150
aldien de slagers weer de beschikking krijgen over varkens,
het hun toch niet geoorloofd zou zijn van hunne inrichting
gebruik te maken tot het smelten van vet.
Ofschoon het gebouwtje op het oogenblik nog niet dadelijk
aan de Gemeente andere diensten kan bewijzen, zou er toch
wellicht binnen eenigen tijd wel een andere bestemming aan
te geven zijn, zoolang de noodtoestand voor het -slagersbedrijf
bestaat. Zoo zou, mocht het denkbeeld worden overwogen
een gemeentelijke varkensmesterij in te richten voor rekening
van particulieren, het gebouwtje kunnen dienst doen als
kokerij voor de afvalstoffen, waarmede de dieren eventueel
zouden gevoederd worden.
Op grond van het voorgaande geeft onze Commissie U
derhalve beleefd in overweging den Raad voor te stellen de
Slagersvereeriiging voorloopig voor den tijd van (i maanden
van de betaling van huur voor het vetsmeltgebouwtje te
ontslaan en wel met ingang van 1 Juli 1918, op voorwaarde
evenwel, dat het gebouwtje gedurende dien tijd ter volledige
beschikking van de Gemeente blijft.
De Commissie van Beheer,
J. C. van der Lip, Voorzitter.
H. Dooijeweerd, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 211. Leiden, 16 Augustus 1918.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het toenemend
aantal leerlingen dei' Hoogere Burgerschool voor Jongens
alhier in den volgenden cursus eene splitsing, behalve van de
le klasse, ook van de 2e klasse in drie parallelafdeelingen
noodig maakt.
In verband hiermede zal voor het onderwijs in elk der
vakken Nederlandsch, Duitsch en Fransch eene tijdelijke leer
kracht moeten worden aangesteld.
Bij haar in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven geeft
de Commissie van Toezicht, op voorstel van den Directeur
der Hoogere Burgerschool, in overweging, om de Dames l)r.
S. Holker en E. A. W. Broes van Dort, leeraressen in de
Nederlandsche taal en letterkunde en in de Hoogduitsche
taal en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
alhier en den heer W. Prins, leeraar in het Fransch aan de
bijzondere Hoogere Burgerschool te Voorschoten, tot tijdelijke
leerkrachten te benoemen.
Ons College kan zich met dit voorstel geheel vereenigen,
terwijl daartegen ook bij den Jnspecteur van het Middelbaar
Onderwijs geen bezwaar bestaat.
Wij geven U derhalve in overweging, om de dames Dr. S.
Hofker en E. A. W.-Broes van Dort en den heer W. Prins
voor den tijd van één jaar, en wel voor den cursus 1918—
1919 aan te stellen tot leerares (leeraar) resp. in het Neder
landsch, het Duitsch en het Fransch aan de Hoogere Burger
school voor Jongens,
Tevens stellen wij U voor, om de jaarwedde van de te
benoemen tijdelijke leerkrachten vast te stellen als volgt:
voor Mej. Dr. S. Hofker, aan wie 4 lesuren 's weeks zullen
worden opgedragen en die op 1 September 1918 meer dan
12, doch minder dan 15 dienstjaren zal hebben, op ƒ560.
zijnde ƒ140.s'jaars per wekelijksch lesuur; voor Mej. E.
A. W. Broes van Dort, voor het geven van 8 lesuren 's weeks,
bij een aantal dienstjaren van meer dan 6 doch minder dan
9, op ƒ960.—, zijnde ƒ120.— 'sjaars per wekelijks lesuur;
en voor den heer W. Prins, die met 3 wekelijke lesuren zal
worden belast en minder dan 3 dienstjaren heeft, op 300.
zijnde ƒ100.'sjaars per wekelijksch lesuur.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 212. Leiden, 16 Augustus 1918.
Bij raadsbesluit van 13 Maart 1913 (Ingek. Stukken No. 69)
werd een crediet van ƒ5000.te onzer beschikking gesteld
voor den aankoop van de noodige vuilnisemmers, terwijl Uwe
Vergadering tevens goedkeurde, dat die emmers tegen den
kostenden prijs aan de ingezetenen werden verkocht, echter
met dien verstande, dat ons College gedurende een nader door
ons te bepalen tijdstip de bevoegdheid had de emmers ƒ1.—
beneden den kostenden prijs van de hand te doen, doch
alleen wanneer een kooper zulks verzocht.
Op grond van dit besluit werden een 1900 tal emmers aan
geschaft; zij werden verkocht tegen resp. ƒ2.50 en ƒ1.50
per stuk.
Van deze emmers zijn nog een 1000 tal onverkocht. In den
laatsten tijd vinden zij echter weer gretig aftrek, aangezien
de waarde van het materiaal den verkoopprijs verre overtreft
en de allergewoonste houten emmers of vuilnisbakken reeds
ƒ3.— a ƒ4.— kosten, zoodat het voor het publiek veel voor-
deeliger is zich een ijzeren model vulemmer aan te schaffen.
Met het oog op misbruik is de verkoop tijdelijk gestaakt;
het bleek ons toch, dat verscheidene emmers voor geheel
andere doeleinden werden benut, terwijl in de emmers ook
handel werd gedreven.
De Commissie van Fabricage stelt nu voor den prijs voor
loopig uitsluitend te bepalen op ƒ4.—. Weliswaar maakt de
gemeente dan een kleine winst, doch dat acht de commissie
in ieder geval beter dan een verkoop ver beneden de waarde.
Tegen den hoogeren prijs zullen de model-emmers, naar zij
meent, ook wel aftrek blijven vinden.
Ons College kan zich met het advies der commissie vol
komen vereenigen en wij geven U mitsdien in overweging
goed te keuren, dat de model-vulemmers voorloopig uitsluitend
tegen den prijs van ƒ4.— per stuk verkrijgbaar worden
gesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 213. Leiden, 16 Augustus 1918.
Blijkens nevensgaande adressen wenschen thans ook J.
Kriest Jr. en de Wed. J. F. SchnaarYpey de voor hunne
perceelen aan de Witte Rozenstraat gelegen strookjes grond
.aan de gemeente over te dragen. De aan J. Kriest Jr. toebe-
hoorende, op de situatie in bruin aangeduide, strook heeft
een oppervlakte van 218 M2. en is kad. bekend Sectie M
No. 238 ged., terwijl de gele, aan de Wed. Schnaar toebe-
hoorende, strook 67 M2 groot is en deel uitmaakt van
het kad. perceel No. 1517.
Tegen de overneming van de beide over de volle breedte
der perceelen aangeboden strooken bestaat noch bij de Com
missie van Fabricage, noch bij ons College bezwaar, mits de
kosten van bestrating enz. tot. een bedrag van 2 per M3.
voor rekening van adressanten komen en de overneming ook
overigens zonder eenige kosten voor de gemeente plaats heeft.
De ter nadere verrekening vooraf in de gemeentekas te stor
ten bedragen, zijn dus resp. 436 en 134.
Wij geven U mitsdien in overweging de op de situatie in
bruin en in geel aangeduide strooken gronds vóór de perceelen
Witte Rozenstraat no. 29 en nis 23 en 25, ter oppervlakte van
resp. 218 M2. en 67 M2. en deel uitmakende van de
kadastrale perceelen Sectie M No. 238 en No. 1517, zonder
eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud
bij de gemeente over te nemen, nadat door den adressant
J. Kriest Jr. een bedrag van 436 en door de adressante de
Wed. J. F. SchnaarYpey een bedrag van 134 ter nadere
verrekening van de kosten van het in orde maken van den
grond ten bedrage van 2 per M2. in de gemeentekas is
gestort.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 15 Juli 1918.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen
wed. J. F. Schnaar, Ypey wonende Rapenburg No. 114 te
Leiden,
dat zij den grond vóór de perceelen Witte Rozenstraat No. 23
en No. 25 aan haar in eigendom toebehoorende, op de door
Heeren Burgemeester en Wethouders gestelde voorwaarden,
aan de Gemeente wenscht af te staan.
Redenen waarom zij eerbiedig verzoekt, dat de Gemeente
alle werkzaamheden die daaruit voortvloeien, voor hare
rekening zal nemen.
Hetwelk doende
Edelachtbare Heeren
Uw dienstwillige
wed. J. F. Schnaar Ypey.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
Johannes Kriest Jr., tuinman en bloemist, wonende Witte
Rozenstraat 29, Leidendat hij den grond vóór genoemd
perceel op de door Heeren Burgemeester en Wethouders
gestelde voorwaarden, aan de Gemeente wenscht af te staan.
Redenen, waarom hij eerbiedig verzoekt, dat de Gemeente
alle werkzaamheden, die daaruit voortvloeien, voor bare
rekening zal nemen.
Hetwelk doende,
Edelachtbare Heeren,
Uw. dw. dr.
Leiden, 15 Juli 1918. J. Kriest Jr.