134 Jaarlijksche Uitgaven. A. Bouwplan Kooiterrein (147 woningen). Annuïteit a 4.446% van f 70000.3.112.20 4.856% ƒ759.100 36.861.90 Grondbelasting, 7% van de huuropbrengst. 1.404.40 Onderhoud, 10% van de huuropbrengst. 2.092. Brandverzekering300. Waterleiding634.50 Beheer, 3% van de huuropbrengst627.60 Rente kapitaal bouwgrond200. 45.292.60 Huuropbrengst1). 20.920. Jaarlijksch tekort 24.372.60 B. Bouwplan Volkspark (30 woningen). Annuïteit a 4.446% van 12.600.560.20 4.554% 175.900.—8.010.48 Grondbelasting, 7% van de huuropbrengst. 525. Onderhoud, 10% van de huuropbrengst. 750. Brandverzekering100. Waterleiding270. Beheer, 3% van de huuropbrengst225. 10.440.68 Huuropbrengst1). 7.500.— Jaarlijksch tekort f 2.940.68 's-Gravenhage, 10 Juni 1918. ik heb de eer Uw College mede te deelen, dat door den Minister van Financiën en door mij aan de Koningin het voorstel zal worden gedaan om aan Uwe gemeente, ingevolge de bepalingen der Woningwet, ten behoeve van de uitvoering van de bouwplannen der Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen ten Uwent, een voorschot uit 's Rijks kas tegen eene rente van 47* toe te kennen van ten hoogste: a. f 70000 voor den aankoop van grond (annuïteit 4.446 gedurende 75 jaren te voldoen); b. f 694800 voor den bouw van 147 arbeiderswoningen, op het z.g. Kooiterrein (annuïteit 4.856 gedurende 50 jaren te voldoen) alsmede eene buitengewone bijdrage wegens den verhoogden rentevoet van ten hoogste f 1002.65 voor den tijd van 3 jaren, een crisisbijdrage van ten hoogste 12966.15 op den voet als in dezerzijdsche circulaire van 29 Jan. 1917 Nr. 898, afd. Y.A. omschreven en, zoo noodig, een jaarlijksche bijdrage tot een maximum van de helft van het verlies dat na aftrek van de onder genoemde bijdragen op de exploitatierekening zal worden geleden tengevolge van het beneden kostprijs verhuren van woningen aan gezinnen die hun huisvesting hebben verloren tengevolge van maatregelen, in het belang der volkshuisvesting genomen en niet in staat zijn den kost prijs te betalen. Het hiernevensgaand besluit van den raad Uwer gemeente van 16 Maart 1916, had op deze bouwplannen betrekking. Gaarne ontvang ik een 14-tal afschriften van dit besluit. Zoo spoedig het Koninklijk besluit, waarbij deze voorschotten worden toegekend, zal zijn tot stand gekomen, zullen U daar van afschriften worden toegezonden. Intusschen gelieve U aan het bestuur der betrokken ver eeniging mede te deelen, dat op het voorschot enz. kan worden gerekend en dat de Vereeniging derhalve desgewenscht tot de uitvoering van hare plannen kan overgaan. De Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, J. B. Kan. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. 's-Gravenhage, 10 Juni 1918. Ik heb de eer Uw College mede te deelen, dat door den Minister van Financiën en door mij aan de Koningin het voorstel zal worden gedaan om aan Uwe gemeente, ingevolge de bepalingen der Woningwet, ten behoeve van de uitvoering van de bouwplannen der Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen ten Uwent, een voorschot uit 's Rijks kas tegen een rente van 47* toe te kennen van ten hoogste: a. 12600 voor den aankoop van grond (annuïteit 4.446 gedurende 75 jaren te voldoen); alsmede b. f 161000 voor den bouw van 30 arbeiderswoningen (annuïteit 4.554 gedurende 65 jaren te voldoen) alsmede eene buitengewone bijdrage wegens den verhoogden rentevoet van ten hoogste 251.28® voor den tijd van 3 jaren en een crisisbijdrage van ten hoogste 1319.68 op den voet als in dezerzijdsche circulaire van 29 Jan. 1917, Nr. 898, afd. V.A. omschreven. Het hiernevensgaande besluit van den Raad Uwer gemeente van 16 Mrt, 1916 had op deze bouwplannen betrekking. Gaarne ontvang ik alsnog een 14-tal afschriften van dat Raadsbesluit. Zoo spoedig het Koninklijk besluit, waarbij deze voorschotten worden toegekend, zal zijn tot stand gekomen, zullen U daarvan afschriften worden toegezonden. Intusschen gelieve U aan het Bestuur der betrokken ver eeniging mede te deelen dat op het voorschot enz. kan worden gerekend en dat de Vereeniging desgewenscht tot de uitvoering van hare plannen kan overgaan. De Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, J. B. Kan. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. 's Gravenhage, 10 Juni 1918. Ik heb de eer Uw College mede te deelen, dat door den Minister van Financiën en door mij aan de Koningin het voorstel zal worden gedaan om aan Uwe Gemeente, ingevolge de bepalingen der Woningwet ten behoeve van den aanleg van een volkspark door Uwe gemeente, een voorschot uit 's Rijks kas tegen eene rente van 4i% toe te kennen van ten hoogste 48500.(annuïteit 4.446% gedurende 75 jaren te voldoen). Het besluit van den Raad Uwer Gemeente van 16 Maart 1916 had op deze bouwplannen betrekking. Zoo spoedig het Koninklijk besluit, waarbij dit voorschot wordt toegekend, zal zijn tot stand gekomen, zullen U daar van afschriften worden toegezonden. Intusschen kan op het voorschot worden gerekend en derhalve desgewenscht tot den aanleg worden overgegaan. De Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, J. B. Kan. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 199. Leiden, 8 Augustus 1918. Zooals U door den heer van der Pot in de vergadering van 13 Juni j.l. naar aanleiding van eene vraag van den heer van Romburgh werd medegedeeld, bestaat er bij ons College in het algemeen heel weinig sympathie voor het instituut der noodwoningen. Nu echter in den laatsten tijd de woningnood hier ter stede hoe langer hoe grooter wordt, moet in dieh nood door tijdelijke maatregelen onmiddellijk worden voorzien. Te meer bestaat hiertoe aanleiding, nu inmiddels de wet van 17 Juni 1918 ter voorziening in den woningnood (Staatsblad no. 379) is tot stand gekomen en door het Rijk ingevolge die wet in de kosten van den aankoop of de onteigening en van het gereedmaken van den grond en van het oprichten van woningen een bijdrage van 90 in uitzicht wordt gesteld. De kosten zijn dus nu voor de gemeente niet meer zoo exorbitant hoog, als voor het tot stand komen der wet het geval was. Voorloopig kan o. i. worden volstaan met het bouwen van een tiental noodwoningen. Blijkens het ter visie liggend rapport van den Inspecteur van het Bouw- en Woningtoezicht verdient het de voorkeur de levering van deze woningen op te dragen aan de N. V. Maatschappij tot Exploitatie van noodwoningen te 's-Graven hage en wel volgens het eenigszins gewijzigde type E, omdat deze in blokken van twee aanééngebouwde woningen het meest aan het doel, waarvoor zij moeten dienen, beantwoorden en bovendien het minst kostbaar zijn. De woningen zijn van hout vervaardigd en met pannen Ingevolge sohrijven van den Minister van Binnenlandsohe Zaken van 23 November 1916 verhoogd, zie antwoord 7 Mei 1917 no. 17/40.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 2