84 DONDERDAG 1 APRIL, 1918. De Voorzitter. Mijne HeerenIk kan hieromtrent het volgende mededeelen Zooals de heeren zich wellicht zullen herinneren verzochten wij U bij Ingekomen Stuk No. 44 van dit jaar ons College te machtigen aan Gedeputeerde Staten voor te stellen het getal der in elk kiesdistrict te verkiezen leden van de Com missie uit de Ingezetenen, die zich zal hebben uit te spreken omtrent het ontwerp van wet tot wijziging van de grenzen onzer gemeente, welk getal bepaald was op 8 in het eerste, 9 in het tweede en 8 in het derde kiesdistrict, nader vast te stellen op resp. 9 8 8. Wij vonden hiertoe aanleiding omdat deze verkiezing wel is waar krachtens art. 10 van de Add. artikelen der gewijzigde Grondwet zal plaats hebben op de oude wijze, doch volgens de nieuwe kiezerslijst. En waar nu de in die kiezerslijst opge nomen kieskringen een geheel ander bevolkingscijfer aangaven dan de vroegere kiesdistrictendaar meenden wij dat het getal der te kiezen Commissieleden, vastgesteld naar de bevolking der oude kies districten thans in overeenstemming moest worden gebracht met de bevolking der nieuwe kieskringen. Gedepu teerde Staten zijn echter een andere meening toegedaan. Zij zijn van oordeel dat tot de bepalingen, welke voor deze ver kiezing van kracht zullen blijven ook te rekenen is de oude indeelingnl. de kiesdistricten. De nieuwe kies kringen hangen h. i. samen met de evenredige vertegenwoordiging en dit stelsel vindt bij de Commissiën, bedoeld in art. 131 der Gemeente wet, nog geen toepassing. Bij persoonlijk onderzoek is ons gebleken, dat men aan het Departement van Binnenlandsche Zaken dezelfde meening is toegedaan. Gedeputeerde Staten geven ons nu in overweging op de nieuwe kiezerslijst aanteekening te houden van het kiesdistrict en stemdistrict waarin elke kiezer volgens de oude indeeling woonachtig is. Ter voorkoming nu van vergissingen bij de stemming hebben wij in een aantal nieuwe kiezerslijsten niet de nieuwe kies- kringen en stemdistricten, doch de oude kiesdistricten en stemdistricten laten drukken. Ik stel U thans voor het schrijven van Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan te nemen. Wordt dienovereenkomstig besloten. 2°. Rapport van de Raadscommissie in zake de eventueele op- en inrichting van een Gemeentelijk Grondbedrijf. De Voorzitter. Ik kan mededeelen, dat zoo spoedig moge lijk dit rapport in druk aan de leden zal worden toegezonden. Ik stel u voor het stuk in handen te stellen van Burge meester en Wethouders om praeadvies. Wordt dienovereenkomstig besloten. 3°. Verzoek van de Commissie van Toezicht op het Middel baar Onderwijs om de verordening van 15 Juli 1915, regelende de jaarwedden van de leeraren der Hoogere Burgerschool voor Jongens in dien zin te wijzigen, dat den Directeur der Hoogere Burgerschool voor Jongens vijf tweejaarlijksche verhoogingen ad ƒ200.worden toegekend. 4°. Adres van de afd. Leiden van den Nederl. R. K. Bond van Handels Kantoor- en Winkelbedienden »St. Franciscus van Assisie", in zake de vervroeging van het sluitingsuur van winkels. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies. 5°. Adres van de Duurtecommissie uit de Leidsche Arbeiders beweging in zake de prijsverlaging van het gas, de belasting aftrek wegens noodzakelijk levensonderhoud, de uitvoering van gemeentelijke werken, een gemeentelijke subsidie aan het Steuncomité en een aandringen bij de Regeering op inbeslag neming en rantsoeneering van alle levensmiddelen. Dit adres luidt als volgt: Leiden, 26 Maart 1918. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft beleefdelijk te kennen de Duurte-commissie uit de Leidsche Arbeidersbeweging, in opdracht van een op 22 Maart 1918 gehouden vergadering van de bestuurders der bij haar aangesloten vereenigingen dat de toestand der arbeidersklasse steeds slechter wordt, eenerzijds door de voortdurende prijsstijging der levens- benoodigdheden, anderzijds door de schaarschte aan levens middelen dat de groote massa, nu de aardappels sterk in kwaliteit verminderen, vet slechts in geringe hoeveelheden wordt ver strekt, het broodrantsoen veel te klein is, vleesch bijna niet meer te verkrijgen is, peulvruchten en grutterswaren eveneens schaarsch worden toebedeeld, niet meer in staat is zich be hoorlijk te voeden, waar het haar financieel onmogelijk is om dure levensmiddelen bij te koopen, die nog in den vrijen handel verkrijgbaar zijn; dat bovendien de kleedingsartikelen zoodanig in prijs zijn gestegen, dat de arbeidersklasse dien niet meer kan betalen; dat de arbeidersklasse recht heeft van den gemeenteraad te vorderen, dat deze haar in haar wanhopigen toestand te hulp komt én door het nemen van doeltreffende gemeentelijke maatregelen én door bij het Rijk krachtig aan te dringen op betere levensmiddelen voorziening Reden, waarom de, Duurte-commissie voornoemd aan Uw College dringend verzoekt: 1e. den prijs van het gas voor de bevolking met geen hooger inkomen dan f 1200, aanzienlijk te verlagen 2e. het voor noodzakelijk levensonderhoud af te trekken bedrag voor den aanslag in de plaatselijke directe belasting, in overeenstemming te brengen met den werkelijken toestand en dus aanmerkelijk te verhoogen 3e. van gemeentewege plaatselijke productieve werken te ondernemen ter vermindering der werkloosheid; 4e. een zoodanig subsidie aan het Steuncomité te verstrek ken, dat dit in staat is hoogere uitkeeringen te geven, en 5e. uit het besef dat ook Uw College mede de verant woordelijkheid draagt voor de onhoudbare economische positie, waarin de massa der Leidsche bevolking verkeert, een krachtig vertoog te richten tot de Rijksregeering, om te verkrijgen algemeene beslaglegging en gelijke rantsoeneering van alle levensmiddelen in den lande, waar die zich ook bevinden, opdat tegen het onnoodige en ten slotte onduldbare lijden der massa eindelijk eens de noodige ingrijpende maatregelen worden genomen. 't Welk doende enz. Voor de Duurte-Commissie voornoemd, D. A. van Eck, Voorzitter. J. J. v. Stralen, Secretaris. 6°. Verzoek van de Duurtecommissie uit de Leidsche Arbeiders beweging om inwilliging van de bij haar adres van 26 Maart j.l. gedane verzoeken in zake het nemen van maatregelen in het belang van een betere levensmiddelenvoorziening en om aanvulling van het broodrantsoen door beschikbaarstelling van goedkoope rijst, gort en andere grutterswaren. Dit adres luidt als volgt: Leiden, 6 April 1918. Aan dén Raad der Gemeente Leiden. Geeft beleefdelijk te kennen de Duurte-commissie uit de Leidsche .Arbeidersbeweging, in opdracht van een op 5 April gehouden vergadering met de bestuurders der aangesloten vereenigingen; dat zij U op 26 Maart 1918 toezond een adres, waarin Uw College werd verzocht verschillende maatregelen te nemen in het belang van een betere levensmiddelenvoorziening; dat sinds de indiening van dit adres de toestand van de groote massa nog in belangrijke mate ongunstiger is geworden door de vermindering van het broodrantsoen dat deze vermindering de arbeidersklasse in een onhoud bare positie brengt, die onverbiddelijk tot wanhoopsdaden moet leiden, want dat de arbeiders niet zullen mogen en kunnen dulden, dat hunne gezinnen aan uithongering worden prijsgegeven Dat daarom de Duurte-commissie nog eens met kracht aandringt op de inwilliging van de verzoeken, voorkomende in het adres van 26 Maart 1918 en bovendien Uw College verzoekt het veel te kleine broodrantsoen te willen aanvullen, evenals het o. a. in Amsterdam en Utrecht geschiedt door beschikbaarstelling van goedkoope rijst, gort of andere grutterswaren. 't Welk doende enz. Voor de Duurte-commissie, D. A. van Eck, Voorzitter. J. J. van Stralen, Secretaris. 7°. Adres van den Leidschen Christ. Besturenbond in zake de beschikbaarstelling van aardappelen, rijst, havermout, boonen en erwten in voldoende hoeveelheid. Dit adres luidt als volgt Aan den Raad der Gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren, Het kan U toch niet onbekend zijn gebleven dat door de laatsto vermindering van het broodrantsoen de toestand onder j r

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 2