VRIJDAG 28 JUNI 1918. 164 met de Commissie. Daarom ondersteun ik het denkbeeld om de behandeling van dit punt tot de volgende vergadering uit te stellen. De heer van der Elst. De ingekomen stukken waren ge drukt, voordat de Commissie zelf advies had gegeven. Dat is de zaak en dat lijkt mij een verkeerd standpunt! De Voorzitter. Dat is niet volkomen juist. De Commissie van Financiën, een gelijksoortige Commissie, heeft op onze handelwijze nog nooit aanmerking gemaakt. Zij krijgt ook de gedrukte stukken, waarna zij pas advies uitbrengt. Wij hebben dit voorstel beschouwd als een kleine wijziging, die als het ware noodzakelijk was door de salarisverhoogingen. De Commissie van Huishoudelijke Verordeningen is geen Commissie van Bijstand, waaraan een Wethouder voorzitter is, maar precies als de Commissie van Financiën eene Com missie, die direct aan den Raad advies geeft. Maar ik herhaal, wanneer de Commissie geen tijd heeft gehad advies uit te brengen, dat ik dan geen bezwaar heb deze zaak uit te stellen. Men kan echter niet van ons vergen dat wij voor alle kleinigheden de stukken eerst schriftelijk indienen bij genoemde Commissie. Dan zou de Commissie van Financiën hetzelfde verlangen. Zoo iets kan men werkelijk niet van ons eischen. De heer Briët. M. d. V. Men zou over deze aangelegenheid niet gevallen zijn, indien het vorige keeren ook niet was voorgekomen. Ik vind het een negeeren van de Commissie van de Huishoudelijke Verordeningen. Een vorig maal heeft de heer van der Eist daarover zeer bescheiden geklaagd. Nu gebeurde precies hetzelfde. U zegt: het is eene onbeteekenende wijziging. Nu wil ik met de Commissie van de Huishoudelijke Verordeningen en Burge meester en Wethouders niet uitwijden over de beteekenis van deze wijziging, maar ik acht deze wijziging wel degelijk van beteekenis. Ik behoef er niet op in te gaan waarom de wijzi ging van beteekenis is, maar het is mij opgevallen, dat Bur gemeester en Wethouders er een vrij uitvoerig praeadvies op geverl. De Voorzitter. De Commissie zou dus van ons eischen, dat wij niets publiceerden, voordat wij dat in het geheim aan haar hadden medegedeeld. De heer Briët. Wanneer de Commissie de stukken tegelijk met de andere leden krijgt, heeft zij niet meer tijd dan de overige leden om die stukken in te zien. Dan zou zoo noodig in die enkele dagen nog vergaderd moeten worden. Dat is een eisch, die men niet kan stellen. De Voorzitter. Dat doe ik niet! Zoodra de heeren zeg gen wij hebben geen tijd gehad De heer Briët. Dat zou in het vervolg dan telkens aan leiding geven tot uitstel! De Voorzitter. Ik heb er geen bezwaar tegen om deze zaak uit te stellen. De heer van der Lip. Laten wij haar dan uitstellen. De Voorzitter. Ik stel voor dit punt uit te stellen tot tijd en wijle dat wij een advies daaromtrent hebben ontvangen van de Commissie van de Huishoudelijke Verordeningen. Aldus wordt besloten. XV. Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaatse lijke directe belasting, dienst 1917. (Zie Ing. St. No. 159.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XVI. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1917. (Zie Ing. St. No. 160.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. De Voorzitter. Thans zijn we aan de rondvraag gekomen. Verlangt nog iemand een korte opmerking in het belang van de gemeente? De heer van Gruting. M. d. V. Reeds de vorige vergade ring had ik een vraag willen doen, die U bekend is. De onderwijzers zullen krijgen over 1917 een bedrag van 100.en over dit jaar 50.te zamen dus f 150 Nu is mij gevraagd of het niet mogelijk was, dat zij dit bedrag krijgen, daar vele onderwijzers het in dezen duren tijd goed zullen kunnen gebruiken. Dat is de eenvoudige vraag, die ik wilde stellen. De Voorzitter. Wij zijn bereid aan het Rijk f 100.— per ouderwijzer over het jaar 1917 voor te schieten. De onder wijzers hebben hiervan reeds inededeeling ontvangen. Beslis sing in zake de uitkeering der weddeverhooging van 1918 is nog niet genomen. De heer Fokker. M. d. V. Er is toch een request over de 8-uur-winkelsluiting bij Burgemeester en Wethouders op praeadvies? Mag ik, Mijnheer de Voorzitter, vragen, wanneer hierop het praeadvies van Burgemeester en Wethouders kan worden tegemoet gezien? De Voorzitter. De Raad heeft besloten hieromtrent een enquête in te stellen. Hiermede is men druk bezig. Zoodra deze is afgeloopen, zal de Raad daarvan in kennis worden gesteld. Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering gesloten. N.B. Buiten de agenda om werd nog behandeld Voorstel om ten behoeve van het crisiscomité nog een crediet van f 1200.toe te staan (zie pag. 156). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 12