176 DONDERDAG 25 JULI 1918. woording een vingerwijzing te geven. Maar die hebben wij, dunkt mij, niet noodig. Wij moeten bij de beantwoording alle vrijheid hebben en daarna kan dan de Raad beslissen. De heer Hoogenboom. Ik zou nog eene enkele opmerking willen maken naar aanleiding van de vragen door den heer de Lange gesteld, ter vergemakkelijking van het antwoord door Burgemeester en Wethouders te geven. De heer de Lange wenscht, dat de grond niet zal worden verkocht aan het genootschap, maar in erfpacht gegeven en dat het gebouw daarop gesticht niet het eigendom zal worden van Mathesis, maar van de gemeente. In verband met deze 2 punten zou ik er de aandacht op willen vestigen, dat de inrichting wordt gesticht met subsidie van Rijk, provincie en gemeente. Wanneer men ter zijde laat de annuïteit benoodigd voor de stichting van het gebouw (en den grondaankoop), namelijk eerie som van 10500.die daarvoor door Rijk en gemeente elk zal worden gegeven, dan bedraagt daarboven de subsidie door het Rijk te geven f 24400.door de provincie 9300.— en floor de gemeente ƒ12800.(de bijdragen in het pensioen fonds van respectievelijk ƒ2000.ƒ600.en ƒ900. inbegrepen). De Voorzitter. Mag ik even opmerken, dat er voorge steld is om dit punt van de agenda af te voeren. Dat voorstel heeft de prioriteit; al ben ik een voorstander van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zou ik toch wenschen. waar verschillende leden afwezig zijn in verband met de opmerking van den heer van der Eist, dat het hier een zeer gewichtig onderwerp betreft, de behandeling van dit voorstel uit te stellen, waar er van verschillende zijden be zwaren zijn geopperd en zich nieuwe gezichtspunten hebben voorgedaan. Onder deze omstandigheden is het niet gewenscht dat U de bespreking van dit onderwerp voortzet. Laten wij het uitstellen tot eene volgende vergadering. Burgemeester en Wethouders hebben dan de gelegenheid om de vragen door den heer de Lange gesteld, onder de oogen te zien. Wij hebben geen gelegenheid gehad ze te beoordeelen en wij zijn nog minder in staat daarop thans een antwoord te geven. Wanneer de Raad er genoegen mede zou kunnen nemen om dit punt in eene volgende zitting ik zeg niet, dat het reeds in de eerstvolgende zal kunnen zijn te behandelen, dan is het gewenscht, thans niet verder op dit onderwerp in te gaan. De heer Hoogenboom. M. d. V'. Ik ben alleen op deze zaak terug gekomen, omdat de heer van der Lip naar aanleiding van de motie van den heer van Romburgh door was gegaan met te bespreken de vragen door den heer de Lange gesteld. Hij betoogde De Voorzitter. Dit was mijn schuld, omdat ik de motie niet aan de orde had gesteldkan de Raad er zich dan mede vereenigen dit punt van de agenda af te voeren? Dan is hiertoe besloten. Zou de heer de Lange ons zijne vragen ter hand willen stellen De heer de Lange. De heeren stenografen zullen daarvoor zorg dragen. De Voorzitter. De heer van der Lip heeft namens Burge meester en Wethouders nóg een voorstel te doen. De heer van der Lip. M. d. V. Er zijn twee spoedeischende zaken, die Burgemeester en Wethouders gaarne nog in deze vergadering zouden willen behandelen. Het eerste betreft een voorstel tot den ombouw van het koelhuis van het openbaar Slachlhuis in een vriesinrichting. Ik zal even in het kort toelichten waarop de zaak neerkomt en dan kan de Raad besluiten of hij al dan niet goedvindt, dat deze zaak dadelijk behandeld wordt. De zaak is deze. De Regeering heeft aan ons gemeentebestuur gevraagd om in het algemeen belang er toe te willen medewerken, dat gelegenheid gegeven wordt om in het koelhuis van het gemeentelijk Slacht huis vleesch voor de algemeene distributie bestemd, in te vriezen. De bedoeling is namelijk om in de maanden October, November en December een groot aantal runderen te doen slachten en het vleesch hiervan in bevroren toestand te be waren tot het volgende voorjaar ter distributie. Daarvoor zal het koelhuis moeten worden omgezet in een vriesinrichting. Het koelhuis is thans buiten gebruik en zal ook de eerste jaren wel niet in gebruik genomen worden wegens de ge ringe hoeveelheid beschikbaar vleesch. Wil het koelhuis echtei als vriesinrichting dienst kunnen doen, dan moeten er verschillende technische veranderingen in worden aangebracht. Ik zal den Raad niet ophouden door die wijzigingen op te noemen, dat zal men mij wel cadeau willen geven. Aan die verandering zijn natuurlijk kosten verbonden, welke - door de Regeering worden geraamd op 21000.Naar onze meening is, die raming echter wel wat laag. De exploitatiekosten over 3 a 4 maanden worden geraamd op 10000.zoodat de totale uitgaven worden geraamd op 31000.Het Rijk garandeert echter voor het eerste jaar een opbrengst van 24000.— Het risico zit hierin, dat er geen toezegging kan gedaan worden, dat ook het volgende jaar vleesch ter bevriezing zal worden aange boden. De heeren zullen begrijpen, dat het hier in de eerste plaats een algemeen belang geldt. Algemeen wordt er naar gestreefd op dit oogenblik vleesch in te vriezen teneinde (lat het volgend jaar te kunnen gebruiken. Wij kunnen niet alle beesten opeten. Het is beter een gedeelte dier dieren te laten slachten, het vleesch in te vriezen en dit dan het volgend jaar voor de consumptie beschikbaar te stellen. Er wordt dus een algemeen belang door gediend, maar ook een plaatselijk belang, omdat de kans grooter is, dat Leiden rundvleesch krijgt, wanneer het in ons Slachthuis is opgeslagen, dan wanneer het van elders moet worden ingevoerd. Ik voeg hieraan nog toe dat nog getracht zal worden in de door de Regeering gestelde voorwaarden eenige verande ring te krijgen, maar bij de zaak is haast, want met '1 October moet de inrichting in werking treden, anders is het te laat en wil men dit bereiken, dan is het noodig, dat onmiddellijk met het aanbrengen der noodige veranderingen wordt begonnen. Daarom zouden Burgemeester en Wethouders willen voorstellen deze zaak als spoedeischend te behandelen en in principe goed te keuren, dat de werken, waarover ik gesproken heb, zullen worden gemaakt. De kosten zullen totaal bedragen ƒ25000.a ƒ35000.—. De bedoeling is, dat die zullen komen ten laste van het distributiebedrijf voor vleesch en visch. Wij vragen alleen maar of de Raad zich in- principe hier mede kan vereenigen, wij behoeven er geen geld voor aari te vragen, want op de begrooting staat een post van 35000.voor vleesch- en vischdistributie. Mocht deze post ontoereikende zijn, dan zullen opnieuw gelden moeten worden aangevraagd. De Voorzitter. Kan de Raad er zich mede vereenigen dit voorstel spoedeischend te behandelen? De heer de Lange. M. d. V. Ik ben niet in staat over deze zaak te beslissen. Ik heb mijn best gedaan goed te ver staan, wat de heer van der Lip heeft gezegd, maar ik ben daarin niet geslaagd. Derhalve ben ik er tegen om dit voor stel spoedeischend te behandelen. Ik vind bovendien in het algemeen, dat het voor den Raad geene aanbeveling verdient om zoo maar op staanden voet 250Ü0.te voteeren. Wij leven wel in een ellendigen toestand, maar wij moeten toch zoo lang mogelijk trachten de zaken geregeld te behandelen. De Voorzitter. Waar er weer eenige weken over ver- loopen zullen, voordat er weer Raadsvergadering zal worden gehouden," daar kan wegens de urgentie van deze zaak de behandeling er niet langer worden uitgesteld. Hieraan kunnen Burgemeester en Wethouders ook niets veranderen. Ook al gevoelt de heer Fokker er zich over geërgerd, dat voorgesteld wordt deze zaak spoedeischend te behandelen. De heer Fokker. M. d. V. U wilde mij ten tooneele opvoeren, en ik wil ook wel op de plank komen en dan wil ik wel dit zeggen, dat ik er mij over erger, dat U zegt, dat eerst over eenige weken de Raad weer samen zal kunnen komen en wij nu weer voor eenigen tijd van de vergadering af zijn. Ik vind het werkelijk zoo erg niet, om hier ter vergadering te komen. Wanneer het voor spoedeischende zaken noodig is, laat men dan eene extra vergadering beleggen, dat is plicht tegenover de belangen die wij hier te behartigen hebben. Wie dat niet wil, kan geen lid van deze vergadering zijn. Ik ben het met den heer de Lange eens, dat men zondere nadere inlichtingen geen bedrag van 35000.zoo maar kan voteeren. De heer van der Lip. Ik heb toch de kosten genoemd en de garantie voor dit jaar door het Rijk gegeven. De heer Fokker. M. d. V. De kosten zijn ons genoemd. Uit de woorden van de heer van der Lip zou ik dus mogen afleiden, dat men ons die getallen niet eens had behoeven te noemen. Immers Mr. van der Lip betoogde dat Burgemeester en Wethouders de betaling zouden kunnen doen uit het crediet voor crisis-uitgaven en zij de zaak alleen in den Raad brach ten om den Raad een principieele beslissing te doen nemen. Ik moet er niets van hebben om dit voorstel zoo maai' dadelijk aan te nemen, wanneer er niet eerst na rustige ken nisname van de cijfers over gesproken kan worden. De Voorzitter. Er heerscht hier een misverstand. Er is toch niets op tegen dat voorstel als spoedeischend te behandelen. De heeren de Lange en Fokker zullen dan alle

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 12