GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 147 ISOEKOHEII STUKKEN. N°. 204. Leiden, 12 Augustus 1918. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij, indien de Haad besluit tot het stichten van nood woningen overeenkomstig de voordracht van Burgemeester en Wethouders (Ingek. St. No. 199), zij tegen de daarop betrekking hebbende begrootingsregeling geen bezwaar heeft. Zij stelt U, in dit geval, voor tot vaststelling van deze begrootingsregeling over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 205. Leiden, 12 Augustus 1918. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de in hare handen gestelde balans en verlies en winstrekening van het tijdelijk Gemeentelijk Levensmidde- lenbedrijf, over het jaar 1917, geene bedenkingen heeft. Aan den Gemeenteraad. r De Commissie van Financiën. N#. 206. Leiden, 14 Augustus 1918. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen: 1°. den suppletoiren staat van begrooting, dienst 1917, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis; 2°. den suppletoiren staat van begrooting, dienst 1917, van de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest; 3e de balans en winst- en verliesrekening, dienst 1917, dier gestichten 4°. den suppletoiren staat van begrooting, dienst 1917, van het Openbaar Slachthuis en 5°. de balans en winst- en verliesrekening, dienst 1917, van die instelling. Zij adviseert C derhalve tot goedkeuring van die staten, balansen en winst- en verliesrekeningen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 207. Leiden, 14 Augustus 1918. Nu de distributie van visch sedert eenigeu tijd niet meer behoort tot het levensmiddelenbedrijf, is het gewenscht de verordening betreffende dat bedrijf met den thans geldenden toestand in overeenstemming te brengen. Van deze gelegen heid kan dan tevens gebruik worden gemaakt, om ook eenige andere, weinig ingrijpende veranderingen, in de verordening aan te brengen. De wijzigingen, die wij op het oog hebben, zijn de volgende: In artikel 1, 2e lid, dient, om de zooeven genoemde reden, vermeld te worden, dat, niet alleen vleesch (uitgezonderd gesmolten vet), doch ook visch niet behoort tot het levens middelenbedrijf. Het derde lid van het artikel kan dan uit den aard der zaak vervallen. Ingevolge het laatste lid van artikel 5 wordt de bezoldiging van den Directeur door Uwe Vergadering geregeld; die van het overige personeel door ons College, met in achtneming van een maximum van f 30 per week per persoon. Hoewel aan een verhooging van dit maximum geen on middellijke behoefte bestaat, verdient het toch aanbeveling, dat wij bij de vaststelling der salarissen eenige meerdere vrijheid van beweging hebben, aangezien de mogelijkheid geenszins is uitgesloten, dat wij met het oog op de voort durende uitbreidiug van het bedrijf tot de aanstelling van hooger bezoldigd personeel moeten overgaan. Met een maximum van 40 per week kan voorloopig worden volstaan. In dit verband vestigen wij er tevens Uwe aandacht op, dat het traktement van den Directeur, dat in Uwe Vergadering van 19 October 1916 (Ingek. Stukken no. 211) op f 125 per maand, d. i. f 1500 per jaar, werd vastgesteld, niet meer voldoende kan worden génoemd. Wij stellen U daarom voor dit traktement met ingang van 1 Juli j. I. te brengen op f 200 per maand. Aangezien het bewaren van de in artikel 8, tub b bedoelde waren nogal onkosten veroorzaakt (men denke slechts aan pakhuishuur), is het rationeel ook de onkosten vallende op het bewaren onder de uitgaven van het bedrijf te vermelden. Eindelijk geven wij U nog in overweging een wijziging te brengen in de artikelen 9 en 11, waardoor het mogelijk wordt het overtollige kasgeld tijdelijk te beleggen op de door ons College te bepalen wijze. Het kunnen beschikken over een bankdepositie is toch ter bevordering van eene vlugge en gemakkelijke wijze van uitbetaling voor het bedrijf noodzakelijk. Op grond van een en ander stellen wij U voor: a. vast te stellen de navolgende verordening: VERORDENING, houdende wyziging van de verordening van 19 October 1916 (Gem. Blad n°. 20), betreffende het tijdelijk Levensmiddelenbedrijf der gemeente Leiden, gewijzigd bij verordening van 14 Februari 1918 (Gem. Blad n°. 4). Artikel 1. Artikel 1, 2e lid van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: De aan- en verkoop, de distributie en alle verdere maat regelen betreffende de voorziening van vleesch (uitgezonderd gesmolten vet) en van visch behoorenniet tot het levens middelenbedrijf." Art. 2. In het zesde lid van artikel 5 wordt in plaats van vf30. gelezen40. Art. 3. In artikel 8 wordt sub b vóór de woorden »het onderhoud" ingelascht: »het bewaren,". Art. 4. In artikel 9 wordt achter alinea c, ingevoegd.»d rente van a déposito gestorte gelden van het bedrijf;", terwijl alinea d, wordt: alinea e. Art. 5. Het derde lid van artikel 11 wordt gelezen als volgt: «Indien de in kas zijnde gelden het bedrag der in artikel 7 genoemde zekerheid te boven gaan, wordt het meerdere tijdelijk belegd op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen wijze." Art. 6. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Juli 1918. b. de bezoldiging van den Directeur van het tijdelijk levens middelenbedrijf met ingang van 1 Juli 1918 nader vast te stellen op f 200.— per maand. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 208. Leiden, 14 Augustus 1918. In verband met den grooten omvang, dien de distributie van vleesch en visch en de daaruit voor de gemeente voort vloeiende werkzaamheden van lieverlede hebben verkregen, achten wij den tijd omgekomen, om tot het instellen van een afzonderlijk bedrijf hiervoor te besluiten. Temeer bestaat hiertoe aanleiding, nu aan de distributie van vleesch en visch groote geldelijke belangen voor de ge meente verbonden zijn. De gemeenten met openbare slacht huizen worden toch door de Regeering hoe langer hoe meer betrokken bij de vieeschvoorziening ten platten lande, hetgeen tengevolge heeft, dat niet alleen de daaruit voortvloeiende administratieve werkzaamheden door de z.g. centrum-gemeente moeten worden verricht, doch ook dat de ontvangsten en uitgaven, die met een en ander gepaard gaan, over die ge meente loopen. Zoo levert Leiden thans reeds in opdracht van de Regeering aan 23 omliggende gemeenten het voor zieken benoodigde vleesch, doch het is te verwachten, dat de levering van vleesch aan de omliggende gemeenten nog zal toenemen in verband met het voorschrift van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, dat al het voor con sumptie bestemde vleesch moet worden gekeurd en wel bij voorkeur in centrale slachtplaatsen. De werkzaamheden betreffende de vleesch- en vischdistri- butie zijn tot nog toe verricht door de ambtenaren van het Openbaar Slachthuis, bijgestaan door eenig tijdelijk personeel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 19