66 DONDERDAG 14 MAART 1918. Hiermede meen ik voldoende de verschillende punten uit het request te hebben toegelicht. Het zou wel goed zijn, wanneer degenen, waaraan reques tranten hun vertrouwen schenken, zich eens op de hoogte stelden, hoever men met mogelijkheid kan gaan. Het is wel heel gemakkelijk te zeggen, dit of dat moet gebeuren, maar het onmogelijke kan men niet verlangen. Ik stel voor dit request ter visie te leggen in de Leeskamer. Wordt dienovereenkomstig besloten. De Voorzitter deelt vervolgens nog mede: 1°. dat de navolgende pensioenen of suppletie-pensioenen zijn toegekend 'aan D. van der Mey, eervol ontslagen gasstoker le klasse der Stedelijke Lichtfabrieken ad 213.— aan P. de Wolf, eervol ontslagen gasstoker 3e klasse der Stedelijke Lichtfabrieken ad 227.— aan J. Tegelaar, eervol ontslagen gasstoker le klasse der Stedelijke Lichtfabrieken ad 235. aan N. Kors wagen, eervol ontslagen lantaarn werk man der Stedelijke Lichtfabrieken ad 75. aan N. van Ettinger, eervol ontslagen gasstoker le klasse der Stedelijke Lichtfabrieken ad ƒ273. aan P. A. Kuyvenhoven, eervol ontslagen terreinwerker der Stedelijke Lichtfabrieken ad ƒ30. aan J. van Leeuwen, eervol ontslagen terreinwerker dei- Stedelijke Lichtfabrieken ad ƒ180. aan Mej. G. Th. Goudsmit, eervol ontslagen leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes ad ƒ1260. aan. C. N. J. Hoogenboom, eervol ontslagen chef-machinist der Stedelijke Lichtfabrieken ad ƒ329. aan D. Binnenkamp, eervol ontslagen agent van Politie le klasse ad 33.— aan M. C. de Lange,.Wed. P. Karstens, in leven gepen- sionneerd werkman bij Gemeentewerken ad ƒ213. aan A. Galjaard, Wed. J. Verstraaten, in leven gepension- neerd werkman der Stedelijke Gasfabriek ad ƒ112. aan D. P. Kuyvenhoven, eervol ontslagen terreinwerker der Stedelijke Lichtfabrieken ad ƒ9.— P. Werkman, eervol ontslagen Leeraar aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen ad ƒ23.— 2°. dat aan de gemeente, ten behoeve van het Stedelijk Museum »de Lakenhal" ten geschenke is aangeboden het geschilderd portret van Mr. A. O. E. Graaf van Limburg Stirum, die van 1852 tot 1858 het burgemeestersambt dezer gemeente bekleedde. De Voorzitter. Ik kan den Raad mededeelen, dat dit portret onder dankbetuiging door Burgemeester en Wethouders is aanvaard en geplaatst is in de Lakenhal. Teekenen van instemming). De Voorzitter stelt vervolgens voor: 1°. om de jaarwedde van den Leeraar in de Oude talen aan het Gymnasium, Dr. M. A. Schwartz, die den len Februari 1918 in functie is getreden, vast te stellen op ƒ2900.— en om diens pensioensgrondslag voorloopig te bepalen op hetzelfde bedrag, een en ander gerekend te zijn ingegaan op 1 Februari 1918; 2°. tot toekenning van periodieke traktementsverhooging aan den leeraar in de Oude talen aan het Gymnasium Dr. J. P. C. Smits, en om, in verband daarmede, de jaarwedde van dien leeraar vast te stellen op ƒ2800.— en diens pensioens grondslag voorloopig te bepalen op hetzelfde bedrag, een en ander gerekend te zijn ingegaan op 1 Maart 1918. 3°. om de jaarwedden van de leeraren en de leerares in de Gymnastiek, de heeren Ph. de Vries, C. Henner, M. A. A. Steyns en Mej. C. R. Kok vast te stellen als volgt: voor de heeren de Vries en Henner, als leeraren aan het Gymnasium, op ƒ140.—voor den heer Steyns, als leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, op ƒ918.33 (waaronder begrepen een bedrag van ƒ158.33 wegens het genot van vrije woning, verlichtingen duinwater); en voor Mej. Kok, als leerares aan het Gymnasium, aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en aan de Kweekschool voor Onderwijzer sen Onderwijzeressen, resp. op ƒ114.—.ƒ226.— ƒ338 en 394.—, en om de pensioensgrondslagen van deze leeraren en leerares voorloopig te bepalen op genoemde bedragen, een en ander gerekend te zijn ingegaan op 1 Juli 1917. Wordt dienovereenkomstig besloten. De Voorzitter. Alvorens over te gaan tot de behandeling van de agenda deel ik mede, dat het noodig is straks eene vergadering te houden met gesloten deuren over eene zaak van groot belang voor de gemeente. Aan de orde is thans: I. Benoeming van een lid der Commissie voor de Straf verordeningen (vacature Mr. C. W. van der Pot Bzn.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Zwiers, Hoogenboom, Boter mans en Huurman verzoeken het stembureau te willen vormen? Wordt benoemd de heer Mr. P. E. Briët met 15 stemmen, terwijl werden uitgebracht op de heeren van der Eist 6, Hoogenboom 3, Knappert en Huurman ieder 1 stem; 1 biljet was in blanco. De Voorzitter. Neemt de heer Briët zijne benoeming aan? De heer Briët. Jawel, Mijnheer de Voorzitter. II. Benoeming van een lid van het Bestuur der Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. (Zie Ing. St. No. 49.) Wordt benoemd de heer H. J. Wildschut met 20 stemmen. De heer Prof. Mr. D. van Blom verkreeg 7 stemmen. III. Benoeming van een lid der Plaatselijke Schoolcommissie. (Zie lug. St. No. 46.) Wordt benoemd de heer Prof. Mr. A. S. de Blécourt, met 16 stemmen. De heer Mr. W. Brantjes van Rijn verkreeg 11 stemmen. IV. Benoeming van eene tijdelijke leerares in de Engelsche taal en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en vaststelling van hare bezoldiging. (Zie Ing. St. No. 52.) Wordt benoemd met 24 stemmen Mej. G. J. de Vries. Mej. E. P. A. Boomer verkreeg 3 stemmen. De Voorzitter. Ik stel voor de bezoldiging dezer leerares aldus te regelen, dat zij zal ontvangen ƒ100.— per jaar per wekelijksch lesuur. Hiertoe wordt besloten. V. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school der 3e Klasse No. 5. (Zie Ing. St. No. 47.) Wordt benoemd met 24 stemmen Mej. J. A. üverduijn. Mej. G. J. J. Anthony verkreeg 2 stemmen; 1 biljet was van onwaarde. VI. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school der 4e Klasse No. 2. (Zie Ing. St. No. 47). Wordt benoemd Mej. G. J. J. Anthony, met 24 stemmen. Mej. M. C. Marks en Mej. A. J. Bink verkregen ieder respectievelijk l stem; 1 biljet was van onwaarde. De Voorzitter. De benoemingen zijn hiermede afgeloopen. Ik dank het stembureau voor de genomen moeite. VII. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen de bediening van de vette varkensmarkt tijdelijk te staken. (Zie Ing. St. No. 53). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. VIII. Verordening tot wijzinging van de verordening van 19 April 1900 (Gemeenteblad No. 6) regelende de heffing van een keurloon van visch, te Leiden. (Zie Ing. St. No. 58.) Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de tijdelijke inrichting van het Cholerahospitaal voor de verpleging van lijders aan nekkramp. (Zie Ing. St. No. 59.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van Gruting. MF d. V. Ik zou willen verzoeken dit punt van de agenda af te voeren, aangezien de Gezondsheids- commissie zich wel heeft uitgesproken over het rapport van den heer Kapsenberg, maar niet over de gevolgen daarvan. De heer Knappert. M. d. V. Ik wil allereerst van deze gelegenheid gebruik maken om hulde te brengen aan het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 4