MAANDAG 12 AUGUSTUS 1918.
197
nu wel, dat onmiddellijk na dit aanbod het voorstel in den
Raad was gekomen, maar dat terrein kostte f 8.en de
geheele kwestie kostte natuurlijk eenigen tijd alvorens het,
in orde was. Het feit, dat die zaak niet onrniddelijk na 6 Juli
in den Raad gebracht kon worden is daaruit voortgevloeid,
dat toen nog geen beslissing kon genomen worden over de
plaats.
Wat betreft het niet brengen van dit voorstel in de Com
missie van Fabricage, dit is eveneens te wijten geweest aan
den spoed die dit voorstel vereischte.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
XIX. Voorstel tot het verleenen van een bijdrage ad ƒ90
aan de Leidsche Zwemclub in de kosten van een te houden
zwemfeest in de Zweminrichting aan de Heerenpoort.
(Zie Ing. St. No 200.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Lange. M. d. V. Ik verzoek over dit voorstel
hoofdelijke stemming. Ik zal er tegen stemmen, omdat dit
zwemfeest op Zondag is gehouden, waardoor een belangrijk
deel van de Leidsche bevolking dat bezwaar heeft om op
Zondag aan dergelijke feesten mede te doen, was uitgesloten,
en omdat daardoor tevens de Zondagsrust zonder geldige
reden is geschaad geworden.
De Voorzitter. Ik zal natuurlijk aan het verlangen van
den heer de Lange voldoen en hoofdelijke stemming doen
houden, doch ik wou nog even dit zeggen, dat de heer de
Lange in deze kwestie toch in dwaling verkeert. Het is nooit
de bedoeling geweest van Burgemeester en Wethouders om
dezen wedstrijd te maken tot een feest, noch is dit de be
doeling gewTeest van de Zwemclub. Hierbij hebben geen
feestelijkheden plaats, evenmin als dit het geval was bij de
zwemwedstrijden die hier in het Kanaal hebben plaatsgehad.
Dat is niets anders, dan het aanmoedigen van lichaamsbe
weging; er worden geen muziekuitvoeringen bij gegeven,
noch iets anders. Ik heb U reeds meermalen voorgehouden,
dat het niet wordt beschouwd als een feestelijkheid, maar
wel als een uiting en ik geloof, dat ik te dien aanzien
vele heeren op mijn hand heb dat hier in Leiden veel
aan gezonde sport wordt gedaan.
De heer de Lange. M. d. V. Ik heb alleen tegenover uw
mededeeling deze opmerking te plaatsen, dat het voorstel
luidt om voor het op Zondag -11 dezer te organiseeren volks
zwemfeest een subsidie te verleenen van 90.
De Voorzitter. Het is geen zwemfeest, het is een zwem
wedstrijd; het staat verkeerd op de agenda.
De heer de Lange. Ja, Mijnheer de Voorzitter, maar mijn
bezwaar is door Uwe mededeeling niet weggenomen, daar het
ook geldt tegen een zwemwedstrijd.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in
stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heeren van der Eist. Sijtsma, van
Gruting, Fabius, Reimeringer, Zwiers, van Tol, Aalberse,
Jaeger, Fokker, Bots, van der Lip, van der Pot en van
Romburgh.
Tegen stemmen de heeren Pera, J. P. Mulder, A. Mulder,
de Lange en Wilmer.
(De heer Sasse had inmiddels de vergadering verlaten.)
De Voorzitter. Heeft een der leden nog iets op te mei ken
in het belang der gemeente?
De heer Fokker. M. d. V. Er is mij ter' oore gekomen, dat
in de aardappelvoorziening in deze gemeente een belangrijke
stagnatie is gekomen en dat Zaterdag slechts zéér laat aard
appelen ter beschikking van de bevolking werden gesteld,
terwijl het vandaag weer zeer laat of in het geheel niet zou
kunnen gebeuren. Ik weet niét, of dat waar is, maar waar
het een ernstige kwestie is, meende ik goed te doen met aan
het eind van de Raadszitting deze vraag te stellen, misschien
kunt U een mededeeling doen, die geruststellend is voor dat
deel van de bevolking, dat voornamelijk op aardappelen voor
de voeding is aangewezen nu het broodrantsoen zoo betrek
kelijk klein is.
De Voorzitter. Ik kan mededeelen, dat wat zich hier
Zaterdag heeft voorgedaan, zich ook voorgedaan heeft in andere
gemeenten, dat zullen de heeren gelezen hebben. Ook de
officieele berichten van het Bureau voor Mededeelingen inzake
de Voedselvoorziening, die daaromtrent in de kranten hebben
gestaan, zal iedereen wel gelezen hebben, en daaruit hebben
de heeren kunnen zien, wat naar de meening van de Regeering
de oorzaak is.
Wij eten thans nog steeds aardappelen, die niet kunnen wor
den opgeslagen. Wij krijgen nog steeds dagelijks aardappelen van
de veilingen. Stagneert dat, dan komt er natuurlijk dadelijk
gebrek.
Nu kan het natuurlijk samenhangen met meer of minder
goede oogst en dergelijke dingen, maar ik geloof wel dat deze
stagnatie zeer kort zal zijn. In ieder geval is de stagnatie
hier betrekkelijk zeer gering geweest en ik geloof, dat dit
ook hiervan gevolg is geweest, dat wij de rantsoeneering niet
behoefden in te voeren. De rantsoeneering is natuurlijk, wanneer
het noodig is, bijzonder goed, maar de absolute gelijkheid
maakt dikwijls ongelijkheid.
Doordat verschillenden minder gebruiken, dan het kwantum,
dat gemiddeld per persoon beschikbaar is, kunnen anderen
meer krijgen. Krijgt men daarentegen aardappelen op de
bon, dan vraagt men zijn bons op. Hier hebben natuurlijk
enkele huisgezinnen minder gekregen, maar andere meer,
naar behoefte.
Dit stelsel moest verleden week worden opgeheven, ook al
voor een groot deel door de groote vraag, die er ontstaan was
eenigszins ook door de schuld van de pers.
Ik wil niet zeggen, dat zij het expres heeft gedaan, maar
men wist door middel van de pers, dat er in Amsterdam een
tekort was en in Utrecht ook, en men is toen natuurlijk
direct bij alle aardappelhandelaren aardappelen gaan halen.
Ik heb, ik meen in het Leidsche Dagblad, iets gelezen van
een Leidenaar, die het, geloof ik, zeer goed meent in de
kwestie van de aardappelen, en volgens zijn mededeelingen
zijn tevens sommige personen aardappelmeel gaan maken.
Het is wel ongelukkig, dat de menschen altijd elkander bena-
deelen. Als men alles op het oogenblik hier had, dan was dat
beter geweest, maar thans is de aanvoer niet groot.
Ik had vanmorgen nog moeten krijgen 5 wagons aard
appelen, lk heb overal heen getelefoneerd, getelegrafeerd en
aangedrongen, zoodat ik hoop die wagons nog zoo spoedig
mogelijk te krijgen. Het is wel heel vervelend. Ik had van
morgen nog een deputatie van vrouwen bij me, maar er is
niets aan te doen. De aardappelèn die thans moeten worden
geconsumeerd, zijn niet als de oude aardappelen uit voorraden
beschikbaar, doch moeten zóó uit den grond, zóó in con
sumptie worden gebracht, zoodat wel eens iets aan den aan
voer hapert. Het eenige wat ei' aan te doen is, is, dat ik,
wanneer er geen aardappelen beschikbaar zijn, gort beschik
baar stel. Dat is echter ook zeer verdrietig, omdat men dan
levensmiddelen gebruikt, die voor een anderen tijd bewaard
moesten worden. In deze kwestie heeft dus het levensmidde-
lenburean absoluut geen schuld. Trouwens, ik hoop dat deze tijd
spoedig voorbij zal zijn. Het is voor mij al bijzonder verdrietig
en hard, wanneer de menschen hier komen klagen en ik ze
niettegenstaande dit niets geven kan. Zooals ik U reeds meer
verzekerd heb, ben ik er. den ganschen dag mee bezig; ik
spaar geen moeite en ik hoop dan ook, dat deze zaak binnen
kort in orde zal zijn, maar eenige zekerheid daaromtrent kan
ik niet geven.
De heer Fokker. M. d. Y. Ik bedank U zeer voor Uw
mededeeling. Ik constateer daaruit met genoegen, dat U Uwer
zijds alle mogelijke moeite hebt gedaan, om in de nooden
van de bevolking te trachten te voorzien. Wij kennen allen
Uw ijver om voor de bevolking te doen wat gedaan kan
worden en zijn U er dankbaar voor.
De heer van Romburgh. M. d. V. Ik wensch de aandacht
van Burgemeester en Wethouders te vestigen op den last
die de burgerij ondervindt van eventueele herbestratingen.
Waarom kan niet, als in andere plaatsen, het zand dat daar
voor gebruikt wordt, nat gemaakt worden? Hier blijft het
zand droog liggen en het waait weg en het heeft zoodoende
niets geen nut.
De heer Bots. In een minimum tijd is dat zand weer droog!
De heer van Romburgh. M. d. V. In tegenstelling met
hetgeen de geachte Wethouder zegt, ziet men in anderé
plaatsen, later geen zand meer liggen, wanneer de herbe
strating afgeloopen is. Hier waait het weg en ligt het zand
los over de steenen, terwijl het eigenlijk in de voegen gebracht
behoort te worden. In andere plaatsen ziet men de straat
makers met een groote kuip water, om het zand nat te maken
en dan wordt het in de voegen geveegd. Waarom kan men
daarmede hier geen proef nemen?
De heer Bots. Ik zal er den Directeur van Gemeentewerken
over spreken.
Niemand daarna meer het woord verlangende, wordt de
vergadering gesloten.