DONDERDAG' 14 MAART 1918.
67
uitnemende rapport van den heer Kapsenberg. Het is een
genot voor een leek om dat te lezen. Het is helder, duidelijk
en zaakrijk toegelicht met verschillende foto's en grafische
voorstellingen. Het is voorzeker een voortreffelijk stuk werk.
Onze stad draagt een zeer goeden naam, wat betreft de be
strijding van epidemieën, daar men hiervoor altijd veel heeft
over gehad. Het verwondert mij daarom eene stem tegen dit
voorstel te hooren. Mijns inziens is de noodzakelijkheid van het
voorgestelde zoo duidelijk in het licht gesteld, dat er geen
sprake van kan zijn niet met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders mede te gaan. Over het bedrag van wat het
voorstel der gemeente zal kosten, zou men nog kunnen
redeneeren, het voorstel van Burgemeester en Wethouders
moet evenwel na het zoo uitnemende rapport van den heer
Kapsenberg worden aangenomen.
De heer Reimeringer. M. d. V. Het spijt mij, dat niet
voorgesteld wordt direct over te gaan tot het oprichten van
nieuwe barakken voor nekkramp. Hierdoor zouden heel wat
kosten kunnen worden bespaard, ten minste de 7000.die
thans worden aangevraagd voor deze tijdelijke inrichting.
Was het nu niet mogelijk direct over te gaan tot den bouw
van een nieuwen barak voor dat doel geschikt? Het tegen
woordige cholera-hospitaal komt mij voor te zijn eene zeer
primitieve inrichting. De plaats lijkt mij bovendien niet zeer
gewenscht, het is de meest volkrijke buurt van Leiden. Is
het nu wel gewenscht, dat men daarheen lijders aan deze
ziekte vervoert? Waar Burgemeester en Wethouders 3/4 jaar
den tijd hebben gehad over deze aangelegenheid na te denken,
daar komt het mij voor, dat er buiten de kom van Leiden
wel eene plaats te vinden zou zijn geweest, waar meer geschikt
eene barak kon worden gebouwd. Nu gaat men f 7000.
uitgeven, terwijl men later voor nog veel hoogere kosten zal
komen te staan.
De Voorzitter. Bij mij is ingekomen het volgende
voorstel onderteekend door den heer van Gruting:
»Ondergeteekende stelt voor punt .9 van de agenda af te
voeren ten einde de Gezondheidscommissie over het geheele
voorstel te hooren"t
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der
halve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Fokker. M. d. Y. Een enkel woord naar aanleiding
van het voorstel van den heer Gruting.
Ik zou gaarne willen weten, wat Burgemeester en Wethouders
aan de Gezondheidscommissie hebben gevraagdöf advies uit te
brengen over deze aangelegenheid öf over het rapport van
den heer Kapsenberg. Wanneer aan de Gezondheidscommissie
gevraagd is advies uit te brengen over het voorstel van Burge
meester en Wethouders, maar zij eigener beweging zich heeft
bepaald tot het rapport van den heer Kapsenberg, dan heeft
zij het zich zelf te wijten, wanneer haar advies onvoldoende is.
Is dit evenwel niet het geval, maar is er ten stadhuize
eene kleine omissie begaan en slechts aan de Gezondheids
commissie gevraagd is advies uitsluitend over het rapport
van den heer Kapsenberg, terwijl de Commissie gehoord had
moeten worden over het voorstel van Burgemeester en Wet
houders, dan moeten wij thans de behandeling van dit punt
wel uitstellen, aangezien in dat geval de wet niet is gehandhaafd,
daar de Gezondheidscommissie had moeten worden gehoord.
Daarom zou ik van Burgemeester en Wethouders willen
weten: moet de Gezondsheidcommissie nog worden gehoord?
Zoo ja, laat men dit dan eerst doen. Zoo niet, laten wij dan
doorgaan met de behandeling van dit punt.
De heer van der Lip. M. d. V. Allereerst wil ik iets zeggen
over het voorstel van den heer van Gruting. Ik begrijp dat
voorstel niet. De Gezondheidscommissie heeft yerleden jaar
de aandacht van Burgemeester en Wethouders gevestigd op
het betrekkelijk veelvuldig voorkomen van nekkramp en heeft
ons dringend gevraagd maatregelen te treffer., waarvan het
gevolg is geweest, zooals* de heer Fischer in de raadszitting
van 29 Maart van het vorige jaar heeft medegedeeld, dat
Burgemeester en Wethouders den heer Kapsenberg hebben
uitgenoodigd om zich met een onderzoek naar die ziekte te
belasten en middelen te beramen om uitbreiding er van tegen
te gaan. Deze heeft daarover een rapport uitgebracht, welk
rapport door Burgemeester en Wethouders in handen der
Gezondheidscommissie is gesteld. De Gezondheidscommissie
toch had ons nadrukkelijk verzocht, om op de hoogte te blijven
van den gang van zaken, en daarom hebben wij, toen het
rapport van den heer Kapsenberg ons bereikte, het in handen
der Gezondheidscommissie gesteld. Zij heeft daarop aan Burge
meester en Wethouders geantwoord, dat zij met de denk
beelden van den heer Kapsenberg accoord gaat, alleen met
dit verschil, dat zij de voorkeur geeft aan den bouw van
barakken, dus het standpunt, dat de heer Reimeringer hier
heeft verdedigd. Daarna hebben wij het advies gevraagd van
de Commissie tot reorganisatie van den geneeskundigen dienst
en deze heeft zich homogeen ver klaard met het voorstel van
den heer Kapsenberg; deze Commissie, althans hare meer
derheid meende, met het oog op den spoed, die in deze
zaak gewenscht is, zich te moeten aansluiten bij het denk
beeld van Dr. Kapsenberg om als tijdelijke maatregel de
Caecilia-barak in te richten voor nekkramp-lijders. Ik begrijp
nu niet waarom thans de Gezondheidscommissie nog eens
gehoord moet worden. Deze is reeds gehoord. Zij is volkomen
op de hoogte van het rapport van den heer Kapsenberg en
heeft daaromtrent aan Burgemeester en Wethouders advies
uitgebracht. Ik begrijp dus niet, wat de heer van Gruting
bedoelt met zijn voorstel om, zooals hij het uitgedrukt heeft, »het
geheele voorstel" in handen der Gezondheidscommissie testellen.
Verder sluit ik mij geheel aan bij hetgeen door den heer
Knappert is gezegd, speciaal wat betreft de hulde, die hij aan
den heer Kapsenberg voor diens helder en zaakrijk rapport
heeft gebracht. Het komt mij voor, dat het zaak is, om met
dit rapport mede te gaan en deze zaak zoo spoedig mogelijk
in orde te maken. Nu wenscht de heer Reimeringer liever
barakken. Barakken zouden natuurlijk beter zijn, dat geeft
iedereen toe, dat zeggen ook Dr. Kapsenberg en de Commissies
die wij géhoord hebben, maar ik kan den heer Reimeringer
niet toegeven, dat wij op die manier dubbele onkosten zullen
krijgen. Die onkosten zullen grootendeels in het materiaal,
als ledikanten, verplegingsartikelen enz. zitten. Wanneer wij
die aanschaffen voor het Caecilia-gasthuis, zijn die nooit weg.
De weinige verbeteringen, die aan het gebouw zelf aangebracht
zullen worden, zijn ook nooit weg, want al zou het cholera-
hospitaal niet meer gebruikt behoeven te worden voor ver
pleging van meningitis-lijders of andere besmettelijke zieken,
dan kan het toch gebruikt worden voor isolatie en observatie
inrichting, waaraan wij groot gebrek hebben. Wanneer wij
dus later barakken bouwen, dan zullen de gelden die nu uit
gegeven worden, nooit weggegooid zijn.
Waarom wordt dan de voorkeur gegeven aan de inrichting
van het cholera-hospitaal? Omdat bij deze zaak zulk een
groote haast is; de ervaring leert toch gelijk wij ook in
het rapport van den heer Kapsenberg hebben kunnen lezen
dat deze ziekte zich altijd vertoont in den lente en nooit in
den zomer. Wanneer wij dus werkelijk bijtijds afdoende maat
regelen willen treffen, moet dat zoo spoedig mogelijk gebeuren,
Met het bouwen van barakken zou veel te veel tijd gemoeid
zijn. Bovendien zouden de. kosten ook veel hooger zijn.
Nu zijn wij met ons voorstel wel wat laat, gelijk de heer
Reimeringer heeft gezegd, maar dat komt tot mijn spijt
moet ik dat memoreeren door de ziekte van den heer
Fischer. Daardoor heelt deze zaak langer geduurd dan wensche-
lijk was. Het is nu inderdaad reeds laat, en daarom zou ik
den Raad in overweging willen geven de behandeling van dit
onderwerp niet uit te stellen of over andere plannen te gaan
denken, want dan zou het wel eens kunnen gebeuren, dat wij
te laat zouden komen. Indien deze ziekte zich dan weer mocht
vertoonen, zouden wij niet paraat zijn en het is onze plicht
om klaar tè zijn, wanneer deze zoo gevreesde ziekte weer
mocht uitbreken, gelijk verleden jaar in het voorjaar het geval
is geweest.
De heer van Gruting. M. d. V. Uit het betoog van den
heer van der Lip blijkt, dat het is, zooals ik heb gezegd: nl.
dat de Gezondheidscommissie wel advies heeft uitgebracht
over het rapport van den heer Kapsenberg, maar niet over
het voorstel van Burgemeester en Wethouders en dus over
de gevolgen van dat rapport. Der halve geloof ik goed te doen,
mijn voorstel te handhaven om dit punt van de agenda af
te voeren.
Wat betreft hetgeen de heer Knappert heeft gezegd, mérk
ik op, dat ook ik vol lof ben over het rapport van den heer
Kapsenberg. De kwestie is evenwel, dat er niet is voldaan
geworden aan de wet, omdat de Gezondheidscommissie over
het voorstel van Burgemeester en Wethouders moet worden
gehoord, wat niet is geschied.
De heer Fokker. M. d. V. Het spijt mij, dat ik het amen
dement van den heer van Gruting moet bestrijden.
Wanneer ik het goed begrijp, heeft men niet direct aan de
Gezondheidscommissie gevraagd haar advies over het voorstel,
dat Burgemeester en Wethouders aan den Raad wenschten
te doen en omdat dit niet direct is verzocht, zou volgens den
heer van Gruting de Gezondheidscommissie niet om advies
zijn gevraagd.
De Gezondheidscommissie heeft evenwel heel goed de ge
heele aangelegenheid kunnen overzien en daarover oordeelen,
en zij heeft dan ook haar advies gegeven. Mijns inziens be
staat er dus geen enkele reden, waarom wij niet zouden
kunnen doorgaan met de behandeling van dit punt. Ik kom
dan ook ten zeerste op tegen het voorstel van den heer
van Gruting.