MAANDAG 29 JULI 1918.
Zitting van Maandag 29 Juli 1918.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de Heer Burgemeester Jhr. Mr. N.C. DE GIJSELA AR.
Te behandelen onderwerp:
Vooistel in zake het oprichten van een varkensmesterij van
gemeentewege.
Tegenwoordig zijn 25 leden n.l. de heeren Sijtsma, Zwiers,
Jaeger, de Lange, J. P. Mulder, A. Mulder, van Gruting,
Sasse, Hoogenboom, van der Eist, Knappert, Eerdmans, de
Boer, van Tol, van Romburgh, van Hamel, Bots, van der Lip,
Timp, Aalberse, Fokker, Pera, Wilmer, Huurman en Reime-
ringer.
Afwezig zijn de heeren van der Pot wegens uitstedigbeid,
Boot wegens ongesteldheid, Briët wegens verhindering, als
mede de heeren Roem en Eabius.
Er is één vacature.
De Voorzitter. Ik stel voor de goedkeuring van de notulen
der vorige vergadering uit te stellen tot de volgende ver
gadering, omdat deze nog niet den noodigen tijd ter visie
hebben gelegen. Wanneer niemand hiertegen bezwaar heeft,
is aldus besloten.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van de goedge
keurde verordening, tot wijziging van die regelende de hef
fing van een keurloon van visch te Leiden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
l)e Voorzitter legt vervolgens over
1°. Verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij om
vergunning tot aansluiting van perceelen aan den Straatweg
van de Vink naar Voorschoten, voor zoover die perceelen
niet verder dan 430 M. van de Vink verwijderd zijn.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou
ders om praeadvies.
2°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting.
Worden gesteld in handen der Reclame Commissie.
3°. Missive van den Nederlandschen Roomsch-Katholieken
Textielarbeidersbond »St. Lambertus" en 3 andere arbeiders
organisaties, ten geleide van een afdruk van een adres aan
den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, in zake
tewerkstelling van werklooze textielarbeiders in landbouw- of
grondbedrijf en verhooging van de wachtgelduitkeering.
Deze missive luidt als volgt:
«Enschede, 27 Juli 1918.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren,
Namens de in deze samenwerkende arbeidersorganisaties,
nl. den Ned. R.K. Textielarbeidersbond »St. Lambertus", den
Alg. Ned. Bond van Textielarbeiders »de Eendracht", den
Ned. Christelijken Textielarbeidersbond »Unitas" en de Lan
delijke Federatie van Textielarbeiders, heeft ondergeteekende
de eer U bijgaand te doen toekomen een adres, door boven
genoemde organisaties aan Z. E. de Min. van Landbouw,
Nijverheid en Handel gezonden.
Zeer zou het op prijs wordeu gesteld, indien ook Uw Col
lege goede nota van deszelfs inhoud zou willen nemen, en
plannen, ten doel hebbende de invoering van in het adres
gevraagde verbeteringen te bevorderen.
Met de meeste hoogachting
G. Ekkel
Secr. Unitas'
Het adres luidt als volgt:
«Aan Zijne Excellentie den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetee-
kenden, namens den Ned. R.-K. Textielarbeidersbond «St. Lam
bertus", den Alg. Ned. Bond van Textielarbeiders «De Een
dracht", den Nederlandschen Christelijken Textielarbeidersbond
«Unitas" en de Landelijke Federatie van Textielarbeiders, dat
zij van oordeel zijn
dat de werkloosheid in de textielindustrie steeds grooter
omvang aanneemt en meerdere tienduizenden van arbeiders
geheel of gedeeltelijk daardoor werkloos rondloopen;
dat de uitkeeringen van wachtgeldregelingen en Steun-
comité's, wier maximum voor gehuwden 10.75 plus 0.80
voor ieder kind beneden 13 jaar en voor ongehuwden 6.50
bedraagt, gezien het steeds duurder worden der noodzakelijke
levensmiddelen, ten eenen male onvoldoende zijn;
dat daardoor de toestand van een groot deel dier arbeidêrs
met den dag onhoudbaarder wordt en dringend voorziening
vereischt
dat zij als de beste oplossing beschouwen de werklooze
textielarbeiders in de gelegenheid te stellen door goed loo-
nenden arbeid in hun onderhoud te voorzien
dat hoewel in het eigen bedrijf geen werkgelegenheid is,
deze zou kunnen worden gevonden in andere vakken, met
name in het landbouwbedrijf ter bevordering van de voed
selvoorziening van ons land, door de Twentsche Kanaal- en
Tramplannen spoedig definitief vast te stellen en onmiddellijk
met de uitvoering daarvan te beginnen enz. enz.;
dat voor deze werkzaamheden echter alleen die arbeiders
in aanmerking kunnen en moeten komen, wier lichamelijke
krachten van dien aard zijn, dat zij zonder gevaar voor hunne
gezondheid dezen arbeid kunnen verrichten;
dat, gezien dit laatste en den omvang der werkloosheid, zij
er van overtuigd zijn, dat niet alle arbeiders op deze wijze
te werk kunnen worden gesteld;
dat er dus een grooter of kleiner aantal arbeiders over
blijft, dat uitsluitend van de uitkeering der wachtgeldregeling
of Steuncomité's zal moeten leven;
dat zij eene aanmerkelijke verhooging dezer uitkeeringen
daarom eveneens noodzakelijk achten;
reden waarom zij dan ook bij Uwe Excellentie er met den
meesten nadruk op aandringen deze aangelegenheid ernstig
onder de oogen te willen zien en de uitvoering der gewenschte
verbeteringen met alle ten dienste staande middelen te be
vorderen.
't Welk doende
Ned. R.-K. Textielarbeidersbond «St. Lambertus".
J. Tii. Nijkamp, Voorzitter.
J. v. d. Nieuwenhuizen, Secretaris.
Alg. Ned. Bond van Textielarbeiders «De Eendracht".
J. Bevers, Voorzitter.
H. Voogsgeerd, Secretaris.
Ned. Christelijke Textielarbeidersbond «Unitas".
H. Verveld, Voorzitter.
G. Ekkel, Secretaris.
Landelijke Federatie van Textielarbeiders.
H. Huve, Voorzitter.
C. J. Postmus, Secretaris."
De Voorzitter. Zooals de heeren bemerken is dit adres een af
schrift van een request gezonden aan den Minister van Land
bouw. Nu wordt aan den Raad verzocht hiervan goede nota
te nemen om de plannen hierin genoemd te helpen bevorderen.
In de gemeente is ingevoerd de z.g.n. fabrieksreserve. Toen
nu bleek, dat in enkele takken van bedrijf de arbeiders uit
de fabrieksreserve minder ontvingen dan zij vroeger kregen
van het Steuncomité, is aan die arbeiders door medewerking
van het Steuncomité en een ander lichaam een surplus ge
geven kunnen worden.
Burgemeester en Wethouders meerien, dat dit een adres is
in algemeenen zin gericht aan ieder gemeentebestuur. Hierop
heb ik het navolgende geantwoord:
«Naar aanleiding van Uw tot den Raad mijner gemeente
gericht schrijven van 27 Juni j.l. heb ik de eer U mede te
deelen, dat het tewerkstellen van werklooze textielarbeiders
in landbouw- of grondbedrijf hier vrijwel uitgesloten is van
wege het geringe grondbezit der gemeente en den zeer ge
ringen omvang van het ongebouwde gedeelte der gemeente.
Wat de verhooging betreft van de wachtgelduitkeering, ik
heb U hieromtrent in mijn schrijven van 21 Mei j.l. geadres
seerd aan den heer Nijkamp, reeds bericht, dat een dergelijke
verhooging in mijne gemeente is tot stand gekomen.
Ik meen dus Uw schrijven te moeten beschouwen als een
algemeene circulaire tot meerdere Gemeentebesturen gericht,
welke in casu voor mijne gemeente echter geen beteeke-
nis heeft.
Gaarne zal ik van U vernemen, of deze mijne opvatting de
juiste is."
De heeren hebben nu deze correspondentie gezien en ik
stel thans voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.