GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 67 ISeEKOKEH STI kK>:\. N°. 87. Leiden, 11 April 1918. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenking heeft tegen de navolgende voordrachten van Burgemeester en Wethouders: 1°. tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een strookje^ grond aan de Witte Rozenstraat (Ingek. St. No. 75) 2°. tot wijziging der begrooting dienst 1917, voor de hoogere kosten van den bouw der school aan de Duivenbodestraat, voor de verbouwing der school aan de Langebrug en voor de demping der Burchtgracht (Ink. St. No. 79); 3°. tot wijziging der begrooting dienst 1918 voor de bijdrage aan het Steuncomité, in verband met de uitkeeringen voor de z.g. wachtgeldregeling van werklieden (Ingek. St. No. 65); 4°. tot wijziging der begrooting dienst 1918 voor de bijdrage aan het Steuncomité, in verband met de ondersteuning van hen die door Vorst of seizoenslapte steun noodig hebben (Ingek. St. No. 89); 5°. tot deelneming voor ƒ25000.in het kapitaal der »N.V. Centrale Bouwmaterialen voorziening" en tot wijziging der begrooting voor 1918 voor de storting van 10% op de certi ficaten (Ing. St. No. 71); 6°. tot aankoop ten behoeve van de Gasfabriek, van het perceel te Hazerswoude Sectie B No. 1519 en tot wijziging van de begrooting dienst 1918 ten behoeve van dezen aankoop (Ingek. St. No. 81); 7°. tot aankoop van de kadastrale perceelen te Leiden Sectie F Nis 1025 en 1026 nabij het Archiefgebouw en tot wijziging der begrooting voor 1918 ten behoeve van dezen aankoop (Ingek. St. No. 82). De Commissie adviseert U mitsdien overeenkomstig de boven bedoelde voordrachten te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 88. Leiden, 11 April 1918. Tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden aankoop van de perceelen weiland onder de gemeente Leiden, kadastraal bekend als Sectie K, nis. 586, 587 en 588 voor den prijs van f 1.10 per M2., benevens de kosten van over dracht, bestaat bij de Commissie van Financiën geen bezwaar. Evenmin tegen de voorgestelde verhooging met f 1.000.000 van het als tijdelijke kasgeldleening op te nemen bedrag. De Commissie adviseert mitsdien tot den bedoelden aankoop te besluiten en tot vaststelling van de op beide voordrachten betrekking hebbende begrootingsregelingen, dienst 1918, over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 89. Leiden, 11 April 1918. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen: 1°. de suppletoire begrooting, dienst 1917, van de Kamer van Koophandel en Fabrieken; 2°. de rekening, dienst 1917, van genoemde Kamer; 3°. de rekening, dienst 1917, van de Gezondheidscommissie, en 4°. de begrooting, dienst 1919, van die Commissie. Zij adviseert U tot goedkeuring van die begrootingen en rekeningen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 90. Leiden, 11 April 1918. Ter voorziening in de vacature, ontstaan door het over lijden van den Heer H. W. Fischer, heeft de Commissie voor het Stedelijk Museum de eer U de volgende aanbeveling te zenden voor eene benoeming van een lid dier Commissie: Dr. G. J. BOEKENOOGEN. Dr. J. E. KROON. De Commissie voornoemd, J. C. van der Lip, voorzitter. J. C. Overvoorde, secretaris. Aan den Raad der Gemeente te Leiden. N°. 91. Leiden, 16 April 1918. Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden. Ter voorziening in drie vacaturen, in het college van Regenten en Regentessen van het Heilige Geest of Arme Wees en Kinderhuis, ontstaan door het, in de zitting van Uwen Raad op 11 April jongstleden, aan drie Regenten, ingevolge hun verzoek, verleende eervol ontslag; heeft het college van Regenten en Regentessen van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis de eer, U de volgende voordracht aan te bieden, met verzoek uit de verschillende dubbeltallen eene keuze te willen doen: 1°. Prof. Dr. A. J. WENSINCK. Prof. Dr. G. J. THIERRY. 2". de Heer J. BAAK. Dr. G. M. RUTTEN. 3°. de Heer B. J. J. N. TROOST, de Heer H. W. TIELEMAN Jr. Het College van Regenten en Regentessen van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis, A. Beets, loco Voorzitter W. J. Suringar, loco Secretaris. N°. 92. Leiden, 16 April 1918. Wij hebben de eer U in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den heer J. de Josselin de Jong, om ontslag uit zijne betrekking van leeraar in de Engelsche taal en letterkunde aan de Hoogere Burger school voor Jongens alhier en hem dat ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 September 1918, onder dank betuiging voor de goede diensten door hem aan het onderwijs hier ter stede bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden geeft, met verschuldigden eerbied te kennen, J. de Josselin de Jong, leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor jongens alhier, dat, ook volgens de meening van geneeskundigen, zijn gezondheidstoestand hem niet veroorlooft om, nog veel langer, zijn beroepsplicht naar den eisch te vervullen; reden waarom hij beleefd verzoekt om eervol ontslag uit zijne betrekking, met ingang van 1 September 1918. 't Welk doende, enz. J. de Josselin de Jong. Leiden, 23 Maart 1918. N°. 93. Leiden, 16 April 1918. Ingevolge de verordening van 31 Januari 1918 (Gem. Blad no. 3), betreffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden, bestaat de wedde van een gedeelte van het personeel der politie en die van de havenrechercheurs en brugwachters uit een weekloon benevens een bedrag per jaar als kleedinggeld. Dit kleedinggeld wordt in verband met Uw besluit van 8 December 1904, aangevuld bij besluit van 29 December d.a. v., en de ter uitvoering van die besluiten door ons College getroffen regeling, in het Kleedingfonds der havenrecher cheurs en brugwachters en in dat der agenten van politie gestort. Het bedraagt per jaar voor de agenten f 85.voor de hoofdagenten f 92.50.voor de inspecteurs van politie f 100.voor de brugwachters f 65.en voor de haven rechercheurs f 100.—. Vóór het intreden van de tegenwoordige buitengewone tijdsomstandigheden was het kleedinggeld ruimschoots vol doende, doch sedert het jaar 1917 zijn de prijzen van kleeding en schoeisel zoodanig gestegen, dat het in het alge meen gesproken niet meer mogelijk is, daaruit de kleeding van het personeel der politie en van dat van den haven dienst te bekostigen. Het komt ons daarom billijk voor de betrokken personen op de een of andere wijze tegemoet te komen. Verhooging van de voor kleeding uitgetrokken bedragen zonder meer achten wij voorzooveel betreft de uniform-kleeding niet gewenscht. Immers, men weet thans absoluut niet, hoeveel de prijzen in de toekomst zullen bedragen en het is dus niet wel mogelijk met eenige juistheid het bedrag van de verhooging te bepalen. Bovendien zou de verhooging ook

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 15