92
DONDERDAG 11 APRIL 1918.
een weg of grond zal hebben te gedoogen, dat door zijn grond
eene gas- of electrische leiding wordt aangelegd en hersteld.
Eene dergelijke bepaling bestaat in Leiden niet. En er is
geene enkele verordening, die gebiedend maakt, dat de gas-
of electriscbe leiding niet anders mag worden gelegd, dan
wanneer de straat aan de gemeente toebehoort. Zoolang eene
verordening niet bestaat, die zegt dat men in eigen grond
"den aanleg van gas- of electrische leiding moet gedoogen,
kan ik mij wel- vereenigen met het beginsel, dat men den
grond waarin de leiding komt te liggen door den eigenaar
aan de gemeente-wenscht te zien overgedragen,maar dan
moet men niet verder gaan dan van dien eigenaar te vragen
alleen het gedeelte grond, waardoor de kabel moet worden
gelegd. Dit is ook het standpunt, dat door den heer Fokker,
lid van de Commissie van Beheer der genoemde Fabrieken,
in de Raadsvergadering van 15 November 1917 is uiteengezet
ten opzichte van het geval "Wiggers, waarin hij zeide: «Daarom
hebben Commissarissen den afstand van juist zooveel grond
aan de gemeente gevraagd als men .noodig achtte voor den
aanleg en eventueel later herstel van de gasleiding." Men
ging, althans Burgemeester en Wethouders gingen, verder
en verlangden afstand van den geheelen grond.
Ook nu is van Segaar gevorderd afstand van de geheele
oppervlakte van den grond voor het door hem bewoond perceel,
namelijk de gebeele strook grond van 49 M\ Nu is bovendien
slechts de halve breedte van die strook openbaren weg,
terwijl de andere helft bestaat uit een gedempte sloot, geen
openbaren weg.
Ik heb hiermede willen doen uitkomen, dat men van Segaar
gevorderd heeft het afstand doen van grond, die niets te
maken heeft met zijn aansluiting aan de electrische leiding.
Ik acht dit een voor de burgerij ongewenscht en onzuiver
beginsel en ik heb dan ook de eer de navolgende motie voor
te stellen
«De Raad gehoord de besprekingen in de raadszitting van
11 April 1918 over het door C. Segaar Wzn. kosteloos aan
de gemeente afstaan, zelfs nog met bijbetaling zijnerzijds aan
de gemeente van een bedrag berekend f 2 per M2, van de
geheele oppervlakte van den aan hem toebehoorenden grond
gelegen voor het perceel Witte Rozenstraat No. 14, welke
afstand van hem werd geëischt voor het verkrijgen van de
aansluiting van zijn perceel aan het in die straat gelegen
kabelnet der gemeentelijke electriciteitsfabriek en zonder welken
afstand van zijn geheelen grond deze aansluiting aan dat net
hem werd onthouden,
overwegende, dat zoodanige eisch niet steunt op eenige in
het belang der kabelaansluiting, te stellen voorwaarde, noch
op eenige verordening,
spreekt zijne afkeuring uit over het stellen van dien eisch
en gaat over tot de orde van den dag."
De Voorzitter. De heeren hebben het voorstel van den
heer floogenboom gehoord. Ik wensch den heer Hoogenboom op
te merken, dat zijn voorstel niets te maken heeft met het onder
werp, dat thans wordt behandeld. Hier vraagt iemand aan
de gemeente een stuk grond te mogen afstaanof dit geschiedt
ten einde aansluiting te krijgen aan het electrische kabelnet
of in verband met iets anders, doet niets ter zake. Ik herhaal,
Uw voorstel heeft met dit aanbod niets uitstaande. Die heer
Segaar vraagt iets en dat wordt hem toegestaan. Die motie zou te
pas komen, wanneer de adressant een bepaald stukje grond ver
langde af te staan en wanneer Burgemeester en Wethouders
zeiden: neen, wij moeten meer hebben. De motie staat dan ook
los van deze zaak. U kunt wel zeggen, dat U naar aanleiding
van het voorstel deze motie indient, maar met dat voorstel
zelf heeft zij niets te maken.
Ik heb echter geen bezwaar de motie te gelegener tijd in
behandeling te brengen.
Die gelegenheid zal zich b.v. kunnen voordoen, wanneer
■iemand aanvraagt een deel van zijn eigendom af te staan en
wanneer dat wordt geweigerd.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Inderdaad is dit een motie,
die in verband staat met het praeadvies, dat door Burgemeester
^en Wethouders is uitgebracht, omdat dat advies duidelijk
verband legt tusschen het verzoek van Segaar om afstand
van zijn grond aan de gemeentè en zijn aanvraag om aansluiting
op het electriciteitsnet.
Ik heb gemeend te moeten doen uitkomen, waarom de man
gedwongen was zijn geheelen grond af te staan. Dat heeft
die man niet vrijwillig gedaan; die man moest zijn aanbod
noodgedwongen doen en ik heb deze motie ingediend, om
mijn afkeuring over een dergelijke handelwijze van de gemeente
te kennen te geven.
Aangezien het een motie van orde is, meen ik, dat ze,
volgens het reglement van orde, niet 24 uur van te voren
moet worden ingediend.
t De Voorzitter. Ik herhaal, dat de motie niets met de zaak
heeft te maken. De motie kan te zijner tijd behandeld worden.
U moet niet zeggen, dat de man noodgedwongen de aanbieding
heeft gedaan. Adressant heeft een request ingezonden, waarin
hij schreef, dat hij zijn grond aan de gemeente wenscht over
te dragen; daartegen hebben Burgemeester en Wethouders
geen bezwaar.
Wat betreft het overnemen van een klein stukje ik ga nu
zelf buiten de orde, maar de heer Hoogenboom is voortdurend
buiten de orde geweest wij kunnen zeggen: dat willen
wij niet aannemen; de kwestie is, of toelating en aansluiting
aan het net zonder overdracht kan plaats hebben en dat
hangt af van de Commissarissen.
Na het doorlezen der motie moet ik eerlijk zeggen, dat ik
haar onaannemelijk acht, want ze neemt aan, dat er een
eisch is gesteld. Ik wil het stuk als een motie behandelen
en dan moet ik vragen of die voldoende ondersteund wordt.
De motie wordt voldoende ondersteund, zoodat ze een punt
van beraadslaging kan uitmaken.
De heer van der Pot. M. d. V. Op een voornaam punt
zou ik den heer Hoogenboom willen tegenspreken fen dat is
juist het uitgangspunt van zijne motie namelijk dat in dit
geval pressie tot het doen van afstand van dien grond zou
zijn uitgeoefehd van de zijde van de Lichtfabrieken. Ik heb
hiernaar laten informeeren bij den Directeur en ik heb de
verzekering gekregen, dat er van het uitoefenen van pressie
geen sprake is geweest. De heer Segaar is zelf met dit aanbod
gekomen al is het dan ook gedaan uit overtvegirig dat hij
hierdoor zou kunnen bevorderen dat hij werd aangesloten
aan het electrisch kabelnet. Het is best mogelijk, dat thans
de heer Segaar spijt heeft van zijn aanbod, maar toén hij
dit aanbod deed, heeft hij vermoedelijk rekening gehouden
met de beslissing van den Raad eenigen tijd geleden genomen
ten opzichte van het geval Wiggers.
De heer Fokker. M. d. V. Men kan deze zaak willen be
grijpen en ook niet willen begrijpen. En waar ik de zaak ml
begrijpen, meen ik het volgende te moeten opmerken. Ik ben
het eens met den heer van der Pot, dat aan Segaar geen eischen
zijn gesteld. Hij heeft evenwel geweten, dat de Raad geweigerd
heeft van een ander een klein gedeelte van den grond over
te nemen. De heer Segaar heeft hieruit de gevolgtrekking
gemaaktwil ik aangesloten worden aan het electrisch kabelnet,
dan moet ik den geheelen strook grond afstaan. Die conclusie
kan men uit het raadsbesluit trekken, alhoewel toen alleen
besloten is om een gedeelte van den grond niet over te nemen.
Dat er in elk geval grond moet worden afgestaan, is toen
niet uitgemaakt. Dit behoort mijns inziens ook niet tot de
competentie van den Raad, maar tot die van de Commissarissen
van de Stedelijke Lichtfabrieken, die bepalen onder welke
omstandigheden eene aansluiting kan tot stand komen. De
heer Hoogenboom doet mijns inziens evenwel in begirisel een
goed ding deze motie voor te stellen, al vind ik de redactie
niet onberispelijk, omdat hierdoor de Raad in de gelegenheid
is zich er over uit te spreken of het goed is te keuren dat
in het algemeen de eisch van afstaan van grond wordt ge
steld met het oog op den aanleg van eene electrische ge
leiding.
Wil de Raad dit niet, dan zal de heer Segaar dankbaar
zijn, als zijn aanbod nu niet behandeld wordt, omdat hij dan
aangesloten kan worden zonder grond aan de gemeente te
hebben afgestaan. Wanneer de motie thans niet wordt be
handeld, en het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt aangenomen, 'en de heer Segaar bij den notaris voor
het transport moet komen, dan zal hij later spijt hebben dit
aanbod te hebben gedaan, wanneer over eenige weken bij de
behandeling van deze motie blijkt, dat de Raad afstand van
grond niet noodig oordeelt voor den aanleg van een elec
trische geleiding. Daarom wordt er door den heer Hoogenboom
terecht verband gelegd tusschen zijne motie en het adres van
den heer Segaar. Dit'verband blijkt ook uit den aanhef van
het praeadvies van Burgemeester en Wethouders, waarin ook
gesproken wordt over den aanleg van eene electrische ge
leiding.
De Voorzitter. Er wordt slechts aangehaald, wat in den
brief is gezegd.
f
De heer Fokker. Burgemeester en Wethouders hebben in
hun praeadvies gelegenheid gegeven daarachter een haakje te
slaan. In hetgeen in het. praeadvies wordt gezegd, is verband
gelegd tusschen het afstaan van grond en den aanleg van
eene electrische geleiding.
Ik acht het dan ook een vruchtbaar onderwerp voor debat,
indien in deze motie alleen wordt uitgesproken, dat voor
den aanleg van een electrische geleiding geen afstand van
grond mag worden geëischt in gevallen als het onderhavige.
De motie zal echter moeten worden gewijzigd; zooals zij
nu luidt kan zij mijns inziens niet worden aangenomen.