is een openbare vermakelijkheid te geven of te doen plaats hebben of daartoe een gebouw, tent, lokaliteit, tu-in, erf of ander terrein ten gebruike te geven, moet van dit voornemen, eventueel met overlegging van de door de bevoegde macht verleende vergunning, aangifte doen ten kantore van den Controleur der Gemeentebelastingen, zulks door invulling en onderteekening van een daartoe kosteloos op dit kantoor verkrijgbaar formulier. Van de inlevering dezer aangifte wordt een schriftelijk bewijs uitgereikt, waarin worden vermeld de naam van den aangever en, indien deze handelt namens den belastingplichtige, ook de naam van dezen de aard der vermakelijkheid met aanduiding van de plaats waar en den tijd waarop deze zal worden gegeven het bedrag der te betalen belasting. Dit bewijs van gedane aangifte strekt als aanslagbiljet. Art. 3.. Bij verschil van meening over de toepassing der verorde ning op de heffing tusschen den Controleur der Gemeente belastingen en den belastingplichtige kan deze laatste de beslissing inroepen van Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders beslissen daarop zoodra mogelijk en deelen hun beslissing terstond aan den belang hebbende mede. De verplichting tot het betalen van de belasting wordt door het inroepen van de beslissing van Burgemeester en Wet houders niet opgeschort. Art. 4. Ondernemers van openbare vermakelijkheden, bedoeld in art. 5 sub 1# van de verordening op de heffing, mogen, met uitzondering van hen, die ambtshalve toegang hebben, niemand toelaten dan voorzien van een bewijs van toegang, dat van wege de gemeente naar een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model is gedrukt of op een wijze, door Burge meester en Wethouders te bepalen, is gestempeld. Met uitzondering van de houders van doorloopende toegangs bewijzen. die op vertoon van hun bewijs gedurende den geheelen termijn, waarvoor het is afgegeven, toegelaten moeten worden, mogen geen personen op een toegangsbewijs, dat reeds vroeger is gebruikt, toegelaten worden. Elk toegangsbewijs, ook in den vorm van programma, tekstboekje of in welken anderen vorm ook opgemaakt, moet aanwijzing bevatten van den daarvoor verschuldigden prijs en, zoo er verschillende rangen zijn, van den rang tot welken het recht van toegang geeft. Het moet door de bezoekers, zoolang zij zich bevinden ter plaatse, waar de vermakelijkheid wordt gegeven, worden bewaard en op verzoek van de daartoe bevoegde ambtenaren aan dezen worden vertoond. Art. 5. De registers van toegangsbewijzen worden vanwege de gemeente op kosten van de in het vorige artikel bedoelde ondernemers gedrukt. Bij wijze van uitzondering kunnen Burgemeester en Wet houders toestaan, dat de toegangsbewijzen door of vanwege de ondernemers worden gedrukt, in welk geval deze bewijzen vóór de uitreiking ter stempeling aan Burgemeester en Wet houders moeten worden aangeboden. Dit laatste moet eveneens geschieden met doorloopende toe gangsbewijzen en vrijbiljetten. Vereenigingen of sociëteiten, die openbare vermakelijkheden geven, moeten de bewijzen van lidmaatschap, welke voor leden toegang geven, ter stempeling inleveren vóór het geven der eerste voorstelling of uitvoering in het vereenigingsjaar, waartoe de leden worden toegelaten. De aanvrage van gestempelde registers moet geschieden ten minste 6 dagen en de aanbieding ter stempeling der in het tweede, derde en vierde lid bedoelde toegangsbewijzen, vrijbiljetten en lidmaatschapsbewijzen ten minste 4 dagen voordat daarvan gebruik zal gemaakt worden; het een en het ander ten kantore van den Controleur der Gemeente belastingen. Art. 6. v De belasting moet worden betaald ten kantore van den Controleur der Gemeentebelastingen tegen kwitantie van dezen en wel: a. voor zooveel betreft de openbare vermakelijkheden, be doeld in art. 5 sub 1° van de verordening op de heffing, onmiddellijk bij de ontvangst der registers van toegangs bewijzen, gestempelde toegangsbewijzen en gestempelde be wijzen van lidmaatschap; b. voor zooveel betreft de openbare vermakelijkheden, be doeld in art. 5 sub 2° van de verordening op de heffing, vóór den aanvang van den termijn, waarvoor de belasting betaald wordt; ARTIKEL 1,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 9