182 MAANDAG 29 JULI 1918. Thans is aan de orde: Voorstel in zake het oprichten van een varkensmesterij van gemeentewege. De Voorzitter. Ik wil even wijzen op een paar onnauw keurigheden. Op de laatste pagina der aan de leden toege zonden nota staan de getallen 2000 a 2400, dit moet zijn '1000 a 1200 en verder moet gelezen worden inplaats van 0.02 K.G. 0.2 K.G. Ik wil wat het voorstel betreft er op wijzen, dat het hier slechts geldt het nemen van een proef. Men zal zeggenwanneer de proef slaagt, kan men dan nog tot uitbreiding overgaan? Het is hiermede anders dan met de boonencultuur; het resultaat van eene proefneming is daarbij eerst te zien aan den oogst, zoodat de proef niet kan uitgebreid worden. Met de varkensmesterij is het een geheel ander geval. Varkens toch zijn beesten, die iederen dag jarig kunnen zijn. Met koeien en de meeste andere beesten is dit heel anders, voor hen is er een vaste tijd, waarop zij geboren worden. Uitbreiding van de varkensmesterij kan der halve steeds plaats hebben. Ik wil IJ er op attent maken, dat er van avond in de cou ranten zal komen een vervoerverbod van schillen en keuken afval. Men zal er zich misschien over verwonderen, dat de goedkeuring hiertoe niet aan den Raad is gevraagd, maar de Regeer ing heeft 14 dagen geleden gemeld, dat Leiden door haar aangewezen is voor een dergelijk vervoerverbod. Ik schrok van dit besluit, dat zonder voorkennis van Burgemeester en Wethouders was genomen, omdat men zoo dadelijk geene regeling gereed heeft. Ik heb geantwoord, dat het mij verbaasde, dat Burgemeester en Wethouders niet eens gekend waren geworden en dat ik het besluit nog niet kon uitvoeren. Thans hebben wij eene regeling gereed. Alle schillen moeten gebracht worden naar de Reiniging, terwijl de personen, die dit werk vroeger ver richtten, dit werk kunnen blijven uitoefenen tegen een vaste belooning ppr kilogram schillen. Nu zal een gedeelte van de schillen geleverd moeten worden aan de landbouwers, die ze vroeger ontvingen. Dit is ook in het welbegrepen belang der gemeente, omdat men anders dezen winter melkgebrek zou krijgen. Hiervoor zal een oproep plaats hebben. Alles blijft dus in tact, het overige komt ten goede aan de varkensmesterij. Is er te veel, dan kan dit op een afvalfabriek tot meel worden verwerkt voor varkensvoedsel. Verder is er nog eene moeilijkheid, deze, dat de Minister niet duidelijk heeft te kennen gegeven, hoeveel hij voor het vleesch zal betalen. Nu is de prijs gesteld op ƒ1.75. Wanneer de mesterij mislukt, zal dit aan de gemeente nog al wat kosten. Ik heb evenwel gehoord, dat de Minister van plan is den prijs te verhoogen tot '2.— of 2.25. In dat geval behoeft de mesterij geen nadeel voor de gemeente op te leveren. Dit geldt eveneens voor de particulieren. Wanneer men met verlies varkens zou moeten mesten, zou het er met de vet- voorziening bedroefd uitzien. De helft van de varkens wordt door de Regeering overge nomen voor de distributie. Wanneer iedere gemeente mestte, zouden wij alles mogen behouden, het plaatselijk en het algemeen belang gaan hier dus samen. Door de mesterij zal de gemeente iets meer vet krijgen dan" door middel van de distributie gegeven zal worden. Nu is slechts de quaestie of de Minister den prijs hoog genoeg stelt en of wij voedsel zullen kunnen krijgen om de zaak uit te breiden. De Directeur van het Abattoir heeft buiten de Weipoort eene gelegenheid kunnen vinden om 400 varkens te mesten. Nu heeft de heer de Graaf zich eveneens beschikbaar gesteld om voor de gemeente varkens te mesten. Over zijn voorstel kan ik mij niet uitlaten. Ik zal dit eerst moeten bestudeeren. Mocht er uitbreiding noodig zijn, dan zal ook van het aanbod van den heer de Graaf, wanneer het aannemelijk is, gebruik kunnen worden gemaakt. Eveneens zal men op de wei achter het Slachthuis varkens kunnen mesten. Nu is de vraag van Burgemeester en Wethou ders een crediet te mogen ontvangen van ƒ70.000.om 400 varkens te kunnen mesten 400 varkens a 6.—is 2400.— voor verzorging; voor aankoop ƒ32000.— voor voedsel ƒ24000. voor onkosten aan ketels enz. ƒ5000.—te zamen ƒ63400; waar het mogelijk, is, dat de varkens iets duurder zullen zijn, wordt een crediet aangevraagd van 70000.—. Mocht het blijken, dat de mesterij voor de gemeente van veel voordeel is, dan kunnen Burgemeester en Wethouders altijd nog een hooger crediet aanvragen. Het spreekt natuurlijk van zelf, dat deze geheele zaak commercieel moet worden opgevat, namelijk door er een af zonderlijk bedrijf van te maken. Het ligt in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders naast het levensmiddelenbedrijf een vleeschbedrijf in te richten. Tot heden is dit bedrijf in de gemeente-begrooting behandeld geworden door den Directeur van het Abattoir. Om evenwel geene verwarring te geven en het geheel beter te kunnen overzien, is het beter, dat dit wordt een geheel afzonderlijk bedrijf onder directie van Dr. Stuurman. Hiermede meen ik het voorstel van Burgemeester en Wet houders voldoende te hebben toegelicht. De heer Eerdmans. M. d. V. Alvorens op de kosten van dit voorstel in te gaan, zou ik wel eene vraag willen doen. Ik meen te weten, dat door de Regeering van alle geslachte dieren het vet wordt opgevorderd. Derhalve zal het vet van de varkens, die van gemeentewege worden gemest, moeten worden afgestaan. Is in Uwe berekening hierop wel gerekend De Voorzitter. Door den heer Stuurman is hiermede rekening gehouden. De heer Eerdmans. Dus het vet krijgen wij niet. De Voorzitter. Ieder particulier fokker zal ook het vet moeten afgeven. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Om als raadslid eeri oordeel uit te spreken over deze zaak lijkt mij zeer moeilijk omdat, ik spreek voor mij zelf, men er feitelijk geen verstand van heeft. En dit zal wel het geval zijn met de meeste heeren. Het neemt evenwel niet weg dat wij toch aanstonds onze stem voor of tegen moeten uitbrengen, of wij er verstand van hebben of niet. Doch om dit aanstonds zoo goed mogelijk te doen en ver antwoord te zijn, heb ik mij zoo goed mogelijk van de zaak op de hoogte gesteld. Ik ben er Zaterdag eens op uitgegaan en heb een varkens mesterij bezocht in den omtrek van Voorschoten en heb allerlei inlichtingen ingewonnen die betrekking hebben op onze nota, en mij welwillend werden gegeven. En daarna heb ik de nota nog eens bestudeerd en moet ik U zeggen, Mijnheer de Voorzitter, dat ik hier en daar wel bezwaren heb. Nu blijkt toch, dat het maar goed is dat we Donderdag deze zaak niet spoedeischend hebben behandeld, maar dat wij het nog eens kalm hebben kunnen overdenken. 1°. Het voorstel luidt, dat gebruik zal worden gemaakt van een mesterij aan de Weipoort. Mij werd medegedeeld dat dit een goed adres is. De eigenaar kan zich belasten met de bediening tegen een belooning van ƒ6.per varken gedurende de mestperiode van 3 a 4 maanden. Dit is dus alleen voor het geven van voedsel, het reinigen der stallen, inéénwourd het naloopen dus; voor 200 varkens dus in 3 a 4 maanden ƒ1200. Dat is best betaald Mijnheer de Voorzitter. Voor menig eigenaar van een mesterij in deze tijden een bedrag 'dat hem wèl zal lijken. Daar komt dan hoogstwaarschijn lijk bij dat de afval, de mest door den eigenaar mag behouden worden. Ik lees tenminste daarvan niets in de stukken. En dat voordeeltje bij die ƒ6 belooning per varken moet u niet gering schatten Mijnheer de Voorzitter. Mij werd verzekerd dat alleen voor de opbrengst van de mest men de varkens wel kan mesten. Dat lijkt me nog al van belang Mijnheer de Voorzitter. 2®. De voeding. Zeer terecht wordt de vraag gesteld: Is voldoende voedsel verkrijgbaar? Dit zal zeker een van de moeilijkste dingen zijn bij deze geheele zaak, duur en misschien nog niet eens te krijgen. Wel wordt er gesproken van schillen 17a ct. per K.G. doch dit is te laag Mijnheer de Voorzitter. De schillen voor 1V2Ct. ingekocht in Leiden kosten geen 172 ct. als ze aan de Wijpoort gebruikt worden. De transportkosten komen er bij en het uitzoeken der schillen. Want schillen moeten worden uitgezocht en gewasschen. Eer dat ze dus in eetbaren staat zijn gebracht zullen ze heel wat meer kosten dan '17a ct. Het lijkt mij toe dat daarmede geen voldoende rekening is gehouden. Verder wordt er gesproken van keukenafval. Ditzalheusch niet veel zijn als de aardappelenschillen er af zijn. Misschien is het mogelijk kunstvoedsel aan te schaffen, maar ook daarmede moet men voorzichtig zijn. Er wordt beweerd dat bij gebruik daarvan men het aan het vleesch kan proeven, doch misschien is dit nu zoo heel erg niet. 3°. Wordt gesproken dat een proef zal genomen worden of de onderneming rendabel is. Wanneer men een proef gaat nemen tracht men iets te bereiken wat men zich voorstelt. Ik ben het geheel eens met wat ik gelezen heb in den Brief van een Leidenaar dat al het mogelijke moet gedaan worden om aan vet te komen. Begint men nu deze proef te nemen dan krijgt men geen varkens die vet zijn. Een varken 34 maanden gemest en dan 90 K.G. wegend heeft nog zoo goed als geen vet en geen reuzel. Dit werd mij verzekerd. Dit krijgt men eerst wanneer het 250300 pond gaat wegen. Men stelt zich dus voor met deze proef vet te krijgen en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 2