GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 159 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 229. m Leiden, 3 September 1918. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden aankoop in het belang van de volkshuisvesting, van eenige stukken grond, groot resp. 5086 Ms, 420 M2, 280 M2 en 340 M2> deel uitmakende van de kadastrale perceelen, gemeente Leiderdorp, Sectie A nis. 2472, 33, 34 en 41, (Ingek. St. No. 221), noch tegen den aankoop van het perceel gemeente Leiden Sectie K No. 2554 (Ingek. St. No. 220) en evenmin tegen de vaststelling der daarbij behoorende begrootingsstaten. Ook bestaat bij de Commissie geen bezwaar tegen het voorstel tot verkoop aan de heeren H. van Zonneveld en J. Philippo van een gedeelte grasberm langs den Haarlemmer- trekvaartweg bij de Piet-Gijzenbrug, deel uitmakende van de kadastrale perceelen gemeente Noordwijkerhout, Sectie C nis. 779 en 780, ter gezamenlijke oppervlakte van 800 M2. (In gek. St. No. 225). Zij stelt U derhalve voor overeenkomstig deze voorstellen te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 230. Leiden, 4 September 1918. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat het onderzoek der rekening van de Yereeniging tot Be vordering van den Bouw van Werkmanswoningen over het jaar 1917 haar tot geene bedenkingen aanleiding heeft ge geven. Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 231. Leiden, 9 September 1918. Voor de benoeming van eene onderwijzeres met hoofdakte en akten Fransch en nuttige handwerken aan de Openbare Meisjesschool 2e klasse alhier, ter vervulling van de vacature, welke is ontstaan door het aan Mej. J. C. H. Bijleveld ver leend eervol ontslag, hebben wij de eer U, in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der school, de volgende voordracht aan te bieden 1°. Mej. H. DE WILDE, onderwijzeres aan de O. L. school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 3, te Leiden 2°. Mej. M. H. B. TEEUWEN, onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 6, te Leiden; 3°. Mej. G. J. J. ANTONY-, onderwijzeres aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2, te Leiden. Met verwijzing naar de desbetreffende, in de Leeskamer ter inzage liggende, stukken, verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 232. Leiden, 9 September 1918. In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na ingewonnen bericht van het Hoofd der O. L. school 3e klasse, No. 5, hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene onder wijzeres aan die school en zulks ter voorziening in de vacature, welke is ontstaan tengevolge van de benoeming van Mej. J. C. Hoff, tot onderwijzeres aan de openbare Jongensschool 2e klasse: 1°. Mej. H. H. M. BERKELJON, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare Meisjesschool 2e klasse, te Leiden; 2°. Mej. A. J. BINK, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 5, te Leiden 3°. Mej. J. W. KOORENHOF, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, te Leiden. Wij verzoeken U thans tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 233. Leiden, 11 September 1918. In verband met de uitvoering van haar bouwplan aan den Zijlsingel verzoekt de woningbouwvereeniging «Eensgezindheid" in nevensgaand adres den voor straat bestemden grond aan de gemeente in eigendom te mogen overdragen. Nóch bij de Commissie van Fabricage noch bij ons College bestaat tegen die overneming bezwaar. Met den aanleg dei- straten is, teneinde de uitvoering van het bouwplan zooveel mogelijk te bespoedigen, van gemeentewege bereids een aan vang gemaakt. De kosten van den aanleg komen uit den aard der zaak ten laste van de bouwrekening der vereeniging. Zij maken deel uit van het woningvoorschot, dat van het Rijk wordt ontvangen en worden naai- gelang van het vorderen van het werk in termijnen door het Rijk uitgekeerd. Zij behoeven derhalve niet ter nadere verrekening in de gemeente kas te worden gestort. De sloothelften langs en aan het einde der straten zijn, zooals gebruikelijk is in de overneming begrepen, opdat bij eventueele doortrekking der straten, de gemeente zich, onaf hankelijk van derden, rechtstreeks met de eigenaren der gronden en wateren, waarop de doortrekking moet plaats hebben, kan verstaan. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten de op de situatieteekening in bruin aangeduide strooken grond en in donker blauw aangegeven gedeelten water, deel uitmakende van de perceelen kad. bekend Sectie K nis 620, 621, 706, 1391 en 3067 en gelegen aan en nabij den Zijlsingel, zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen, onder voorwaarde, dat de kosten van het volledig in orde maken van de straten ten laste van de woningbouw-vereeniging «Eensgezindheid" komen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren Het Bestuur van de Woningbouwvereeniging «Eensgezind heid" gevestigd te Leiden, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 7 October 1915, No. 20, Stct. 270, en toegelaten als vereeniging,uitsluitend werkzaam in het belang van ver betering der volkshuisvesting bij Koninklijk besluit van 14 Januari 1916 No. 18; heeft bij deze de eer Üw Edel Achtbare beleefd te verzoeken, de straten van haren Woningbouw aan den Zijlsingel Alhier in eigendom over te nemen. 't Welk doende enz. De Voorzitter, C. Stol. De Secretaris, F. Elkerbout. Leiden, 3 Juni 1918. No. 234. Leiden, '11 September 1918. In aansluiting aan ons voorstel tot overneming van den voor straat bestemden grond aan en nabij den Zijlsingel geven wij U in overweging thans ook over te gaan tot het geven van namen aan de 5 nieuwe straten daar ter plaatse. Volgens het advies van den Archivaris treden historische namen in casu niet op den voorgrond en vormt het straten plan een afzonderlijk geheel, zoodat de ligging eene keuze uit een bepaald soort namen niet noodig maakt en de keuze derhalve vrij is. Omtrent de straten, op de situatie met IV en V aangegeven, bestaat geen verschil van gevoelen. Zij liggen in het verlengde resp. van de Munnikenstraat en de Oosterstraat en zouden dus voorloopig Verlengde Munnikenstraat en Verlengde Oos terstraat kunnen worden genoemd. Na doortrekking van beide straten kunnen, evenals ten opzichte van de Sophiastraat en de Verlengde Sophiastraat is geschied, de straten in haar geheel als Munnikenstraat en Oosterstraat worden aangeduid. Straat III wil de Directeur van Gemeentewerken, en blijk baar ook de Archivaris, Minrebroedersstraat noemen, aange zien zij dicht bij het veormalige klooster der Minrebroeders gelegen is. Met de Commissie van Fabricage achten wij deze benaming echter minder gewenscht, aangezien ook wij vreezen, dat zij aanleiding tot verwarring zal geven met de reeds bestaande Minnebroedersgracht, een zijstraat van de Havenkade. De Commissie stelt nu voor de straten I, II en III te noemen naar een drietal oud-wethouders dezer gemeente. Ons College kan zich met dit advies minder goed vereenigen, aangezien wij, daargelaten of het, gelijk ook de Archivaris opmerkt, uit een historisch oogpunt in het algemeen wel gewenscht is om namen te kiezen van personen, die nog niet lang zijn overleden, bovendien van oordeel zijn, dat de onderhavige straten nu juist niet bijzonder in aanmerking komen voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 1