DONDERDAG 14 MAART 1918.. 811 per week") wordt in stemming gebracht en verworpen met 17 tegen 2 stemmen. Tegen stemmen de heeren: Jaeger, Knappert, Reimeringer, van Hamel, Bots, van der Lip, Hoogenboom, van der Pot, Fokker, Boot, Botermans, Pera, van Gruting, J. P. Mulder, Eerdmans, van Tol en Zwiers. Voor stemmen de heerenSijtsma en van der Eist. De heer Sijtsma. M. d. V. Wij trekken het volgende amen dement nu maar in. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen komstig het praeadvies besloten. XVII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1917. (Zie Ing. St. No. 48.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou hierover gaarne iets willen opmerken, maar ik zou U willen vragen dit in besloten zitting te mogen doen. De Voorzitter. Het lijkt mij ook beter, dat dit in geheime vergadering geschiedt. Ik zal zoo dadelijk de deuren laten sluiten. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou over dit punt toch ook wel iets in het openbaar willen zeggen. Ik zou er prijs op stellen, wanneer de aanslagen een volgend keer iets beter werden voorbereid en het mogelijk was, dat de Raad niet het geheele kohier tegelijk kreeg om het vast te stellen, doch dat wij de aanslagen beter konden bekijken alvorens wij een besluit nemen. Op het oogenblik moeten wij verschillende aanslagen doodeenvoudig opeten, namelijk dingen terugnemen, die wij vroeger gedaan hebben. Er komt bijvoorbeeld iemand onder voor, die aangeslagen is voor een inkomen van 35000. doch dat verminderd is met het bagatel, van ƒ31000.Ik moet toch zeggen, dat ik het vrij dwaas acht, dat ik aan zoo iets heb medegedaan. Zoo is een inkomen van ƒ19000.—, verminderd met ƒ7000.een inkomen van ƒ30000.ver minderd met ƒ12000.en een aanslag van ƒ75.000.met ƒ20 900.—. Dat zijn toch nog al aardige bedragen. Het wil mij voorkomen, dat degene, die deze zaak heeft voorbereid, voor zij hier in den Raad kwam, er maar losjes overheen is geloopen. Wij hadden dat natuurlijk ook beter moeten bekijken, maar ik geef het ieder te doen, om het heele boekje in een paar dagen na te zien. Ik zou het dus zeer op prijs stellen, als de Raad meer in de gelegenheid werd gesteld alles behoorlijk na te gaan, zoodat wij geen besluiten behoeven terug te nemen. Het spijt mij zeer, dat ik aan het vorige Raadsbesluit heb medegewerkt en ik zou het zeer op prijs stellen, indien Burgemeester en Wethouders aan mijn bezwaar wilden tegemoetkomen. De heer van der Pot. M. d. V. Ik geloof dat het verwijt, dat de heer Fokker hier richt tot de betrokken ambtenaren, volkomen ongemotiveerd is. Hij is dan ook tevens zoo eerlijk te verklaren, dat dit verwijt ook den Raad zelf treft. Het terugbrengen van dergelijke aanslagen komt in iedere gemeente voor en is ook hier herhaaldelijk voorgekomen. Nu kan er natuurlijk een enkel geval zijn, dat inderdaad zeer sterk spreekt, zooals het geval dat de heer Fokker noemde, maar- ik herinner mij toevallig waardoor dat komt en als ik dat even mededeel, zal de Raad zien, dat de betrokken ambtenaar, die in de eerste plaats voor het ontwerp-kohier aansprakelijk is, een vergissing heeft begaan, die hem niet zwaar behoeft te worden aangerekend. Het betreft hier iemand, van wien bekend was, dat hij participant was in een zeer bloeiende zaak en de verwachting bestond, een verwachting die helaas wel meer moet worden gekoesterd, dat de betrokkene bij zijn aanslag niet rekening had gehouden met de belangrijke winsten, die in de zaak waren gemaakt. Wanneer dat niet vaker voor kwam, zou dat geen verwondering behoeven te wekken, maar het komt meer voor, dat men bij het doen van zijn aangifte bepaalde deelen van het inkomen vergeet op te geven. Er was hier een sterk vermoeden, dat men hier inderdaad de gemeente een gedeelte van de belasting poogde te onthouden. Wat is nu achteraf gebleken Het bleek, dat de betrokken persoon in dat belastingjaar nog niet participant was, maar eenvoudig een salaris genoot. Sedert dien is dat veranderd en partici peert hij wel. Dat is een vergissing, die de Raad erkent, door nu op deze reclame in te gaan, maar dat behoeven wij ons niet zoo vreeselijk aan te trekken. Ik zou zeggen, dat derge lijke gevallen zich meer kunnen en ook zullen voordoen. Bovendien heeft de heer Fokker gevraagd om maatregelen te nemen, dat in het vervolg zoo iets niet meer zal gebeuren, om den Raad beter in te lichten, alvorens hij tot vaststelling van het kohier besluit. Dat is echter onmogelijk; meerdere gelegenheid dan nu bestaat kan den Raad niet worden ge geven. Het ontwerp-kohier wordt bijtijds aan alle leden toe gezonden en zij kunnen, als zij in een gegeven geval meenen, dat de aanslag te hoog is, zich de noodige inlichtingen ver schaffen en bij de vaststelling van het kohier voorstellen doen, om den aanslag eventueel terug te brengen. Hoe kan men ieder lid van den Raad zoodanige inlichtingen geven, dat de Raadsleden zich een persoonlijk oordeel vormen kunnen over alle aanslagen van ons kohier? Die inlichtingen moeten de Raadsleden op eigen houtje inwinnen en dan hier zoonoodig met voorstellen komen. Ik geloof, dat dit de eenige weg is. De heer Jaeger. M. d. V. Over het systeem van aanslaan wilde ik ook iets zeggen, maar ik zou dat liever in een besloten vergadering willen doen. De heer Fokker. M. d. V. Mag ik even den Wethouder dank zeggen voor zijn antwoord. Het is zeer handig van hem, dat hij één geval heeft uitgepikt uit de gevallen, die ik genoemd heb, maar er staan nog meer gevallen in, die ik ook hier niet heb genoemd. Ik heb alleen enkele saillante voorbeelden genoemd. De heer van der Pot zeide, dat het niet anders kan en dat de leden van den Raad, als zij het kohier krij gen, zelf de gevallen moeten onderzoeken en desnoodig den Raad voorstellen moeten doen. Dat is al meermalen gedaan en als men dat voorstelt zeggen Burgemeester en Wethouders: Als gij dat eerst motiveert is het goed, maar is wel verande ring noodig? Het is echter zeer moeilijk voorstellen te doen, wanneer wij het geheele kohier tegelijk krijgen. Wij krijgen toch de proefdruk slechts enkele dagen vóór de Raadszitting, alles vrijwel tegelijk en vlak vóór de Raadszitting, en men kan zich daarvan niet zoo snel op de hoogte stellen. Ik zou daarom willen vragen, of het kohier niet op andere wijze kan worden afgedrukt en den leden kan worden toegezonden naarmate de aanslagen voorloopig worden ingevuld, zoodat men die regeling kan nagaan en niet in veertien dagen alles tegelijk heeft te doen. Dat middel zou door Burgemeester en Wethouders kunnen worden toegepast en zou den Raad kunnen behoeden voor het maken van fouten als hier ge maakt zijn. De heer van der Ei.st. M. d. V. Dat is toch niet mogelijk. Men begint bij wijk 1 en werkt zoo de verschillende wijken af. Als een wijk klaar is wordt dat uitgeschreven en in orde gemaakt, en dan krijgt men achtereenvolgens de verschillende wijken afgewerkt thuis. Men kan niet een gedeelte dier aan slagen uit de eene wijk publiceeren en dan weer uit een andere wijk. Men heeft veel meer overzicht over het geheel, als alles van wijk tot wijk wordt afgewerkt. Op het laatst, tegen Juni, is alles klaar; zoo loopt het vlugger af als het kohier dan moet worden vastgesteld. De Voorzitter. Ik schors, nu de behandeling van dit punt. Heeft een der leden nog iets op te merken in het belang der Gemeente? De heer Fokker. M. d. V. Ik zou wel het woord willen hebben voor een persoonlijk feit. De heer van der Pot heeft hedenmiddag bij de verdediging van het voorstel betreffende het verzoek van de firma Beuth goed gevonden, om de handig heid te gebruiken door te zeggen, dat het eigenaardig was, dat de beide voorstanders van het geven van de vergunning hetzelfde hadden afgekeurd toen Burgemeester en Wethouders het K ooiplan hadden voorgesteld. Nu heb ik de discussie daaromtrent nagelezen ik meende het mij ook wel te herinneren maar ik heb daarover geen woord gesproken. Dat was van den heer van der Pot dus wel handig in het algemeen, maar te mijnen opzichte was het zeer onhandig. Ik heb dat argument niet gebruikt en dat argument kon dus tegen mij niet worden uitgespeeld. Ik hoop, dat de Wethouder zich in zulke zaken beter zal oriënteeren en ik vind het zeer onaangenaam, dat dat hier gepasseerd is. De heer van der Pot. M. d. V. Ik weet niet, of het aan mij ligt, maar het komt mij voor, dat het geachte lid heden avond wat zwaar op de hand is. Toen hier hedenmiddag door de heeren Fokker en Hoogenboom een voorstel werd ingediend, schoot mij te binnen ik heb ook gezegd, als ik mij niet vergis, dat het een invallende gedachte was dat van den kant van de heeren Fokker en Hoogenboom en andere leden, die in de zelfde sector zitten, een ernstige be strijding heeft plaats gehad van het zoogenaamde Kooiplan, waarbij sterk gebruik is gemaakt van het argument dat de overdekte doorgang het hofje daarachter zou deprecieeren. Ik wist zeer goed, dat de heer Hoogenboom dat argument gebruikt had en ik meende, dat de heer Fokker dat ook had gedaan, en ik meen ook, dat ik het op die manier heb gezegd. Ik zal het nu in het stenogram nakijken. Nu blijkt achteraf,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 19