121 meerderen. Bovendien vestigt de Inspecteur de aandacht op het algemeen waar te nemen verschijnsel, dat n.l. het getal leerlingen zich allerwege uitbreidt in verband met het feit, dat men zich in ons land op industrieel gebied inspant, vooral wat de metaalnijverheid betreft, waardoor in de naaste toe komst vele arbeidskrachten noodig zullen blijken te zijn. En hij wijst daarom op de wenschelijkheid, om op de localiteit en de exploitatie niet al te veel te beknibbelen, teneinde te voorkomen, dat het gebouw weldra weder te klein blijkt te zijn. Vergelijking met een gebouw als de Hoogere Burger school voor Jongens acht de Inspecteur ook minder juist, aangezien aan een vakschool geheel andere eischen worden gesteld. Het veelzijdig onderwijsprogramma, de diverse labo ratoria en in het bijzonder de groote teekenzalen maken den bouw veel duurder, zooals ook reeds door het bestuur van «Mathesis" zelf was uiteengezet. Volgens den Inspecteur zullen door het bestuur alle pogingen in het werk worden gesteld, om binnen het geraamde bedrag van 300.000 te blijven en verwacht het, dat de kosten van aankoop van den grond uit dat bedrag ook zullen kunnen worden bestreden. De annuïteit behoeft dan niet te worden verhoogd, doch mocht dit onverhoopt noodig blijken, dan vertrouwt de Inspecteur, dat het Rijk niet achterwege zal blijven, om bok zijne bijdrage evenredig te verhoogen. Omtrent de plaats, waar de nieuwe school moet worden gebouwd, geeft de Inspecteur met het bestuur van «Mathesis" de voorkeur aan het terrein van het voormalige Invalidenhuis boven een gedeelte van het Raamland, omdat- hij eerstge noemd terrein, in het bijzonder voor een avondschool, gunstiger gelegen vindt. Ons College is ten opzichte van de plaats verdeeld. Doch terwijl aanvankelijk de meerderheid de voorkeur gaf aan het Raamland, is thans de meerderheid van ons College ge- neigd aan den wensch van «Mathesis" te voldoen en het advies van den Inspecteur te volgen. De meerderheid vreest, dat indien men behalve de Hoogere Burgerschool voor Jongens nog een avondschool met een groot aantal leerlingen, op het Raamland gaat bouwen, dit terrein en zijn omgeving minder aantrekkelijk zullen worden voor woonwijk en dus de exploitatie van het terrein, die toch al niet voorspoedig gaat, nog meer zal worden gedrukt. Bij afstand van het terrein van het voormalige Invalidenhuis, hetwelk een totale oppervlakte heeft van 3779 M2, waarvan het voor plein aan den Ouden Rijn 1430 M2 beslaat, zal echter de strook gronds aan den Ouden Rijn in handen der gemeente moeten blijven, met het oog op eventueele verkeersbelangen. Het achterste gedeelte van het terrein (zie de situatie) dient echter voor eventueele uitbreiding der school mede ter be schikking van «Mathesis" te worden gesteld. De minderheid ziet daarentegen de bezwaren van de meer derheid niet in. 2ij acht het Raamland voor de nieuwe vak school zeker niet ongunstig gelegen en ook voor de buiten leerlingen gemakkelijk te bereiken en ziet dus geen enkele reden, om, waar de gemeente toch al zoo arm is aan gunstig gelegen terrein in het centrum der stad, nu nog van het voor velerlei doeleinden zoo gunstig gelegen terrein aan den Ouden Rijn.en den Middelweg afstand te doen. Doch hoe dit zij, de meerderheid van ons College is bereid U voor te stellen het door «Mathesis" gevraagde terrein af te staan, zoodat, nu ook op de overige punten blijkens het schrijven van den Inspecteur overeenstemming met het bestuur is verkregen en bovendien het Rijk zijne medewerking heeft verleend en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bereids een gunstig praeadvies aan de Provinciale Staten hebben uitgebracht, het oogenblik is aangebroken, om ook eene be slissing van Uwe Vergadering uit te lokken. De koopprijs van het terrein zonder de waarde van de afbraak der ge bouwen enz., die aan de gemeente blijft, ware daarbij over eenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage te stellen op 8 per M2, terwijl verder aan het verleenen der subsidiën de gebruikelijke voorwaarden kunnen worden ver bonden. Het tijdstip van ingang hangt uit den aard der zaak ten nauwste samen met dat, waarop de subsidiën van Rijk en Provincie ingaan. Wij geven U mitsdien thans in overweging: 1°. aan het genootschap «Mathesis Scientiarum Genitrix" een bedrag van ten hoogste 300.000 te leenen tegen eene annuïteit gedurende 26 jaren van 7%, waarin voor rente 5% begrepen is, voor den bouw van eene nieuwe school en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond; 2°. aan het genootschap jaarlijks eene bijdrage te geven ten bedrage van de helft van de te betalen annuïteit tot ten hoogste 10.500; 3°. met intrekking van alle vroegere besluiten in zake de toekenning van jaarlijksche subsidiën, aan het genootschap voor zijne te reorganiseeren vakschool tot wederopzeggens een jaarlijksche subsidie te verleenen van 11.900; 4°. het terrein van het voormalige Invalidenhuis, met uit zondering van het op de situatie aangegeven voorplein langs den Ouden Rijn, aan het genootschap te verkoopen tegen den prijs van 8 per M2; een en ander onder de navolgende voorwaarden en bepalingen: a. dat het Rijk eveneens de helft van de ter aflossing van de te sluiten leening jaarlijks te bepalen annuïteit voor zijne rekening neemt b. dat boven en behalve de Rijksbijdrage in de annuïteit der te sluiten leening door het Rijk en de Provincie aan het genootschap jaarlijksche subsidiën worden uitgekeerd resp. ten bedrage van ten minste ƒ22.400.en ƒ8.700.—; c. dat ieder jaar vóór 1 Juni een afschrift van de rekening benevens een verslag over het afgeloopen jaar en een concept- begrooting van het eerstvolgend dienstjaar worden overgelegd d. dat het tijdstip, waarop het te leenen bedrag zal wor den uitgekeerd, door ons College zal worden bepaald; e. dat het tijdstip van ingang van de verhoogde jaarlijk sche subsidie zal afhangen van het tijdstip, waarop de ver hoogde jaarlijksche subsidiën van Rijk en Provincie ingaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Lelden, 2 Maart 1916. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het bestuur van het genootschap «Mathesis Scientiarum Genitrix" te Leiden, dat het onderwijs aan de school van het genootschap boven genoemd, de voortzetting van het lager zoowel als het vak onderwijs, eene reorganisatie en uitbreiding zeer dringend vereischt, dat op eene afdoende wijze zal moeten worden voorzien in het gebrek aan ruimte in het gebouw, waardoor aan de steeds toenemende aanvragen tot plaatsing van leerlingen op redelijke wijze kan worden voldaan, dat de onderwijslokalen en de teekenzalen van het thans bij het genootschap in gebruik zijnde gebouw niet meer voldoen aan de voorwaarden, die men aan dergelijke lokalen mag stellen, dat het bestuur van het genootschap bovengenoemd, bewust van zijne verantwoordelijkheid, meent den bestaanden toe stand van gebouw en onderwijs niet langer te mogen handhaven, dat echter van eene afdoende verbetering en uitbreiding van het thans bij het genootschap in gebruik zijnde gebouw, volgens deskundig onderzoek, geen sprake kan zijn, en dat zonder het stichten van een nieuw en naar de eischen des tijds ingericht schoolgebouw, de uitvoering van de voorge nomen reorganisatieplannen niet mogelijk is, dat na ampele overweging het bestuur tot de ovèrtuiging is gekomen, dat voor het nieuwe schoolgebouw geene betere plaats kan gevonden worden dan het terrein van de voor malige II. B. S. voor jongens, waarin de .school van het genootschap thans is gevestigd, met bijtrekking van de daar aan grenzende, aan de gemeente toebehoorende perceelen, dat echter de geldelijke middelen, waarover het genoot schap: »M. S. G." heeft te beschikken bij lange na niet toe reikend zijn om daaruit een nieuw gebouw te stichten en de hoogere exploitatiekosten van eene school met uitgebreider on der wijsprogram te bestrijden, dat voor het ter voornoemde plaats te stichten nieuwe schoolgebouw, volgens deskundige raming, een kapitaal be- noodigd zal zijn van 300.000.dat naar de meening van het bestuur door eene annuïteitsleening ware te vinden, dat de exploitatie van de nieuwe school eene verhooging van subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente noodig maakt, weshalve het bestuur van M. S. G. ook verzoeken om sub- sidieverhooging tot het Rijk en de Provincie heeft gericht, dat tot nadere toelichting van uwen Raad hierbij worden overgelegd bijlage 1, eene grafische voorstelling van de toename van het aantal leerlingen der school vanaf 1896 tot 1915; II, een overzicht van het plan van reorganisatie van het onderwijs III, eene memorie van toelichting; IV, eene begrooting van kosten en overzicht der subsidie verdeeling dat het bestuur voornoemd mitsdien uwen Raad eerbiedig en met aandrang verzoekt: a. Aan het genootschap: «Mathesis Scientiarum Genitrix" kosteloos te willen afstaan het oude gebouw met terrein der voormalige IIB. S. voor jongens met de daaraangrenzende, aan de gemeente toebehoorende perceelen, gelegen aan de Lokh'orststraat en het perceel aan de Pieterskerkgracht, voorheen bewoond door Prof. Dr. Van Leeuwen; b. dat de gemeente Leiden door eene leening aan het genootschap«M. S. G." voorziet in het kapitaal van ƒ300.000.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 3