78 proefondervindelijk goed gebleken vorm van verbetering der volkshuisvesting de vorm van aanbouw door vereenigingen van leden, die zelf de woningen betrekken onmogelijk zou maken. Daartoe nu mag het niet komen en daarom meenen wij, dat althans in die gevallen, waarin het risico voor de gemeente op andere wijze wordt beperkt, van het stellen van den eisch moet worden afgezien. Een beding, dat op geheel andere wijze toch ook de be langen der gemeente kan dienen, zou dan daarvoor in de plaats kunnen worden gesteld. Bij de benoeming van nieuw gemeentelijk personeel is het reeds herhaaldelijk voorgekomen, dat nieuw benoemden, die van elders komen, hier geen be hoorlijke huisvesting kunnen vinden. Er zou daarom veel aan gelegen wezen, indien de gemeente de beschikking had. over een beperkt getal woningen en dit zou te verkrijgen zijn door bij bouw met gemeentelijk voorschot een recht van voor keur der gemeente op bijv. 5 der woningen te vestigen. De bedoeling zou dan deze zijn, dat bij de eerste verhuring en vervolgens bij het openkomen van een woning aan de gemeente gevraagd moet worden, of zij ten behoeve van een lid van haar personeel van dit recht wil gebruik maken en dat deze verplichting blijft bestaan, totdat de gemeente tot aan het gestelde maximum, dat wij in dit geval op 5 woningen wilden stellen, haar voorkeurrecht heeft uitgeoefend. De be woners dezer woningen betalen zeil de huur en voldoen ook overigens aan alle verplichtingen der gewone leden. Alleen wanneer de gemeente een woning eenigen tijd wil openhouden, bijv. voor een beambte, die eerst over enkele weken zal komen, dan is zij (of het betrokken bedrijf) verplicht de huur ge stand te doen, want het is niet do bedoeling, dat de vereeni- ging door deze wijze van handelen eeriig financieel nadeel zal lijden. Wij hebben in ons hierachter volgend voorstel een beding van dezen aard opgenomen. Dit voorstel strekt om het verzoek der vereeniging in te willigen. Weliswaar kleven aan de ingediende plannen nog eenige gebreken, waarop in de adviezen van de Gezondheids commissie en van den Inspecteur van het Bouw-en Woning toezicht wordt gewezen, doch deze zijn niet van zoodanig gewichtigen aard, dat zij de verdere behandeling van deze aan gelegenheid thans behoeven te vertragen. Zij zullen, alvorens tot het goedkeuren van de bestekken en het geven van de bouwvergunning wordt overgegaan, nauwlettend onder de oogen worden gezien. De uitbreiding van het getal woningen in deze gemeente met de 108 woningen, welke deze vereeniging denkt te bouwen, vereischt een aanzienlijk offer uit de gemeentekas, dat echter, gelet op het nijpend gebrek aan arbeiderswoningen, alleszins gerechtvaardigd te noemen is. Het Rijk pleegt thans het jaarlijksch tekort te splitsen in een bedrag, dat op rekening komt van de verhooging van den rentevoet en een bedrag, dat op rekening is te stellen van de hoogere exploitatiekosten ten gevolge van de hoogere bouw kosten, en in het eerste gedeelte 50 in het tweede 75 bij te dragen. Ons wederom richtende naar de berekening, zooals deze voor het bouwplan der vereeniging »Eensgezind- heid" is gemaakt, zal van het geraamde tekort van 15.226.78 141. -- per woning) 1469.39 komen voor rekening van de" verhooging van den rentevoet en 13.757.39 voor reke ning van de hooge bouwkosten, zoodat de gemeente zou hebben bij te dragen: 50% van '1469.39 734.695 25 13.757.39 3439.345 Totaal f 4174.04 terwijl verder nog gerekend moet worden op een uitgave in eens van 0.1% van het geheele voorschot, zijnde alzoo 587.75, welke het Rijk in den laatsten tijd in rekening brengt voor kosten van toezicht ter zake van dit voorschot. Het behoeft echter geen betoog, dat het zeer onzeker is, of de bijdrage der gemeente zich hiertoe zal bepalen. In de materiaalprijzen is in den laatsten tijd zulk een beweging gekomen, dat daarvan niets valt te voorspellen. Onze bedoeling zou nu zijn om, wanneer ons bekend is, dat het plan als zoodanig in beginsel de volle instemming heeft van de rijks autoriteiten, de aanbesteding te houden en dan aan Uwe Vergadering de beslissing te vragen, of het werkelijk te brengen offer door U, in verband met het doel, al of niet te hoog wordt geacht. Is dit niet het geval, dan meenen" wij, dat wederom zonder al te groot risico de gunning zal kunnen plaats hebben, ook al is het Koninklijk Besluit tot toeken ning van voorschot en bijdrage nog niet verschenen. Onder mededeeling, dat de voorwaarden, die wrj U voor stellen aan het verleenen van het voorschot te verbinden, behoudens de bovenvermelde afwijkingen, de hier gebruikelijke zijn, geven wij Uwe Vergadering thans mitsdien in overweging: 1. te besluiten aan de woningbouwvereeniging »Ons Belang" voor het sub II genoemde doel te verkoopen een op de teeke- ning nader aangegeven gedeelte van bet bij raadsbesluit van 10 Mei 19l7 aangekochte terrein, gelegen aan en nabij de Bronkhorststraat, de Verlengde Mauritsstraat, de Gasstraal. en verder zich aldaar onder de gemeente Leiderdorp bevindende straten, tot eene oppervlakte van 6280 M2., voorzooveel het terrein reeds in bouwblokken is ingedeeld en aan volledig inge richte straten gelegen is, en tot eene oppervlakte van +1445 M2., voorzooveel den nog niet ingedeelden grond betreft, een en ander tegen een prijs van ƒ5.50 per M2. voor den ingedeelden en van f 0.90 per M2. voor den nog niet ingedeelden grond; II. ons College te machtigen aan te vragen en te aanvaarden uit 's Rijks kas een voorschot, groot in ronde som ƒ587.800, of zooveel minder als in verband met de kosten van het door de te Leiden gevestigde woningbouwvereeniging »Ons Belang" toegelaten als vereeniging, uitsluitend werkzaam in het belang van de volkshuisvesting bij Koninklijk besluit van 10 Maart 1914 no. 16 uit te voeren, hieronder nader omschreven, bouwplan en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond zal noodig blijken, ten behoeve van de verstrekking aan deze vereeniging van een evengroot voorschot, een en ander tegen eene overeenkomstig art. 19 van het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (S. 160), laatstelijk ge wijzigd bij Koninklijk besluit van 11 September 1917 (S. 584) te bepalen rente en aflossing in 75 gelijke annuïteiten, voor zooveel betreft een bedrag van ten hoogste 57.900.bestemd voor den. aankoop van den grond en den straataanleg c.a. en in 55 gelijke annuïteiten, voorzooveel betreft een bedrag van ten hoogste 529.900.bestemd voor den woningbouw; III. ons College te machtigen bij de sub II bedoelde aan vrage tevens het verzoek te richten, dat in de tengevolge van de verstrekking van het voorschot door de gemeente aan het Rijk te betalen annuïteit een bijdrage worde verleend op den thans geldenden of'nader van Rijkswege vast te stellen voet; IV. na ontvangst uit 's Rijks kas van het onder II vermelde voorschot en onder voorbehoud, dat het Rijk zich bereid verklaart de sub III bedoelde bijdrage te verleenen, dit voor schot te verstrekken aan voornoemde vereeniging, onder de navolgende voorwaarden en bepalingen: a. het voorschot wordt verstrekt tegen dezelfde rente en aflossing in evenveel gelijke annuïteiten als de gemeente aan het Rijk moet betalen, evenwél met dien verstande, dat zoolang doorliet Rijk eene buitengewone Rijksbijdrage (crisisbijdrage) in de door de gemeente aan het Rijk te betalen annuïteit wordt verleend, de door de vereeniging aan de gemeente te betalen annuïteit wordt verminderd met eéh bedrag, dat gelijk is aan het gedeelte van het crisistekort, dat na aftrek der Rijkscrisisbijdrage ten laste der gemeente blijft; b. het voorschot moet uitsluitend worden aangewend ten behoeve van den bouw van 108 woningen, waaronder 3 winkelhuizen, en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond, gelegen aan en nabij de Bronkhorststraat, de Verlengde Mauritsstraat, de Gasstraat en verder zich aldaar onder de gemeente Leiderdorp bevindende straten, op de teekening nader aan gegeven, volgens door Burgemeester en Wethouders vooraf goed te keuren plannen en bestekken, terwijl gunning aan aannemers slechts zal mogen plaats hebben na daarvoor bekomen machtiging van Burgemeester en Wethouders; c. het juiste bedrag van het voorschot, de storting daarvan en de aflossing bij wijze van annuïteiten zullen bij nadere overeenkomst door Burgemeester en Wethouders met de vereeniging worden geregeld op den voet van hetgeen ten deze door het Rijk tegenover de gemeente zal worden bepaald d. de vereeniging verbindt zich jegens de-gemeente op de met behulp der voorgeschoten gelden verkregen onroerende goederen eerste hypotheek te verleenen tot een aan het onder II bedoelde voorschot gelijk bedrag; de kosten der hypotheek stelling zullen komen ten laste der vereeniging; e. bij faillissement of bij ontbinding der vereeniging, alsmede indien één of meer van de voorwaarden, waaronder het voor schot is verleend, niet worden nageleefd, zal het voorschot of het onafgeloste deel daarvan terstond opvorderbaar zijn, terwijl in dat geval ook geen bijdragen in het crisistekort van gemeentewege meer verschuldigd zullen zijn; bij vervreemding of bezwaring van onroerende, goederen der vereeniging zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, of, na weigering, van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren eene som van vijf duizend gulden, waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der gemeente óm, zoo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eischen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; g. de gemeente zal, zoolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring van Gedeputeerde Staten, of bij weigering met Koninklijke goedkeuring, het recht hebben alle bezittingen der vereeniging, met het voorschot verkregen, met de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der vereeniging, voorzoover die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen, tegen betaling van een bedrag, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd of bij weigering door de Kroon vast te stellen, met dien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 2