158
c. voor zooveel betreft de openbare vermakelijkheden, be
doeld in art. 5 sub 3° van de verordening op de heffing,
voordat de openbare vermakelijkheid plaats heeft.
Tegen inlevering der ongebruikte registers en toegangs
bewijzen, mits binnen veertien dagen na afloop der openbare
vermakelijkheid, voor welke zij golden, en tegen inlevering
van geweigerde bewijzen van lidmaatschap, mits binnen een
maand nadat zij ter stempeling waren ingeleverd, wordt het
bedrag der deswege betaalde belasting tegen kwitantie terug
gegeven.
Art. 7.
De Controleur der Gemeentebelastingen en de onder hem
werkzame ambtenaren, voor zoover zij door Burgemeester en
Wethouders met het toezicht op de invordering dezer belasting
zijn belast, alsmede de ambtenaren van politie hebben met
inachtneming van het bepaalde bij art. 276 der Gemeentewet
ten allen tijde recht van vrijen toegang tot alle openbare
vermakelijkheden en de plaatsen, waar deze zullen worden
gehouden.
Zij zijn bevoegd vertooning te eischen van het bewijs van
gedane aangifte, bedoeld in art. 2, zoomede, waar toegangs
bewijzen worden gevorderd, van de registers van toegangs
bewijzen en de bewijzen, op welke aan de bezoekers toegang
wordt of is verleend.
Ook zijn zij bevoegd om bij ontdekking van overtredingen
of ontduikingen of wanneer hun de vrije toegang wordt ge
weigerd, de uitvoering of den voortgang van de vermakelijk
heid desnoods met behulp van den sterken arm te beletten.
Art. 8.
De processen-verbaal wegens overtreding of ontduikingen
ter zake van deze belasting worden door de in het vorige
artikel bedoelde ambtenaren op hunf ambtseed opgemaakt
overeenkomstig art. 275 der Gemeentewet.
Art. 9.
Overtreding of ontduiking van de bepalingen dezer ver
ordening of van die op de heffing, poging daartoe of mede
plichtigheid daaraan wordt gestraft overeenkomstig de artikelen
271 e. v. der Gemeentewet.
Art. 10.
Voor zoover de belasting niet bij vooruitbetaling is voldaan,
wordt zij bij nalatigheid van den belastingplichtige van dezen
ingevorderd overeenkomstig de artikelen 258262 der Ge
meentewet.
Art. 11.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1919.
VERORDENING, houdende regeling bedoeld in art. 1 van
de Verordening op de invordering der belasting op
tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijk
heden.
De Controleur der Gemeentebelastingen of de onder hem
werkzame door Burgemeester en Wethouders aangewezen
ambtenaar, in afwijking van het bepaalde bij art. 113 dei-
Gemeentewet belast met de inning der belasting op tooneel
vertooningen en andere openbare vermakelijkheden in de
gemeente Leiden, houdt een register, waarin worden opge-
teekend de gedane aangiften met de naman en woonplaatsen
der belastingplichtigen, het bedrag der betaalde belasting
alsmede het bedrag van het eventueel terugbetaalde ingevolge
art. 6 laatste lid der Verordening op de invordering dezer
belasting.
Art. 2.
De in art. 1 bedoelde ambtenaar stort de in een maand
ontvangen gelden binnen een week na afloop van die maand
over bij den Gemeente ontvanger.
Art. 3.
Bij elke overstorting wordt aan den Gemeente-ontvanger
overgelegd een specifieke staat volgens een door Burgemeester
en Wethouders vast te stellen model.
Art. 4.
Van elke overstorting geeft de Gemeente-ontvanger een
gedagteekende en onderteekende verklaring af.
Art. 5.
Deze regeling treedt in werking gelijktijdig met de Ver
ordening op de invordering der onderwerpelijke belasting.
I
ARTIKEL 1.
J